Rosita Steenbeek ken ik vooral van haar boeken over Rome en andere Italiaanse steden, waarin ze de kunst verstaat het gewone dagelijkse leven heel boeiend te verwoorden. In Rose vertelt ze het levensverhaal van haar oma en toont in dit verhaal haar talent om de levensgeschiedenis van een ‘gewone’ vrouw op een ontroerende en aangrijpende wijze weer te geven.
Rose Lehmkuhl is een Duits meisje uit Keulen, dochter van een Joodse moeder en een niet-Joodse vader. Het verhaal over Rose begint in 1920 met de bruiloft van drie neven van Rose. De familie van moederskant speelt een belangrijke rol in haar leven. Joodse feesten en belangrijke momenten in het familieleven worden zo veel mogelijk gezamenlijk gevierd. Bijzondere herinneringen zijn er aan het hotel Villa Rosa op het Waddeneiland Wangeroog dat gerund wordt door tante Röschen en Onkel Moritz.
Rose heeft een goede band met haar vader die beschadigd uit de Eerste Wereldoorlog is teruggekeerd. Als echter het huwelijk van haar ouders op de klippen loopt, voelt Rose zich verraden en de haat die ze tegenover haar vader voelt, zal ze haar hele leven niet meer kwijtraken tot ze ontdekt dat hij altijd van zijn dochter is blijven houden en een belangrijke rol gespeeld heeft in het feit dat zijn Joodse ex-vrouw niet in de nazikampen is terechtgekomen.
Steenbeek geeft in Rose een beeld van de jaren ’20 en ’30 in Duitsland. De politiek wordt gekenmerkt door onrust, de economische crisis eist zijn tol en het opkomend fascisme maakt het leven voor de grote Joodse familie onzeker. Er moeten keuzes worden gemaakt: weggaan of blijven en hopen dat het uiteindelijk allemaal meevalt.
Rose ontmoet in 1929 een Nederlandse predikant, Gerhard Hugenholtz en het is liefde op het eerste gezicht. Vanaf 1931 woont ze in Nederland en ze is gelukkig met haar Gerhard. Ze krijgen twee kinderen, Hans en Margreth (moeder van Rosita Steenbeek) en oma Gretchen komt bij hen inwonen. Tot in mei 1940 de Duitsers Nederland binnenvallen, leiden ze een gelukkig gezinsleven en voelen Gerhard en Rose zich op hun plek in Klaaswaal.
Rose en Gerhard en ook oma Gretchen komen met de nodige spanningen de oorlog uiteindelijk relatief ongeschonden door. Als de oorlog voorbij is, begint het wachten op berichten: wie heeft de oorlog overleefd en wie is door de Nazi’s vermoord? Goede en verdrietige berichten wisselen elkaar af.
Steenbeek heeft met Rose een prachtig boek geschreven: een ontroerende herinnering aan haar oma, maar ook aan de grote Joodse familie waarin zoveel gaten geslagen zijn. Het verhaal begon met een drievoudige bruiloft, maar in 1945 kunnen er niet drie zilveren bruiloften gevierd worden en ook van de bruiloftsgasten ontbreken er te veel.
Rose, een familie in oorlogstijd, toont ons prachtige mensen die naar eer en geweten hun keuzes in het leven gemaakt hebben. Keuzes die soms heel veel hebben gekost maar waarbij ze trouw aan zichzelf en hun overtuigingen zijn gebleven. Je leest dit boek in een adem uit, omdat je van de personages gaat houden en dat is een grote verdienste van Steenbeek.