Het lijkt een hecht gezin dat op pad gaat vanuit Letland naar Israël. Ze komen niet ver, in Amsterdam strandt het gezelschap. Samen dragen ze het verdriet van een dochter en zus die overleed, hoewel iedereen dat op een andere manier een plek geeft. Moeder kan niet loslaten en blijft zich verzetten tegen het leven dat voor haar ligt. Vader, in Riga nog een intellectueel maar in het buitenland de zoveelste vluchteling, wil een groots en meeslepend leven en grijpt waar hij kan zijn kansen. De zoon, hoofdpersoon van dit verhaal, zit er tussenin en leert de fijne kneepjes van het als liefdadigheid verpakte kapitalisme.
In een lange aanloop vertelt Pieter Waterdrinker hoe Ruben Katz opgroeit in Amsterdam. Hij is razend intelligent, bijzonder goed in talen en aangezien vader heeft gelogen dat ze Joods zijn, krijgt hij een plekje op het Spinoza lyceum alwaar hij functioneert als een soort excuus-leerling die door de schoolleiding wordt gekoesterd. In zijn klas zit ook Phaedra, waar Ruben een onuitgesproken verliefdheid voor opvat. Jarenlang aanbidt hij haar en fantaseert hij over haar, zonder dat hij tot actie overgaat.
Het hele verhaal wordt door Ruben zelf opgetekend terwijl hij in de gevangenis zit. Zijn relaas is doorspekt met nogal opschepperige verhalen over zijn seksuele ontwikkeling. Het feit dat hij naar eigen zeggen nogal groot geschapen is, maakt hem aantrekkelijk voor een vrouw met invloed en via haar komt hij te werken op het hoofdkantoor van een charitatieve loterij. Eenmaal daar binnen leert hij dat de hele loterij slechts het voertuig is voor de zelfverrijking van de oprichters ervan. Hij leert hoe hij met taal zaken die slecht zijn goed kan verkopen en zo geld uit de zak van goedgelovige mensen weet te kloppen. Hij wordt een rat met de ratten.
Op enig moment zoekt Phaedra contact met hem, wat leidt tot een kortstondige relatie. De eigenaar van de loterij is – toevallig – ook nog eens de vader van Phaedra. Dat zorgt voor de nodige moeilijkheden (zevenmijlslaarzensamenvatting: Ruben wordt ontslagen, raakt betrokken bij een andere charitatieve organisatie waar ook Phaedra bij betrokken is, gaat op missie naar Rusland, dat gaat loopt uit de hand, hij wordt beschuldigd van samenzwering en wordt uitgeleverd), en zo belandt Ruben uiteindelijk in de gevangenis.
Alles met alles is het een wonderlijke vertelling. Er zitten weinig saaie momenten in het verhaal, het leven van Ruben is een aaneenschakeling van hoogte- en dieptepunten. Het lijkt erop dat Waterdrinker de harteloosheid, de oppervlakkigheid, de ijdelheid en zelfverrijking van de Amsterdamse grachtengordelweldoeners aan de kaak wil stellen en daar een verhaal bij heeft willen verzinnen. Ik heb nog niet eens verteld over gezochte slot. Niet gehinderd door realiteitszin kletst hij alle verwikkelingen aan elkaar en geeft hij de elite er in schitterend proza van langs. Dat leest misschien wel lekker, maar als je het boek uithebt, ben je er als lezer niks wijzer van geworden dan de wetenschap dat Waterdrinker boos is op de grachtengordel. Erg teleurstellend, na het informatieve Tjaikovskistraat 40