Ranitz, Agnita de | De vrouw op het perron

afbeelding-de-vrouw-op-het-perron‘De vrouw op het perron’ vertelt over een verbijsterende ontmoeting op het station van Delft. Het is alsof Cornelia  in de spiegel kijkt en zichzelf ziet staan. Voor ze tot actie over kan gaan, draait de ander zich om en gaat er snel vandoor. Door alle drukte lukt het Cornelia niet om haar in te halen en ze blijft in totale verwarring achter. Dit kan niemand anders zijn dan haar tweelingzus, maar Geesje is toch gestorven toen ze tien dagen oud was? Vanaf dit moment staat het leven van Cornelia in het teken van deze raadselachtige gebeurtenis. Er zijn niet veel aanknopingspunten en de zoektocht lijkt op niets uit te lopen. Levert de gele roos de gehoopte doorbraak? Omdat je als lezer in schuingedrukte fragmenten een oudere zieke dame volgt die gebukt gaat onder gebeurtenissen en herinneringen uit het verleden, is de uiteindelijke ontknoping niet heel erg verrassend.

Inspiratie voor haar boek ‘De vrouw op het perron’ vond Agnita de Ranitz in een artikel in het Algemeen Dagblad van 10 januari 2006. ‘Vrouw (78) zoekt ‘overleden’ zus. De tweelingzus van Francisca overleed na 4,5 maand. Toch is Francisca M. er stellig van overtuigd dat ze haar zus is tegengekomen. De ontmoeting vond plaats in 1948 voor het station van Helmond. Ze is nu op zoek.’

De Ranitz, zelf enige overblijvende van een tweeling, kon zich deze in deze situatie helemaal inleven. Ze besloot daarom een volkomen fictief verhaal te schrijven waarin ze de doodgewaande, maar wellicht toch levende tweelingzus, probeert te vinden.

Het gegeven van de verdwenen tweelingzus is interessant genoeg.De personages komen echter te weinig tot leven. De (slechte) relatie met Cornelia’s man Henk en zijn plotselinge vertrek komen vrij ongeloofwaardig over. Ook de gesprekken met enkele vriendinnen zijn te weinig levensecht om je echt te kunnen identificeren met Cornelia.

Het beeld dat je krijgt van het vooroorlogse Rotterdam met de paardentram is een leuk extra in deze roman en de foto’s achterin het boek zijn een waardevolle toevoeging.

Magnis, Esther Maria | Mintijteer

Esther Maria Magnis - MintijteerIn Mintijteer doet Esther Maria Magnis verslag van haar proces van rouwverwerking. Dat doet ze op persoonlijke en ontroerende wijze. Maar tegelijk stuit ze in haar rouwverwerking op universele vragen die tot nadenken stemmen.

Esther is een meisje dat in haar vroege jeugd al innerlijk overtuigd is van het bestaan van God en hem in haar leven omarmt. In een bijzonder moment op het strand ervaart ze Gods aanwezigheid: De wereld trad niet terug, maar ik kwam uit haar naar voren. Midden uit de nacht, want mijn naam klonk in mij na. Op een manier waarop ik zelf niet sprak. (…) En toen was ik er plotseling vrijwel zeker van, en het schoot eruit: ‘Ach, bent u God?’

Maar op haar vijftiende gebeurt het verschrikkelijke: haar vader deelt mee kanker te hebben. Uiteraard levert de vader strijd en Esther bidt voor wat ze waard is. Samen met haar broer en zus smeekt ze dagelijks op zolder om genezing van haar vader en ze haalt er veel kracht uit. Toch worden haar gebeden niet verhoord en haar vader verliest het leven, Esther verliest haar vader.

Esther, die zo rotsvast weet dat God bestaat, zo zeker wist dat Hij haar vader kon genezen, raakt in een diepe crisis. ‘De liefde blijft, maar haar doel is verdwenen, foetsie. Dan moet je de liefde ergens in het verleden verankeren, dan heb je lief met terugwerkende kracht, dan laat je je hond opzetten of je zet de urn op de schoorsteenmantel. (…) Wie dat niet wil, wie zo de dood niet in de ogen wil kijken, die kan alleen maar zijn liefde laten sterven met degene die sterft, om zo van de liefde verlost te worden. Want als die persoon niet meer bestaat, nergens meer, dan is mijn liefde overbodig.’

Titel en cover

Het is een boek met een bijzondere cover en een zo mogelijk nog opvallender titel. Het is een ruw geschilderde clown die niets vrolijks heeft. In een hoofdstuk wordt verdriet namelijk uitgebeeld als een naargeestige clown die een hele voorstelling verpest. Daar kan het publiek niet mee omgaan en ze redeneren de clown weg of zijn boos op de Directie die de clown toe heeft gelaten. Het is Magnis’ metafoor om aan te geven dat de werelghd niet om kan gaan met verdriet en het al helemaal niet kan rijmen met het bestaan van God. De titel is een ‘mondegreen‘, een verkeerd verstane tekst uit een lied dat Esther in haar kinderjaren leerde (En ook mij bemint Hij teer). Als ze zich het woord weer herinnert, hangt daar een wereld van vertrouwen aan vast en kan ze weer bij haar geloof dat zo ver was weggeraakt.

Een prachtig boek waarin de emoties voor het oprapen liggen. Wie met rouw te maken had, vindt in dit boek vele aanknopingspunten om tot verwerking te komen. Maar ook de worsteling met het geloof en de acceptatie van het slechte in je leven zijn thema’s die het lezen van dit boek tot een rijke leeservaring maken.

Thériault, Denis | De eenzame postbode

afbeelding-de-eenzame-postbode‘Al twee jaar lang gaf hij zich over aan deze illegale activiteit. Het was een misdaad, daar was hij zich van bewust, maar het schuldgevoel was niet meer dan een flets spook vergeleken bij de oppermachtige nieuwsgierigheid.’ Een postbode die stiekem de post die hij moet bezorgen open stoomt is de hoofdpersoon van dit ontroerende en bizarre verhaal. ‘Liever dan de vaalheid van het werkelijke bestaan had hij zijn innerlijke feuilleton, dat zoveel kleuriger en rijker aan emoties was, en van alle verboden brieven die dit zo opwindende virtuele wereldje vormden, waren er geen die hem teergevoeliger maakten en meer in verrukking brachten dan die van Ségolène.’

Het zijn de brieven van de op Guadeloupe wonende Ségolène aan een zekere Gaston Grandpré die Bilodo zo intrigeren dat hij in zijn verbeelding de plaats van Grandpré inneemt. De brieven bevatten niet meer dan een haiku die Bilodo uit zijn hoofd leerde, kopieerde en eindeloos herlas.  Een van de brieven aan Grandpré bevatte een foto van Ségolène die Bilodo op zijn nachtkastje heeft gezet. ‘Bilodo was verliefder dan hij ooit voor mogelijk had gehouden. Ségolène had zijn ziel zo grondig in haar greep gekregen dat het hem soms zorgen baarde en hij bang was geleefd te worden, maar dan veranderde het alchemistische lezen van een paar haiku’s zijn angst algauw in gelukzaligheid, en bedankte hij het leven dat hem zo bevoorrechtte, dat het de mooie Guadeloupse op zijn pad had gebracht.’

Jalouzie op Grandpré aan wie de brieven van Ségolène werkelijk waren gericht lag soms als een schaduw over zijn geluk,  maar doorgaans genoot hij van zijn verliefdheid en probeerde hij door alles wat er te weten viel over Guadeloupe, Ségolène zo nabij mogelijk te komen. Tot op een dag een einde komt aan zijn leven in deze prachtige illusie als Grandpré verongelukt terwijl hij een brief aan Ségolène wil posten. Dit zal het einde betekenen van de correspondentie tussen Ségolène en Grandpré en het vervult Bilodo met wanhoop als hij beseft dat zijn band met Ségolène hiermee ook verbroken is. Tenzij…hij zelf de correspondentie voort kan zetten. Hij gaat zich zo vereenzelvigen met  het  leven van Grandpré dat hij Grandpré lijkt te worden, innerlijk en uiterlijk.  En ten slotte deelt hij zijn lot.

Een bijna sprookjesachtig verhaal dat ontroert door de fijnzinnige manier waarop Thériault de eenzame postbode dichtbij de lezer brengt. Herkenbaar en tegelijk vervreemdend. Het verhaal houdt je in de greep, door de spanning die de auteur op subtiele wijze weet over te brengen. ‘Klein maar fijn’ en ‘het gaat niet om de kwantiteit maar om de kwaliteit’ zijn clichés die voor deze prachtige novelle voluit van toepassing zijn. Een verhaal om van te genieten en de mooie omslag voegt daar nog een dimensie aan toe.

Hart, Maarten ‘t | De moeder van Ikabod

De moeder van Ikabod - Maarten 't HartVeel schrijvers voelen zich te goed voor korte verhalen. Maarten ‘t Hart niet. In de bundel ‘De moeder van Ikabod’ publiceert hij weer 18 prachtige verhalen, stuk voor stuk uitermate duidelijk van zijn hand. Het verhaal dat de naam aan de bundel heeft gegeven valt op. Maarten speelt regelmatig bij bijzondere diensten als de plaatselijke gemeente niemand kan krijgen. Op een keer wordt hij gevraagd voor een begrafenisdienst. Hij bereidt zich zo goed mogelijk voor, maar eenmaal in de kerk blijkt dat er vrijwel niemand op komt dagen om de dienst bij te wonen. Maarten is alleen met de kosteres en de predikante, met wie hij na de dienst een wedstrijdje biblicistisch verplassen houdt. Zo komt de moeder van Ikabod ter sprake, een verhaal dat de predikante niet in de Bijbel weet te plaatsen.

Maarten is opvallend mild over de PKN. ‘Menslievendheid, behulpzaamheid, verdraagzaamheid dat wordt hier gepredikt met een romig Jezussausje erover, nou, wie zou daartegen kunnen zijn?’ De adder onder het gras is dat hij in een adem het geloof wegzet: ‘Het gaat er niet om of het waar is wat hier gepredikt wordt, maar of het troost biedt, geborgenheid levert, de mensen een hart onder de riem steekt…’

Gevarieerd en onderhoudend

Het is het enige verhaal dat expliciet over geloven gaat. De meeste verhalen zijn vooral humoristisch. De bundel opent met een relatief lang verhaal over de bakker waar Maarten ooit werkte en waar hij een van de vele dochters van de bakker redde uit de handen van een al te gretige bakkersknecht, die ook nog eens de neef van de bakker is. Het verhaal keert zich tegen hem, doordat de neef het verhaal volledig gespiegeld aan de bakker vertelt.

Hilarisch is ook het verhaal over zijn huis in Leiden dat hij te koop zette. Er diende zich al snel geïnteresseerde aan, maar die kraakt het huis zo grondig af, dat Maarten niet verwacht het nog ooit te verkopen. Of de mevrouw die ongevraagd wiet plant in zijn tuin. Of de club muziekliefhebbers die elkaar de meest obscure opnamen laat horen en een introducee toelaat die niet helemaal in de groep past. Beklemmend is het verhaal waarbij Maarten ongewild het woord krijgt op een Engels congres van grafdelvers. Kortom, een keur aan onderhoudende verhalen.

Het gemak waarmee de verhalen geschreven lijken te zijn is jaloersmakend. Het lijkt alsof ‘t Hart bij je aan tafel schuift en vertelt wat hij zojuist meemaakt. Maar ondertussen zitten de plots zo slim in elkaar, zijn de dialogen zo verzorgd en klopt de entourage zo goed dat het je niet kan ontgaan dat je met een topverteller te maken hebt. Het enige wat me in deze bundel een beetje opvalt zijn de vele verwijzingen naar wat ‘t Hart zoal gelezen heeft en naar de muziek die hij kent. ‘t Voegt weinig toe en niemand betwijfelt dat ‘t Hart veel gelezen heeft.

Schoeman, Karel | Verliesfontein

Karel Schoeman - VerliesfonteinKarel Schoeman is niet zo heel bekend in Nederland. Het overgrote deel van zijn werk is niet in het Nederlands vertaald. Het gaat dan ook vaak om historisch of biografisch werk. Maar dat maakt het werk dat wel vertaald is niet minder de moeite waard, integendeel. Schoeman heeft klasse, dat merk je al op de eerste pagina’s. Een schrijver die zichzelf kan beheersen en de gebeurtenissen in laag tempo brengt, als een arbeider die stenen sjouwt op het heetst van de dag in Afrika.

Het boek Verliesfontein is het derde deel in een serie romans met Afrika als decor. Dit deel gaat over de Afrikaanse Boerenoorlog. Het derde dat verscheen, feitelijk het eerste deel van de serie. De Boerenoorlogen waren twee oorlogen tussen de boeren van transvaal, directe afstammelingen van Nederlanders die daar waren gekoloniseerd en Engelsen, die probeerden van de zuidelijke staten van Afrika een federatie te maken. Het boek speelt zich af tijdens de tweede Boerenoorlog, die uiteindelijk door de Engelsen wordt gewonnen.

Het boek opent bij Eddie, een journalist op weg om in het gehucht Fouriesfontein een foto te maken van het graf van een man waarvan hij weet dat hij is omgekomen in de Tweede Boerenoorlog. Maar op weg er naartoe rijdt zijn chauffeur er bijna voorbij, omdat het gehucht niet te zien is vanaf de weg. Op de plaats waar het ongeveer moet zijn, stapt Eddie uit en hij zet een aantal stappen in de richting van het vermeende dorp. Hier zit een passage in het boek die Schoeman gebruikt om van het heden naar het verleden te gaan en die magisch-realistisch aandoet. Voelt wat vreemd aan, gezien de rest van het boek. Feit is dat Eddie verdwijnt in de wolken stof van warm Afrika en dat stemmen uit het verleden opklinken.

Stemmen

Drie stemmen om precies te zijn. Schoeman laat eerst Alice aan het woord, de dochter van een Engelse rechter. Zij duikt in haar herinneringen en diept er een beeld op van de oorlog. Ze weet nog vooral de feestjes op te noemen, de relaties die er waren, de dingen die een jong meisje bezighouden. Ze merkt vooral dat ze na de oorlog overal buiten komt te staan, dat ze geen vriend overhoudt. Het is haar kijk op de zaak, haar perspectief. Ze verschuilt zich achter haar slechte geheugen.

De tweede persoon die aan het woord komt is Kallie, de bescheiden secretaris van de Engelse rechter. Het is een sociaal wat onbeholpen jongen, die zijn bewondering voor Alice maar moeilijk weet te uiten, hoewel hij de rechter zeer na staat. Doordat hij opgeklommen is uit het arbeidersmilieu en bij de middenklasse is gaan horen, komt ook hij alleen te staan. Hij verschuilt zich in zijn herinneringen achter zijn drukke bezigheden en het feit dat hij niet de verantwoordelijkheid droeg, toentertijd.

Dan komt nog juffrouw Godby aan het woord, die zich vooral druk maakt over de gewone kleine gebeurtenisjes van een dorp. Ze is echter wel de enige die zich druk maakt om het onrecht dat Adam Balie wordt aangedaan en probeert daar wat aan te doen, hoewel er anderen zijn die daar meer verantwoordelijkheid in dragen.

Slow read

De sfeer zo kort na de oorlog is zo goed getroffen door Schoeman. Mensen willen vergeten, ook al zeggen ze van niet. Mensen zijn betrokken, ook al beweren ze van niet. Niemand gaat vrijuit, ook al beweert men van wel. Het zijn altijd anderen die het verkeerd deden en zo woedt een oorlog nog na het sluiten van het officiële verdrag nog jaren door in de harten en hoofden van hen die erbij waren.

Qua stijl doet Schoeman erg aan Marilyn Robinson denken. Het trage proza reikt je voorzichtig steentje voor steentje aan, waardoor langzaam de contouren van het thema ontstaan. Een heerlijke ‘slow read’.

Ook interessant: een lezing die uitgever Pieter Rouwendal op 20-09-2016 gaf in het Zuid Afrikahuis.

Kundera, Milan | De ondraaglijke lichtheid van het bestaan

Milan Kundera - De ondraaglijke lichtheid van het bestaanDe ondraaglijke lichtheid van het bestaan. Het is zo’n titel die op zich al poëzie is, zo’n titel die maakt dat je dat boek dat er bij hoort wilt lezen. Het is een boek uit 1984. Het is het jaar waarvan George Orwell voorspelde dat alles wat ons menselijk maakt zou zijn uitgebannen en de mens zou zijn geprogrammeerd tot een machine. Het werd het jaar waarin Milan Kundera de liefde doorgrondde. Of in elk geval een poging deed.

Chirurg Tomas ontmoet Tereza voor het eerst als ze hem bedient in het restaurant en hij haar het gevoel geeft dat ze werkelijk gezien wordt. Hij reist weer terug naar Praag, waar hij woont en een goede week later staat ze plotseling op zijn stoep. Heerlijk, vindt Tomas, maar tegelijkertijd een probleem, want hij heeft nogal veel vriendinnen en hij omarmt de filosofie dat hij nooit een voorkeur mag laten merken omdat dan de balans in dat kaartenhuis zoek is.

Toch verovert Tereza zijn hart en kiest hij voor haar. Het is een van de eerste contrasten die Kundera opwerpt in het boek: monogamie of polygamie. Tomas heeft het er nogal moeilijk mee: hij houdt werkelijk van Tereza, maar werkt zich steeds verder in de nesten door er toch minnaressen op na te houden. Een van Tomas’ minnaressen houdt er zelf ook een minnaar op na. Maar dat is een volslagen ander type dan Tomas, net als zij zelf een ander type is dan Tereza.

En zo manoeuvreert Kundera zijn personages steeds zo dat hij tot inzicht kan komen hoe de mens en zijn emoties werken. Het levert mooie beschrijvingen op, bijvoorbeeld over het verschil tussen schoonheid en kitsch: ‘Kitsch werkt vlak achter elkaar twee tranen van ontroering. De eerste traan zegt: Wat mooi, kinderen die over een grasveld rennen! De tweede traan zegt: wat mooi om samen ontroerd te zijn door kinderen die over een grasveld rennen! De tweede traan maakt de kitsch pas tot kitsch.’

Of de passage over gezien willen worden: ‘De eerste categorie verlangt naar een eindeloze hoeveelheid anonieme ogen, met andere woorden, de blik van een publiek. De tweede categorie omvat mensen die om te leven veel bekende ogen nodig hebben. Dat zijn de onvermoeibare organisatoren van cocktailparty’s en diners. Dan komt de derde categorie mensen, die er behoefte aan hebben steeds in de blik te zijn van een geliefd persoon. En tot slot de vierde categorie, de zeldzaamste, van mensen die leven onder de denkbeeldige blik van een afwezig publiek. Dat zijn dromers.’ 

Filosofietjes

Het zijn dit soort filosofietjes, het rubriceren van de werkelijkheid die maken dat het een boek is dat je aan het denken zet. Kundera beschrijft de liefde tussen Tomas en Teresa, maar spiegelt die ook aan andere relaties en destilleert zo steeds archetypes van geliefden, lijstjes van liefdestalen, tegenstellingen in liefdesopvattingen, vaak in schitterende oneliners. Jammer dat Kundera niks heeft met de christelijke insteek, daar was ik ook benieuwd naar geweest.

De verklaring van de titel is ook al gebaseerd op een contrast: sommige mensen lijden aan de zwaarte van het bestaan, omdat een liefde en de mislukkingen daarin zo diep gaan en zo moeilijk zijn. Anderen lijden juist omdat alles zo makkelijk voorbij gaat: ‘Sabina kon haar melancholie niet ontvluchten. Maar wat is Sabina dan overkomen? Niets. Ze is weggegaan bij een man omdat ze bij hem wegwilde. Achtervolgde hij haar soms? Wreekte hij zich? Nee. Haar drama was niet een drama van zwaarte, maar een drama van lichtheid. Sabina ging niet gebukt onder een last, maar onder de ondraaglijke lichtheid van het bestaan.’

Rozing, Erik | De psychiater en het meisje

naamloosEen heerlijk debuut van psychiater en schrijver Erik Rozing. Hij beschrijft in De psychiater en het meisje de wereld van de psychiatrie van binnenuit. Rozing kent deze wereld dan ook als geen ander. Je zo kwetsbaar opstellen en schrijven over je eigen beroepsgroep met Edgar Simons als arts-assistent/psychiater in de hoofdrol, vereist de nodige moed en zelfreflectie. Rozing bewijst dat hij dit alles in zijn schrijversmars heeft.

‘Na zes jaar vwo, nog eens ruim zes jaar studeren en anderhalf jaar specialiseren (…) was ik in een toneelstuk beland waarin ik geld verdiende door mij wakker te laten bellen als iemand anders niet kon slapen.’ Met deze karakterisering leer je Edgar Simons kennen. Er is dan al het nodige gebeurd in zijn 27-jarige leven: zijn vriendin Aisha heeft hem verlaten voor haar neef, met wie ze hoopt te trouwen, en na een stevige inschattingsfout heeft een patiënt suïcide gepleegd. Een rechtszaak hangt hem boven het hoofd. Hierdoor staat hij onder verscherpt toezicht van de professor en een supervisor. Hij twijfelt gedurig over zijn kwaliteiten als psychiater. Dan leert hij in een hectische tijd van zijn leven de 23-jarige Stella kennen, een aantrekkelijke borderlinepatiënte. Met al haar humor en wisselende stemmingen begint Edgar meer en meer gevoelens voor haar te ontwikkelen. Dat die liefde wederzijds is, wordt al redelijk snel duidelijk. Maar dat deze relatie gedoemd is te mislukken, staat ook vast. Heen en weer geslingerd tussen zijn professionele, therapeutische relatie en de diepere gevoelens die hij voor haar koestert, wordt hij wanhopig en twijfelt hij steeds meer en meer aan zichzelf.

Erik Rozing vertelt en beschrijft zeer aanstekelijk de lotgevallen van Edgar en Stella (met name het uitje naar Walibi met de patiënten!), de andere patiënten op de afdeling, de depressieve oma van Edgar, die veel te veel drinkt en steeds maar weer aangeeft dat ze dood wil. Jammer is echter dat de karakters van de verschillende personages matig worden uitgediept. Rozing weet ze wel zo neer te zetten dat je van de personages gaat houden. Ook is het boek mijns inziens iets te dik. Op een gegeven moment weet je wel hoe oma in het leven staat en dat ze geregeld borreltjes (jenever) drinkt. Rozing had iets minder in herhaling mogen vallen. Het taalgebruik is echt minder: veel vloeken en negatief taalgebruik. Ondanks enkele (stevige) minpunten is De psychiater en het meisje een heerlijk boek om te lezen, kent het een vlotte verteltrant, bezit het veel humor en geeft het boek een interessante en levendige blik achter de schermen van de psychiatrie inclusief therapieën en vaktaal.

Schilperoord, Inge | Muidhond

Inge Schilperoord - MuidhondMet Muidhond heeft Inge Schilperoord een goed verhaal geschreven. Beklemmend en ingehouden. Schilperoord vertelt en beschrijft het leven van Jonathan nadat hij uit de gevangenis komt. Wegens gebrek aan bewijs wordt Jonathan, die op jonge, kleine meisjes valt, vrijgelaten. Hij trekt in bij zijn moeder. Eenmaal bij haar ingetrokken maakt hij lange wandelingen met zijn hond Milk door de duinen. Het dorp waar zijn moeder woont wordt omschreven als een Katwijk aan Zee. Hier komt hij af en toe los van zijn vele piekergedachten. De natuur rondom het dorp brengt hem tot rust. Hier voelt hij zich vrij.

Dan ontmoet hij een buurmeisje. Langzaam maar zeker, tegen wil en dank, ontwikkelt zich een bepaalde relatie tussen deze twee. Jonathan voelt zich sterk aangetrokken tot het kwetsbare, jonge meisje. Tegelijk beseft hij dat hij zich ver van haar moet houden, omdat hij weet dat dit niet kan. Zijn seksuele gedachten nemen ondanks alles toch de overhand: ‘Het moest voorbij zijn, dacht hij, hij moest het doen. Van haar enkels liet hij zijn blik in gedachten omhoog kruipen (…) wilde haar in gedachten bij haar middel vastpakken, maar werd tegelijkertijd misselijk van zijn eigen fantasie.’

Jonathan, die van zijn psychiater, talrijke opdrachten moet doen thuis en alles moet bijhouden in een schrift, houdt zich hier goed aan. Wanneer het hem te veel wordt, trekt hij zich terug op zijn slaapkamer en noteert zijn geprikkelde gedachten en maakt hij opdrachten die hem van binnen, mentaal, weer wat rust geven. Maar loskomen van het meisje doet hij niet. Die getroebleerde relatie en de ingehouden spanning in het verhaal stuwen het tot een heftige climax.

In Muidhond voel je eerder aan dan Jonathan zelf waar het noodlot hem brengt. ‘In zijn binnenste gloeide het ook. De warmte van zijn bloed, het koken, het stoven van zijn hoofd. Het was een straf, dacht hij. Een straf van de natuur. Of een straf van God. Een God in wie hij niet geloofde, maar van wie het toch niet vreemd leek als hij Jonathan zou straffen.’  Je voelt met alle vezels in je aan hoe het gaat aflopen. En toch… de ontknoping die Schilperoord in Muidhond in gedachten heeft voor de lezer, raakt. Verbijsterd blijf je achter. Langzaam het boek dichtslaand.

Inge Schilperoord weet op een trefzekere manier de pedofiel Jonathan te karakteriseren. Knap hoe ze zich heeft kunnen inleven in een personage waar je normaal gesproken je het liefst verre van houdt. Heel precies weet ze aan de hand van de vele natuurtekeningen de persoon van Jonathan vorm en inhoud te geven. Het thema en de stijl waarin ze schrijft en waarmee ze het thema body geeft zorgen samen voor een indrukwekkende leeservaring. Dit is zo’n boek waar je nog lang bij stilstaat, terwijl je het eigenlijk liever niet wilt.

 

 

Gárdos, Péter | Ochtendkoorts

afbeelding OchtendkoortsOntroerend en enigszins bizar: Ochtendkoorts, het liefdesverhaal van de ouders van auteur Péter Gárdos. Gárdos kreeg na de dood van zijn vader uit handen van zijn moeder twee pakketjes met brieven: brieven van zijn vader aan zijn moeder en omgekeerd, geschreven tussen september 1945 en februari 1946 in opvangkampen in Zweden waar overlevenden van de concentratiekampen werden opgevangen en verpleegd.

Gárdos vertelt deze liefdesgeschiedenis vanuit het perspectief van zijn vader, Miklos genoemd.  Miklos, een Hongaar van geboorte, heeft volgens zijn arts niet lang meer te leven vanwege een ernstige vorm van tbc, maar daar wil Miklos zich niet bij neerleggen. Hij is jong, hij wil leven, hij wil trouwen en hij heeft haast. Hoewel zijn ochtendkoorts hem dagelijks bepaalt bij de ernst van zijn situatie, richt hij zich op de toekomst. Hij besluit 117 verschillende vrouwen, maar allemaal van Hongaarse afkomst en verblijvend in een opvangkamp, een identieke brief te sturen. Een aantal van hen reageert, waaronder Lili en tussen Miklos en haar ontstaat een band. Ook Lili heeft een kampverleden en is ernstig ziek en verzwakt in Zweden terecht gekomen.

Naast deze hoofdpersonen spelen nog diverse andere personages een rol die op een enkeling na met elkaar gemeen hebben dat ze een enorme drang naar een normaal leven hebben. Ze willen loskomen van alle verschrikkingen en een nieuwe wereld opbouwen.

Gárdos wisselt verhalende delen in Ochtendkoorts  af met de brieven die Miklos en Lili elkaar hebben geschreven en die brieven tonen ons twee mensen die, ondanks alles, hoop en verwachting van de toekomst hebben. Uiteindelijk komt het tot een ontmoeting die Gárdos met humor beschrijft. Dit samenzijn van drie dagen is bepalend voor hun toekomst: Lili en Miklos besluiten met elkaar te trouwen.

Tegenwerking blijft hen niet bespaard: een jaloerse vriendin, een arts die op de geringe levensverwachting van Miklos blijft hameren, verschillende religies. Maar het zijn uiteindelijk niet meer dan obstakels die overwonnen worden. Verrassend is de wending in de gezondheidstoestsand van Miklos.

Ochtendkoorts is een ontroerend liefdesverhaal, ook een verhaal dat je stilzet bij de nasleep van een oorlog met  tijdloze elementen die de situatie van toen overstijgen. Humor is een belangrijk ingrediënt: de streken van Miklos en zijn vrienden zijn soms echt lachwekkend.

Wat na lezen van dit boek bij blijft, is de geestkracht van Miklos en Lili, en de andere personages die een rol spelen, die het mogelijk maakt na een leven waarvan de verschrikkingen nauwelijks voor te stellen zijn, toch weer lief te hebben, vertrouwen te hebben, kortom: te leven. Dromen worden waargemaakt!

 

Steenbeek, Rosita | Rose

Rose - Rosita SteenbeekRosita Steenbeek ken ik vooral van haar boeken over Rome en andere Italiaanse steden, waarin ze de kunst verstaat het gewone dagelijkse leven heel boeiend te verwoorden. In Rose vertelt ze het levensverhaal van haar oma en toont in dit verhaal haar talent om de levensgeschiedenis van een ‘gewone’ vrouw  op een ontroerende en aangrijpende wijze weer te geven.

Rose Lehmkuhl is een Duits meisje uit Keulen, dochter van een Joodse moeder en een niet-Joodse vader. Het verhaal over Rose begint in 1920 met de bruiloft van drie neven van Rose. De familie van moederskant speelt een belangrijke rol in haar leven. Joodse feesten en belangrijke momenten in het familieleven worden zo veel mogelijk gezamenlijk gevierd. Bijzondere herinneringen zijn er aan het hotel Villa Rosa op het Waddeneiland Wangeroog dat gerund wordt door tante Röschen en Onkel Moritz.

Rose heeft een goede band met haar vader die beschadigd uit de Eerste Wereldoorlog is teruggekeerd. Als echter het huwelijk van haar ouders op de klippen loopt,  voelt Rose zich verraden en de haat die ze tegenover haar vader voelt, zal ze haar hele leven niet meer kwijtraken tot ze ontdekt dat hij altijd van zijn dochter is blijven houden en een belangrijke rol gespeeld heeft in het feit dat zijn Joodse ex-vrouw niet in de nazikampen is terechtgekomen.

Steenbeek geeft in Rose een beeld van de jaren ’20 en ’30 in Duitsland. De politiek wordt gekenmerkt door onrust, de economische crisis eist zijn tol en het opkomend fascisme maakt het leven voor de grote Joodse familie onzeker. Er moeten keuzes worden gemaakt: weggaan of blijven en hopen dat het uiteindelijk allemaal meevalt.

Rose ontmoet in 1929 een Nederlandse predikant, Gerhard Hugenholtz en het is liefde op het eerste gezicht. Vanaf 1931 woont ze in Nederland en ze is gelukkig met haar Gerhard. Ze krijgen twee kinderen, Hans en Margreth (moeder van Rosita Steenbeek) en oma Gretchen komt bij hen inwonen. Tot in mei 1940 de Duitsers Nederland binnenvallen, leiden ze een gelukkig gezinsleven en voelen Gerhard en Rose zich op hun plek in Klaaswaal.

Rose en Gerhard en ook oma Gretchen komen met de nodige spanningen de oorlog uiteindelijk relatief ongeschonden door. Als de oorlog voorbij is, begint het wachten op berichten: wie heeft de oorlog overleefd en wie is door de Nazi’s vermoord? Goede en verdrietige berichten wisselen elkaar af.

Steenbeek heeft met Rose een prachtig boek geschreven: een ontroerende herinnering aan haar oma, maar ook aan de grote Joodse familie waarin zoveel gaten geslagen zijn. Het verhaal begon met een drievoudige bruiloft, maar in 1945 kunnen er niet drie zilveren bruiloften gevierd worden en ook van de bruiloftsgasten ontbreken er te veel.

Rose, een familie in oorlogstijd, toont ons prachtige mensen die naar eer en geweten hun keuzes in het leven gemaakt hebben. Keuzes die soms heel veel hebben gekost maar waarbij ze trouw aan zichzelf en hun overtuigingen zijn gebleven.  Je leest dit boek in een adem uit, omdat je van de personages gaat houden en dat is een grote verdienste van Steenbeek.