In Mintijteer doet Esther Maria Magnis verslag van haar proces van rouwverwerking. Dat doet ze op persoonlijke en ontroerende wijze. Maar tegelijk stuit ze in haar rouwverwerking op universele vragen die tot nadenken stemmen.
Esther is een meisje dat in haar vroege jeugd al innerlijk overtuigd is van het bestaan van God en hem in haar leven omarmt. In een bijzonder moment op het strand ervaart ze Gods aanwezigheid: De wereld trad niet terug, maar ik kwam uit haar naar voren. Midden uit de nacht, want mijn naam klonk in mij na. Op een manier waarop ik zelf niet sprak. (…) En toen was ik er plotseling vrijwel zeker van, en het schoot eruit: ‘Ach, bent u God?’
Maar op haar vijftiende gebeurt het verschrikkelijke: haar vader deelt mee kanker te hebben. Uiteraard levert de vader strijd en Esther bidt voor wat ze waard is. Samen met haar broer en zus smeekt ze dagelijks op zolder om genezing van haar vader en ze haalt er veel kracht uit. Toch worden haar gebeden niet verhoord en haar vader verliest het leven, Esther verliest haar vader.
Esther, die zo rotsvast weet dat God bestaat, zo zeker wist dat Hij haar vader kon genezen, raakt in een diepe crisis. ‘De liefde blijft, maar haar doel is verdwenen, foetsie. Dan moet je de liefde ergens in het verleden verankeren, dan heb je lief met terugwerkende kracht, dan laat je je hond opzetten of je zet de urn op de schoorsteenmantel. (…) Wie dat niet wil, wie zo de dood niet in de ogen wil kijken, die kan alleen maar zijn liefde laten sterven met degene die sterft, om zo van de liefde verlost te worden. Want als die persoon niet meer bestaat, nergens meer, dan is mijn liefde overbodig.’
Titel en cover
Het is een boek met een bijzondere cover en een zo mogelijk nog opvallender titel. Het is een ruw geschilderde clown die niets vrolijks heeft. In een hoofdstuk wordt verdriet namelijk uitgebeeld als een naargeestige clown die een hele voorstelling verpest. Daar kan het publiek niet mee omgaan en ze redeneren de clown weg of zijn boos op de Directie die de clown toe heeft gelaten. Het is Magnis’ metafoor om aan te geven dat de werelghd niet om kan gaan met verdriet en het al helemaal niet kan rijmen met het bestaan van God. De titel is een ‘mondegreen‘, een verkeerd verstane tekst uit een lied dat Esther in haar kinderjaren leerde (En ook mij bemint Hij teer). Als ze zich het woord weer herinnert, hangt daar een wereld van vertrouwen aan vast en kan ze weer bij haar geloof dat zo ver was weggeraakt.
Een prachtig boek waarin de emoties voor het oprapen liggen. Wie met rouw te maken had, vindt in dit boek vele aanknopingspunten om tot verwerking te komen. Maar ook de worsteling met het geloof en de acceptatie van het slechte in je leven zijn thema’s die het lezen van dit boek tot een rijke leeservaring maken.