Al een jaar of tien bezoek ik met enige regelmaat (Benedictijnse) kloosters. Ze hebben een bekorende werking op me. Het ritme van de getijdengebeden, de verstilde sfeer binnen de oude muren, ontmoetingen met allerhande persoonlijkheden, de geur van wierook, de ernst van de vieringen, het eten met aandacht. Met Completen heeft de Friese schrijfster Marga Claus een boek geschreven dat voor mij een feest van herkenning gaf.
In haar autobiografische roman verweeft de schrijfster drie verhaallijnen met elkaar. Completen is allereerst een boeiend verslag van haar acht dagen durende verblijf in een Zeeuws vrouwenklooster. Fijnzinnig en met humor beschrijft Claus de mensen die ze ontmoet, van eigenzinnige nonnen tot een psychiatrische patiënte, de ‘broodblokjesvrouw’ die haar brood in ‘minieme dobbelsteentjes’ snijdt. Ze neemt je mee in de inns en outs van het kloosterleven. Het zingen van de nonnen, al dan niet zuiver, de serene sfeer van de getijden. Maar ook de verveling die op dag zeven ineens toeslaat. Eerlijk reflecteert Claus op haar doen en laten, haar manier van omgaan met de mensen om haar heen.
De tweede verhaallijn neemt de lezer mee naar de vijftiger jaren van de vorige eeuw. De schrijfster gebruikt haar retraite om de historische brieven van pater Rogatus Hoogma te onderzoeken. Deze Franciscaan werkte in het midden van de twintigste eeuw in een Braziliaanse melaatsenkolonie. In brieven naar familie schrijft hij over wonderlijke gebeurtenissen: miswijn die zich vermeerdert, de genezing van melaatsen en andere zieken, Mariaverschijningen. Je proeft het spanningsveld waarin de nuchtere pater zich bevindt: ‘Ik ben als Fries heus niet zo sentimenteel, maar als priester moet ik toch aannemen dat wonderen niet onmogelijk zijn.’ (p. 107) De moederkerk, in de persoon van de aartsbisschop, weet echter niet wat ze met de wonderverhalen aan moet en plaatst de Bolswarder pater zelfs over. Ook de schrijfster lijkt te zoeken naar de vraag, wat is waarheid als het gaat om deze volksdevotie? Een vraag die mij als lezer eveneens intrigeerde.
Dan is er de derde verhaallijn, de meest aangrijpende. In korte zinnetjes, poëtisch en scherpsnijdend, krijgt de lezer een vooruitblik van wat Claus na haar verblijf in het klooster wacht. Haar man Jens, partner en soulmate, blijkt een kwaadaardige tumor te hebben. Gaandeweg word je als lezer meegetrokken in het beklemmende proces van zijn ziekte. Het wrede proces van aftakeling, de onvermijdelijke scheiding van twee geliefden. Toch eindigt die lijn hoopvol: ‘De draak is overwonnen. / Over hem ligt een vredige rust / alsof hij – na een lange tijd van ballingschap – eindelijk is thuisgekomen bij zichzelf.’
Met Completen heeft Marga Claus een prachtig boek geschreven. Persoonlijk, met oog voor detail, diepgaand maar niet zonder de nodige humor en zelfrelativering. Of je nu bekend bent met het kloosterleven of niet, dit boek is beslist een aanrader.