.
Lily en de octopus is een verhaal dat mij enorm geraakt heeft maar tegelijk op afstand hield. Lily is de twaalfjarige teckel van Ted Flask en het hoofdpersonage van het boek. Ted is een homoseksueel die het geluk in de liefde (nog) niet gevonden heeft en Lily is in zeker opzicht een plaatsvervanger voor een menselijke partner.
De conversaties tussen Ted en Lily worden met humor beschreven en de wijze waarop man en hond samen een spelletje Monopoly spelen is ronduit komisch. Hun geluk wordt echter bedreigd: ‘De octopus heeft stevig beet en klemt zich vast boven haar oog. [….] De octopus lijkt zowel kwaad als misplaatst. “Agressief” is misschien een beter woord. Alsof hij zichzelf aankondigt en zijn ruimte opeist. Ik ga niet liegen. Hij is even angstaanjagend als verbijsterend. Ik heb eens ergens een filmpje gezien van een octopus die zich zo goed op de oceaanbodem wist te camoufleren dat hij volkomen onzichtbaar was, tot er een onfortuinlijke wulk of krab of slak langskwam en hij opdook, om met dodelijke precisie toe te slaan. […] Als je hem eenmaal had gezien kon je hem eigenlijk niet meer níét zien – […].’
Lily heeft een tumor op haar kop, in Teds woorden een octopus die haar met zijn tentakels in zijn greep houdt. Ted gaat de strijd aan. Hij wil Lily, die we in flashbacks zien opgroeien van puppy tot de bejaarde hond die ze nu is, niet opgeven. De eenzaamheid die hem wacht zonder Lily is te groot om onder ogen te kunnen zien en daarom zal de monsterlijke octopus vernietigd moeten worden. Een bizarre strijd volgt waarbij je in een fantasiewereld terecht komt die het verhaal wat mij betreft enigszins aan kracht doet verliezen.
Het knappe in Lily en de octopus vind ik de wijze waarop je door Steven Rowley geconfronteerd wordt met mogelijk verlies van een geliefd dier (of persoon…). De onaanvaardbaarheid, het niet willen of kunnen loslaten, wordt zo beschreven dat je meevoelt, zelfs meestrijdt. Uiteindelijk moet Ted het gevecht opgeven en laat hij Lily los. ‘Ze was twaalf en een half in echte jaren, wat zevenentachtig in hondenjaren is. Ik ben tweeënveertig, oftewel tweehonderdvierennegentig. We hebben twaalf prachtige jaren samen gehad. Oftewel vierentachtig in hondenjaren. […] Er werd hartstochtelijk van je gehouden.’
Ted, die het in alle opzichten van het hier en nu moet hebben, pakt zijn leven weer op. Hij ontmoet Byron aan wie hij zijn verhaal over Lily vertelt en daarmee eindigt het verhaal toch hoopvol voor Ted. Persoonlijk vind ik het ontbreken van een perspectief dat verder reikt dan het leven van geboorte tot sterven echter schrijnend.
Eenzaamheid, verlangen naar geluk, liefde, angst voor lijden en dood zijn trefwoorden in Lily en de octopus. Rowley verstaat de kunst om je te raken. Hij raakte mij echter kwijt toen de strijd tegen de octopus bizarre vormen aannam en de verhaalwerkelijkheid opging in een fantasiewerkelijkheid.