Truman Capote werd met ‘In koelen bloede’ wereldberoemd door zijn pionierswerk op het gebied van de ‘faction’, romans van het waargebeurde verhaal. Dit werk werd de basis voor een heel genre, waarvan op Nederlandse bodem Tomas Ross een goed voorbeeld is.
Toen Truman in 1959 een bericht las over een moordzaak in Kansas, besloot hij, gesponsord door de publicerende krant, er naar toe te gaan en de zaak uitgebreid op te schrijven. Het resulteerde in een bloedstollend verhaal, omdat je vanaf het begin weet dat het de waarheid is. Weliswaar een door Capote aangevulde en ingekleurde waarheid, maar toch.
Het verhaal dat hij opschrijft, gaat in grote lijnen als volgt: als twee jongemannen het gerucht opvangen dat ergens in Kansas veel geld opgeborgen ligt, waar ze makkelijk bij kunnen komen, besluiten ze het erop te wagen. Ze reizen af naar de afgelegen boerderij, overvallen de boer en zijn gezin en brengen hen op onmenselijke wijze om het leven. Na een kortstondige vlucht worden ze opgepakt en tot de dood veroordeeld. Het is in de tijd dat ze gevangen zitten in afwachting van hun dood dat Capote hen bezoekt en spreekt. Capote spreekt vrijwel alle betrokken en doet op onvergetelijke wijze verslag van zijn bevindingen.
De details die Capote naar voren brengt maken het geheel uiterst realistisch. Het is het taalgebruik van de beide jongens, de zenuwtrekjes die ze hebben, de rake typeringen en de zintuigelijke beschrijving van de gebeurtenissen die Capote geeft. Het maakt dat het verhaal gaat leven, dat het in je geheugen terecht komt als stond je er zelf bij toen het gebeurde.
het boek laakt allerlei ronkende, spanningmakende termen en sensatierijk trucs; het wordt op nuchtere toon verteld. Absoluut een boek van eenzame klasse, dat weliswaar pittig is en een tijdlang de volledige aandacht van de lezer eist, maar aan de andere kant geen seconde verveelt. En een nawoord is een nawoord, maar dit nawoord, geschreven door Maarten ’t Hart, zou je eigenlijk vooraf moeten lezen.