Schmidt, Annie M.G. | Die van die van u

Annie MG Schmidt - Die van die van u - grootHet is wonderlijk hoe men door kritisch te zijn ten opzichte van een elite juist opgenomen kunt worden in diezelfde elite. Als Schmidt ernaar zou hebben gestreefd, was dat waarschijnlijk juist niet gelukt. Want zeker haar eerste gedichten (1947-1950) zijn schattig, maar zelden ontroerend. Grappig-kritisch, maar nooit wereldveranderend. Mooi woordenspel, maar nooit beeldschoon.

Neem bijvoorbeeld het gedicht ‘En nu de natuur in‘. Het begint met de opmerking dat de dichter studeert als biologe, maar daarna komt een bijzonder luchthartig stukje prietpraat waarin nog wel de namen van allerlei flora en fauna genoemd wordt, maar wat toch vooral het meest weg heeft van een parodie op het werk van Gezelle. Als men het zo bekijkt, zit het tegen een sarcastische imitatie aan. Ook het gedicht ‘Leeszaal‘, dat opent met de zin van Kloos: ‘Ik ben een god in ‘t diepst van mijn gedachten,’ om te vervolgen met ‘maar in de bibliotheek een volontair’. Puur satire. Je moet er van houden.

Het is dan ook het leukst om enkele gedichten uit de eerste periode te lezen en dan ineens naar het einde te gaan, waar men gedichten vindt als ‘Op een mooie pinksterdag‘.

Op een mooie Pinksterdag
Als ‘t even kon
Liep ik met m’n dochter aan het handje in het
parrekie te kuieren in de zon
Gingen madeliefjes plukken,
eendjes voeren,
eindeloos.
‘Kijk nou toch, je jurk wordt nat,
je handjes vuil,
en papa boos.’

Vader was een mooie held.
Vader was de baas.
Vader was een duidelijke mengeling van Onze
Lieve Heer en Sinterklaas.
‘Ben je bang voor ‘t hondje?
Hondje bijt niet.
Papa zegt dat hij niet bijt.’
Op een mooie Pinksterdag
met de kleine meid.

Als het kindje groter wordt,
rosie in de knop,
zou je tegen alle grote jongens willen zeggen:
‘handen thuis en lazer op.’
‘Hebbu dat nou ook meneer?’
‘Jawel, meneer,
precies als iedereen.
Op een mooie Pinksterdag
Laat ze je alleen.’

Morgen kan ze zwanger zijn.
‘t Kan ook nog vandaag.
‘t Kan van de behanger zijn
of van een Franse zanger zijn
of van iemand uit Den Haag.
Vader kan gaan smeken
en gaan preken
tot hij purper ziet.
Vader zegt ‘pas op m’n kind,
dat hondje bijt.’
Ze luistert niet.
Vader is een hypocriet.
Vader is een lul.
Vader is er enkel en alleen maar voor de centen en
de rest is flauwe kul.
Ik wou dat ik nog één keer
met mijn dochter
aan het handje lopen kon.
Op een mooie Pinksterdag
samen in de zon.

Hoewel er nog steeds de bijterige toon in zit en de met opzet schunnige taal (detail: Leen Jongewaard die het liedje uitbracht als singletje en er een hit mee scoorde, zong ‘Vader is een nul‘), is de angst en weemoed van elke vader die de onschuld van zijn dochter ziet verdwijnen goed in het gedicht gestopt.

Deze bundel van Schmidt mag niet in uw boekenkast ontbreken, simpelweg omdat ze uniek is. Ze heeft een genre ontwikkeld, dat ze vrijwel in haar eentje bevolkt. En ook al heeft ze niet het Grote Idee, ze slaat veel spijkers op de kop.