Ik denk dat we de Tweede Wereldoorlog pas als literair thema vergeten als we te lijden krijgen onder een derde. Met het boek De langste nacht grijpt Otto de Kat opnieuw terug op de oorlog en de nasleep ervan. In haar laatste nacht herinnert Emma zich hoe haar leven zich ontwikkelde, hoe ze als in ongenade gevallen Duitse in Nederland terechtkwam, haar eerste relatie moest verwerken en in een tweede terechtkwam, hoe elk familielid op z’n eigen manier met de oorlog omging.
Haar eerste man, Carl ( u kunt hem kennen uit De kats eerdere boek, Bericht uit Berlijn), was het niet eens met de plannen van Hitler. Hij had samen met anderen een plan gesmeed om de führer van zijn troon te stoten, maar het complot werd ontmanteld en Emma werd nog net op tijd getipt. Halsoverkop verlaat ze Berlijn en vindt na de oorlog in Nederland onderdak bij de welgestelde Chris. Hij brengt haar in contact met Bruno en die ontfermt zich over haar.
In flarden komt het leven van Emma tot de lezer. Warrig, zoals dat gaat in gedachten van oude mensen in hun laatste nacht, zo stel ik me voor. Iedere overlevende van de oorlog voert de rest van zijn leven strijd, over het verlies dat de oorlog meebrengt, de keuzes die zijn gemaakt, de geheimen die men niet kan delen. En de liefde, natuurlijk de liefde: onbegrijpelijke emotie die ons keuzes opdringt die we rationeel niet zouden maken, maar die ons meeslepen in een vreemde liefde: ‘Ontstellend en vreemd en een leven lang houdbaar’.
De Tweede Wereldoorlog als thema is literair kauwgom: veel nieuws proef je niet, maar je blijft kauwen en dat heeft z’n functie. De thema’s verlies, keuzes en liefde in oorlogstijd: we hebben het vaker gezien, maar zelden in deze schoonheid. De Kat is een stilist van de eerste orde en schrijft heerlijke zinnen als ‘Emma doolde door een verfijnd gangenstelsel van herinneringen, de verkreukelde plattegrond van haar leven.’