Plender, Geert | Geloven in topsport

Geloven in topsport - Geert PlenderGeert Plender was ooit leerling op de reformatorische scholengemeenschap Pieter Zandt, maar nog voor hij die met een diploma verliet, startte hij zijn professionele sportcarrière. Op zijn website staat er het volgende over te lezen: Professionele schaatsloopbaan met twee overwinningen in acht jaar marathonschaatsen op het hoogste niveau, met meer dan tien podiumplaatsen en een derde plaats in het algemeen klassement. Winnaar van het algemene klassement in het skeeleren, Nederlands kampioen in 2013, zesde van europa, elfde van de wereld. Een bijzondere combinatie, want in het reformatorisch smaldeel van Nederland worden de wenkbrauwen gefronst over sport in competitieverband en wordt topsport al helemaal afgekeurd.

Het maakte dat Plender een leven lang moest verantwoorden waarom hij zich toch met topsport bezighield. Zijn argumentatie heeft hij opgeschreven in het boekje Geloven in topsport. Die argumentatie bouwt hij met name op rond twee punten: hoe draagt (top)sport iets bij aan mijn relatie met God en hoe kan ik in (top)sport is betekenen in de dienst van God? Daarnaast geeft hij voorbeelden uit zijn eigen leven en uit dat van andere (sub)toppers.

Het eerste punt hangt sterk samen met de persoonlijke godsvisie die Geert Plender erop na houdt. Op pagina 20 schrijft hij: ‘God zegt niet tegen ons dat we ons aan geboden moeten houden’. Dat is wel opmerkelijk, aangezien de Bijbel, zowel het oude als het nieuwe testament, vol staat van aanwijzingen om dat wel te doen. Natuurlijk is God een vergevend God, zoals Plender betoogt, maar dat hij ons ontslaat van de plicht zijn geboden te houden staat nergens. Verder stelt hij dat God als een Vader wil genieten van Zijn kinderen, hun zelfontplooiing en eigenwaarde bezorgt Hem een glimlach om zijn mond. Dat vind ik een prachtig beeld, maar ook dan is het natuurlijk niet om het even waarmee je dat probeert te doen. Als je talent hebt voor schaatsen, is dat dan per se het enige dat je kunt ontplooien? Wel sterk is het dat hij topsport relativeert: winnen is nog steeds belangrijk, maar je dient God ook met een tweede plaats. Dat maakt het nietsontziende van topsport een stuk verteerbaarder. Kortom: het deel waarin hij uitlegt dat topsport hem dicht bij God brengt, is erg persoonlijk onderbouwd en minder Bijbels.

Het tweede punt is sterker uitgewerkt. Hij legt uit dat hij de vrijmoedigheid heeft gekregen in zijn team vrijuit te spreken over God, dat hij bij tijd en wijle zelfs zijn tegenstanders kon bemoedigen. Het voorbeeld van de fietsende dominee is ook prachtig. Het getuigen op de plek waar je staat is ook voluit Bijbels en een opdracht voor ons allen.

Het boekje kan dienen als een zinvolle impuls voor het denken in christelijke kring over sport in het algemeen en topsport in het bijzonder. Los van alle gedoe eromheen (verdwazing, zondagsheiliging) zouden we toch een zuiver standpunt moeten kunnen innemen over sport? Jammer dat de studievragen aan het eind juist niet die discussie aanzwengelen.

Kranendonk, Anke | Altijd vrolijk

Anke Kranendonk - Altijd vrolijkZeventien jaar heeft Anke Kranendonk aan dit boek gewerkt, zeventien jaar en veel frustratie kostte het haar om haar eigen verleden weer op te halen. Met ‘Altijd vrolijk’ als sarcastische titel, vertelt Kranendonk over de worsteling tussen een ‘altijd vrolijk geloof’ en de ‘grote boze wereld’.

Altijd vrolijk gaat over de in de jaren ’60 opgroeiende Aaf van Pommeren. Met haar ouders en broer bezoekt ze op zondag de kerk, maar de rest van de week staat het geloof niet op de voorgrond. Alles verandert echter als haar ouders zich aansluiten bij de pinkstergemeente Het Nieuwe Evangelie. Het geloof is vanaf dan altijd aanwezig in het gezin Van Pommeren, is het niet door gezang en gebed, dan wel als altijd terugkerend gespreksonderwerp. Tevens wordt de deur platgelopen door hulpbehoevenden als haar vader ‘een groot goddelijk talent’ blijkt te bezitten en voorganger wordt.

In de eerste helft van deze roman woont Aaf nog thuis en is actief betrokken bij de kerk. De positieve, maar vooral ook negatieve kanten van deze kerk komen duidelijk naar voren. Zo krijgen haar ouders diverse tegenslagen te verwerken, zoals depressie, kerkscheuringen en ontslag. Dit wordt echter weggezongen of -gebeden. En als dat niet voldoende is, is het een kwestie van de duivel uitdrijven. Aaf vlucht voor al dit godsdienstgeweld door steeds verder te zwemmen in het meer achter het huis.

De tweede helft van de roman beschrijft Aafs leven nadat ze op kamers is gaan wonen in Amsterdam. De worsteling die Aaf hier doormaakt tussen het ‘veilige’ leven met God en het ‘goddeloze’ leven in de stad, is uitzonderlijk goed beschreven. De angst om overmeesterd te worden door satan voel je bij alles wat ze doet en hoort, maar tegelijk komen haar adolescente gevoelens naar boven. Dit levert tegenstrijdige en pijnlijke situaties op, waarbij de band tussen haar ouders en haar steeds meer onder druk komt te staan. Dit komt vooral naar boven als Aaf talent blijkt te hebben voor zwemmen en Nederlandse kampioen vrije slag wordt. “Haar ouders zaten niet op de tribune, ze waren er nog nooit geweest. Ze had ze wel eens uitgenodigd om een wedstrijd mee te maken, maar vader moest preken. (…) ‘Moet je nu zo nodig ook op de dag van de opstanding in dat water liggen?’ had vader gevraagd, waarop het antwoord in haar keel verklonterde en ze zwijgend de hoorn erop had gelegd.”

Na negentig kinderboeken is dit Kranendonks literaire debuut. Het taalgebruik is helder en niet wollig of kinderachtig. Wat erg knap is, is dat Kranendonk wel vraagtekens stelt bij de kerk, maar niet oordeelt. De kerk biedt houvast, maar is tegelijk moeilijk te verlaten als het je thuis niet is. De elementen van de zoektocht naar identiteit van Aaf die niet met de kerk te maken hebben, vallen echter wat in het niet en krijgen te weinig aandacht. Voor mensen met interesse in het geloof of gelovigen, is dit boek een interessant inkijkje in ‘de vrolijke kerk’. Voor mensen met weinig kennis over het pinkstergeloof, geeft dit boek niet voldoende uitleg en zijn gedachtegangen moeilijk te volgen.

Bjork, Samuel | De doodsvogel

9200000052067972Na het grandioze thrillerdebuut Ik reis alleen lees ik nu De doodsvogel van Samuel Bjork. Samuel Bjork is het pseudoniem voor Frode Sander Øien (1969) schrijver, toneelschrijver en singer/songwriter. Wat ontzettend knap dat je als schrijver van 2 romans en met zo’n achtergrond nu de sprong in het diepe waagt met een thriller. Dat is toch een heel andere tak van sport. En het mag gezegd worden: Bjork heeft deze sprong overleefd en is geslaagd voor zijn ’thrillerdiploma’.

De doodsvogel begint in het verleden, 1972. Een jong stel brengt een bezoek aan de plaatselijke dominee. Het stel wil graag trouwen, maar in het volstrekte geheim. De vader van de aanstaande bruidegom wil dat zijn zoon trouwt met een vrouw zonder kinderen uit een eerder huwelijk, er mag geen vreemd bloed in de familie komen. De vader, een steenrijke reder, zal dan pas zijn vermogen nalaten aan zijn zoon. Er is een probleem… De aanstaande bruid heeft wel kinderen… Nu willen ze met de dominee hun boze plan bespreken: de kinderen moeten het land uit. Ze moeten naar Australië, naar een ver familielid. Na een jaar of twee zullen ze dan de kinderen weer ophalen, nadat vader is overleden. Een jaar nadat ze het plan hebben uitgevoerd zijn de kinderen spoorloos verdwenen, is de man met wie de jonge vrouw getrouwd is, niet de man die hij zou moeten zijn en brengt de vrouw opnieuw een bezoek aan de dominee. Een dag na dit bezoek wordt de vrouw dood aangetroffen in haar auto. De dominee, die gewetenswroeging heeft, vertrekt uit Sandefjord om er nooit meer terug te keren…Hier eindigt de proloog.

Hoofdstuk 1 start vervolgens met het heden. Botanist Tom Petterson is op zoek naar bijzondere plantjes in het bos. Wanneer hij dieper het bos intrekt, ontdekt hij het lichaam van een tienermeisje. Midden tussen de veren. Met een witte lelie in haar mond. In een pentagram, omringd door kaarsen. Rechercheur Moordzaken, Holger Munch, wordt op de zaak gezet. In deze ingewikkelde, duistere zaak schakelt hij tevens de hulp in van de depressieve jonge superrechercheur Mia Kruger. Intelligent, zelfverzekerd en kalm gaat ze haar weg in dit moordonderzoek: observeren, deduceren, analyseren, voorzichtige conclusies trekken. Terwijl ze inwendig verscheurd wordt door het schuldgevoel dat ze de dood van haar zus, die in mysterieuze wolken is gehuld, niet heeft kunnen voorkomen: ‘Ik drink niet. Ik heb alleen maar flessen verstopt onder vuile kleren die ik eigenlijk hoor te wassen, in een wasmachine die ik niet eens heb aangesloten, in een badkamer in een flat in een appartementengebouw in een stad in een wereld waar ik geen deel van wil uitmaken.’ Een bizar verhaal volgt. Gaandeweg het verhaal wordt je duidelijk dat de moordenaar heel erg gestoord is, zich regelmatig hult in een uilenpak, met echte veren: de doodsvogel. Dan duikt er een gruwelijk filmpje op. In beeld zie je nog net de contouren van een grote uil…

Het verhaal ontrafelt zich stukje bij beetje. Het is superspannend. Met veel energie geschreven. Bjork schildert de Noorse omgeving heel gedetailleerd. Hij weet het verleden met het heden prachtig te verbinden. Verschillende verhaallijnen komen bij elkaar. En last but not least: zelfs de dominee uit 1972 komt terug! Aangekomen bij de ontknoping heeft Bjork nog een verrassing… Het is duidelijk: het wachten is op deel 3!

Lagercrantz, David | Wat ons niet zal doden

David Lagercrantz - Wat ons niet zal doden‘Zeg Lagercrantz, als jij nou eens even de meest succesvolle thrillerserie van de afgelopen jaren voortzet? Kun jij wel, kerel. Ja, zo’n 400 pagina’s van wat Larsson ook al schreef. Nou, ik moet rennen. Later!’ Het verzoek zal misschien iets meer voeten in de aarde hebben gehad, maar de strekking blijft hetzelfde: je moet je op alle fronten meten met je voorganger en je moet ook op hem lijken. Ik was bijna bang om te gaan lezen, want stel dat het niks is? Maar laat ik u gerust stellen: het is niet niks, het is een erg goed boek geworden.

Mikael Blomkvist heeft niet zo vreselijk veel meer gepresteerd, na zijn onthullende artikelen over Zalachenko, de wrede mensenhandelaar die notabene door de Zweedse overheid werd beschermd. Hij raakt een beetje in het vergeethoekje, of erger: mensen zeggen over hem dat hij het spoor bijster is, dat hij het niet meer heeft en dat Millennium, zijn blad, de moeite van het lezen niet meer waard is. De eigenaren van het blad staan al klaar om de formule om te gooien en Mikael als boegbeeld van de ‘oude journalistiek’ weg te promoveren naar Londen. Zijn relatie met Lisbeth Salander is ook min of meer afgelopen. Maar dan krijgt hij een tipgever op bezoek met een warrig verhaal waar hij normaal niets mee zou doen, maar iets doet hem vermoeden dat Lisbeth betrokken is. Hij belooft het verder uit te diepen en dan raken de gebeurtenissen in een stroomversnelling. Zijn bron wordt praktisch onder zijn neus doodgeschoten. Die laat een autistische zoon na, die echter een savant blijkt te zijn: hij kan razend goed tekenen en rekenen. Nu dreigt die jongen de moordenaars identiteit te onthullen, dus is hij ook in levensgevaar. Maar dat is buiten Lisbeth gerekend, want zij komt door slim redeneren op het juiste moment tussenbeide. En dan is het spel pas goed op de wagen.

Het boek speelt rond internetcriminaliteit, er is sprake van een grootse uitvinding die maar beter niet in verkeerde handen kan vallen en de NSA krijgt er van langs. Modern, dus. De intelligentie van de thriller zit hem dan ook vooral daarin, minder in de psychologische gelaagdheid. En de redactie van een opinieblad vind ik persoonlijk een mooi decor vormen.

En dan de hamvraag. Is David Lagercrantz nou net zo goed als Stieg Larsson? En het antwoord is irritant politiek correct: ja en nee. Ja, omdat het verhaal glad is, het is af, het is doordacht, goed gedoseerd, enzovoort. Lagercrantz kan schrijven, geen twijfel mogelijk. Het boek is een stuk gepolijster dan de eerste drie. Maar dat was nou ook juist het goede aan Stieg Larsson: het onvoorspelbare en het rauwe. Iedere keer als je dacht: ‘het moet niet gekker worden’, kwam Salander weer uit de hoek op een manier waar het verhaal weer door werd opgezweept. Dat ontbreekt in dit vierde boek: Lisbeth, maar ook Blomkvist en alle andere bekenden zijn hetzelfde gebleven. Hetzelfde, da’s meestal geen compliment voor een schrijver. Maar ongetwijfeld was het de strikte opdracht voor Lagercrantz. Meer van hetzelfde. En dat heeft ie goed gedaan!

Groen, Hendrik | Zolang er leven is

9789029090766_hiZolang er leven is: het nieuwe geheime dagboek van Hendrik Groen, 85 jaar is het waanzinnig leuke vervolg op Pogingen iets van het leven te maken. Dit geweldige dagboek is zeker net zo goed als het eerder verschenen boek. Opnieuw reflecteert Hendrik op een jaar uit zijn leven.

Het verhaal start op 31 december 2014, krijgt zijn logische vervolg op donderdag 1 januari 2015 en eindigt op… je raadt het al… Alleen het begin al is de moeite waard. En glimlachen is toegestaan! ‘Volgens de statistieken heeft een man van vijfentachtig op deze laatste dag van het jaar ongeveer tachtig procent kans om 31 december 2015 te halen. (…) Ik ga mijn best doen, maar dus niet zeuren als het dagboek, waar ik morgen mee begin, het eind van het jaar niet haalt. Een kans van 1 op 5.’ Zo, die zit!

Tijdens het lezen van Zolang er leven is heb ik geregeld in mijn eentje hardop zitten lachen. Ik heb geregeld een stukje moeten(!) voorlezen aan anderen. Tijdens een gesprek met mijn vrouw over heel andere zaken moest ik plotseling denken aan een hilarisch fragment en barstte in lachen uit. Dit boek bezet je helemaal! Bij dit boek wil je ook doorlezen en je afsluiten van de rest van deze wereld. Er is nog maar een wereld die telt: het bejaardenhuis in Amsterdam-Noord. Hier zetelt Hendrik Groen. Hier observeert hij, hier reflecteert hij, hier regeert Hendrik met zijn Omanido-club (Oud-maar-niet-dood-club).

‘Misschien is het ontbreken van verplichtingen wel het belangrijkste kenmerk van het leven in een bejaardenhuis. Alles wordt voor je geregeld. Nadenken is niet nodig. Je kunt het leven als vla naar binnen lepelen, alle klontjes zijn eruit. Hap, slik, weg.’ Hendrik Groen beschrijft nut en noodzaak van het schrijven in zijn dagboek. De ledigheid van het dagelijks bestaan in een bejaardenhuis draagt niet bij aan het dagelijks geluk van Hendrik. Derhalve schrijft hij. Was Hendrik enigszins de Brave Hendrik in het eerder verschenen dagboek, dit jaar laat hij deze pose varen. Er staat een nieuwe Hendrik op. Langzaam maar zeker gaat het richting Dappere Hendrik. De steun van zijn goede vrienden uit de Omanido-club heeft hij echter wel nodig. Die steun weten ze hem in goede en kwade dagen wel te geven. Maar de leeftijd gaat gaandeweg het verhaal een gewichtige rol spelen: ouderdomskwalen nemen toe, ziekte ontloopt men niet, het geheugen laat de vriendengroep wel eens in de steek. De ‘dark side’ van het ouder worden wordt behalve op ironische wijze beschreven, ook gewoon heel serieus genomen.

Inmiddels kent mijn boek zoveel ezelsoren, fragmenten die het citeren zo waard zijn… En dat terwijl de ruimte hiervoor zo beperkt is. Het geeft des te meer aan dat dit boek ter hand moet worden genomen en dat je dit door je heen moet laten gaan. Hier moet je stil van genieten! Hendriks stijl is eerlijk, kort en krachtig. De humor is steengoed. Vooral de verhaspelde spreekwoorden van mevrouw Schansleh zijn fabuleus: ‘Binnenkort gaat de sloopkogel door de kerk’ en ‘De tijd glijdt als rijp fruit door mijn vingers’. Hendrik beschrijft uitvoerig en met oog voor vele details de diverse uitjes met de club en de culinaire eet- en drinkpartijen. Je verbaast je over de hoeveelheid drank en eten die erdoor gaat. Er wordt tussen alle beslommeringen in het bejaardenhuis door, quasi-serieus commentaar geleverd op de actualiteit: ‘Nu is Hongarije begonnen aan de bouw van een hek van 150 kilometer lang op de grens met Servië. Overal klinkt de roep om nieuwe muren. Zelfs hier in dit huis, terwijl de buitenwereld voor velen toch een bijna onneembare vesting is geworden.’

De manier waarop Hendrik en zijn vrienden naar het leven kijken, maar soms ook over het leven heen blikken (dood en graf nemen steeds meer een belangrijke plaats in) zal zeker niet de zienswijze zijn van veel christelijke lezers. De manier waarop hij het verwoordt, zet in ieder geval wel aan het denken. Aan het eind van zijn dagboek, met een goede vriend minder, blikt Hendrik vooruit op het jaar dat voor hem ligt: ‘Groen, het leven heeft geen zijwieltjes. Vooruit met de geit. Zolang er leven is.’

 

Takano, Kazuaki | Executie

ExecutieIn Executie neemt de Japanse auteur Kazuaki Takano de lezer mee naar Congo: land van kindsoldaten en rebellen. Takano is een scriptschrijver in Japan en Hollywood. Hij heeft een verbluffend, origineel filmisch verhaal geschreven.Wat een klasse!

Yeager en zijn manschappen, een elite-eenheid van de Amerikanen, worden op missie gestuurd door de Amerikaanse overheid om een Pygmeeënstam en een geleerde die daar verblijft, uit te roeien: ‘Als je de hel niet wilt zien, moet je eenmaal ter plaatse alle mensen uit de weg gaan.’ Reden: een nieuwe levensvorm bedreigt de gehele mensheid. Wanneer blijkt waar het ten diepste om gaat, ziet Yeager de kans van zijn leven om zijn doodzieke zoon, die lijdt aan een ernstig ongeneeslijke ziekte, PAECS (een slopende longziekte) te genezen… met hulp van diezelfde levensbedreigende levensvorm: een driejarig jongetje! Dit jongetje, Akili, is een hyperintelligent wezen. Een geëvolueerd mens. Zijn hersenen bevatten zoveel meer dan de meest intelligente mens op aarde, hij is als God zelf! Hij voorziet talrijke acties van overheden, landen, individuen.

Ethische en morele dilemma’s kruipen in de intrigerende personages in dit boek. Het is soms ronduit beangstigend waar de techniek en de wetenschap van vandaag mensen kan brengen. Als dit echt bewaarheid wordt, dan…: ‘Als deze evolutie in de mens zich voordoet, zullen we snel van de aardbodem verdwijnen. We zullen hetzelfde lot ondergaan als de pekingmens en de neanderthaler.’

De andere verhaallijn is dat van Kento, een jonge, briljante wetenschapper, zoon van een grote geleerde. Wanneer zijn vader plotseling overlijdt, ontdekt Kento het geheim van zijn vader: pa werkte aan een medicijn tegen PAECS en tegen tal van andere ziektes. In een van zijn rapportages heeft Kento’s vader ‘Heisman Rapport nummer vijf’ geschreven. Wanneer blijkt dat dit deel van het rapport spreekt over de uitroeiing van het menselijk ras, wordt het alsmaar beklemmender en spannender voor Kento. Maar niet iedereen zit te wachten op een middel tegen PAECS. Dubieuze agenten, geheimzinnig rondsluipende personen en mysterieuze acties zetten het verhaal in een stroomversnelling! Uiteindelijk komen de beide verhaallijnen op bijzondere wijze samen. Om te eindigen in een zinderende finale.

Takano weet een meeslepende, grootse thriller te schrijven met een fraaie combinatie van wetenschap en farmacie, een flinke scheut chemie en biologie. Pittige verhaalfragmenten die een studie op zich waard zijn, worden afgewisseld met spannende actiemomenten. Alle ingrediënten voor een stevige thriller waarbij je uitgedaagd wordt om zelfstandig (mee) te denken zijn aanwezig. Goed is fout en fout is goed in deze (nu al!) klassieker.

Gedurende het lezen van het verhaal bekruipt je het gevoel dat het ook gaat om de verhouding vader – zoon. Hoe ver wil je gaan om het leven van je zoon te redden? Deze zelfopofferende liefde is de rode draad door het hele boek heen. Ondanks het zwarte, het beangstigende, het duistere van dit verhaal is deze liefde de stralende pijler waarop dit verhaal rust: ‘Ik beloof het u, ik zal uw zoon redden.’

Verweerd, Joke | Retour Rantepao

Retour RantepaoIn het laatste boek van Joke Verweerd worden Wouter en Ine (en hun dochtertje Mirjam)  uitgezonden naar Rantepao in Indonesië om het evangelie te brengen. Je kunt je voorstellen hoe vol van hun roeping ze moeten zijn geweest, hoe vol vertrouwen dat ze het juiste deden en dat God hen zou steunen. Terwijl ze in Indonesië hun werk doen, raakt Ine in verwachting van Daniël. Helaas functioneert Daniëls hart niet helemaal zoals het hoort en hij komt na twee jaar te overlijden. Ine kan deze gebeurtenissen maar geen plekje geven, ze wijt het aan Indonesië en uiteindelijk keert het gezin gefrustreerd terug naar Nederland. Daar doet Wouter zijn uiterste best het Ine naar de zin te maken en haar te steunen in haar verdriet, waar ze maar niet overheen weet te komen. Deze verhaallijn sleept een beetje.

Met Mirjam gaat het intussen ook niet goed: ze leidt een leven dat je met recht losjes kunt noemen. Ze heeft vriendjes bij de vleet, maar geen van deze steelt werkelijk haar hart. Dat ze haar hart zo moeilijk geeft, heeft ook te maken met haar verleden. Steeds als ze zich aan iets of iemand hechtte, moest ze die omgeving of die persoon gaan missen. Zo weet ze zich sterk verbonden met Firman, de pleegzoon die bij hen in huis woonde. Die is weliswaar met het gezin meegegaan naar Nederland en heeft er gestudeerd, maar kon niet wennen en is teruggaan naar Indonesië. Opnieuw een verlies en een beproeving voor een toch al beschadigd hart.

Het boek begint als Mirjam een relatie krijgt met de ongelovige Jeroen. Het voelt heel goed, ze is echt verliefd en hij heeft werkelijk interesse in haar. Maar dan stuurt Firman een bericht, waarin hij aankondigt naar een afgelegen gebied in Indonesië te gaan om het evangelie te brengen. Dit zet de zaken behoorlijk op zijn kop bij zijn pleegfamilie. Uiteindelijk is het Jeroen die Mirjam de kans geeft naar Indonesie te gaan, om Firman op weg te helpen met zijn missie. De al te snelle bekering van Jeroen is een tikje obligaat.

Het is een typisch boek voor Joke Verweerd. De ‘kleine’ psychologie, het Indonesische decor, de structuur met de wisselende perspectieven, de liefde, de familiegeschiedenis: we hebben het allemaal al gezien in eerder werk van haar. Toch is het een boek dat ze in opdracht schreef van de gereformeerde zendingsbond, die haar verzocht dit boek te schrijven ter ere van het 100-jarig bestaan van de Torajakerk. Blijkbaar is de opdracht haar op het lijf geschreven.

Joke Verweerd is natuurlijk ook een ervaren schrijfster. Ze weet als geen ander een sfeer op te roepen en de gelaagdheid van het boek trekt je naar het einde: zowel het verwerken van het verdriet, de liefde en het avontuur laten je lezen tot de laatste bladzijde is omgeslagen.

Lorzing, Han | Mijn generatie

9200000046118839Gouden jaren van Anne Greet van de Berg was en is een bestseller. We voegen Mijn generatie van Han Lorzing eraan toe. Wat een feest der herkenning! Een huldeblijk en ode aan de babyboomer.

Mijn generatie is een prachtig, handzaam boek. Zowel de binnen- als de buitenkant voelt prettig aan. Het boek heeft een mooie cover en kent sfeervolle illustraties die het ‘oh-ja-gevoel’ oproepen. Het verleden, de jaren ’70 t/m ’90 van de 20e eeuw, wordt op boeiende wijze in woord en beeld gebracht. Lorzing, die vaker schrijft over de alledaagse geschiedenis van de laatste tijd, brengt het verleden in contact met het heden en trekt voorzichtig lijnen naar de toekomst. Dit doet hij op aansprekende en aanstekelijke wijze. Het boek is opgedeeld in de volgende hoofdstukken: hoe het dagelijks leven veranderde, hoe de communicatie veranderde en verder hoe het verkeer, huis/stad/land en tot slot de maatschappij zelf veranderde. Elk hoofdstuk, of deel, bestaat uit kleinere stukken met elk een eigen titel die een aspect van het grotere geheel belichten. Enkele van die aspecten zijn: de veranderende muziekbeleving, de kledingstijl, van bakelieten telefoonmonster tot de intrede van het eerste mobieltje, hoe de televisie zijn debuut maakte en waar datzelfde apparaat nu staat en als laatste de veranderende geloofsbeleving en religievieringen.

Han Lorzing heeft een geheel eigen stijl van beschrijven. Die is nooit saai en opsommerig. Hij is vaak persoonlijk terwijl hij reflecteert op de ontwikkelingen die hij waarneemt. Hij is zelf kind van zijn tijd. Hij staat er middenin. En als je zelf onderdeel uitmaakt van … dan ontkom je er niet aan je te ‘bemoeien’ met hetgeen je observeert, beschrijft. Dat maakt dit verhaal zo smeuig. Zoals bij zijn beschrijving over schoolmelk: ‘Mijn persoonlijke, levenslange aversie tegen melk is grotendeels beinvloed door de manier waarop de schoolmelk werd aangeleverd: in ijzeren kratjes die op de stoep van de lagere school werden gezet en daar ’s zomers in de volle zon lange tijd bleven staan.’ En wanneer hij het heeft over de NS: ‘Op 16 juni overleed Leo Ploeger. Sommigen zullen verbaasd vragen: “Leo wie?”, maar voor degenen die thuis zijn in de wereld van het openbaar vervoer of behoren tot de groep politici met meer dan alleen een kortetermijngeheugen, is dat geen vraag. Ploeger, (…) is de geschiedenis ingegaan als de laatste echte NS’er die aan het hoofd stond van het spoorbedrijf: the last railroad man standing.’

Deze en andere fraaie anekdotes zorgen ervoor dat dit boek voor elke liefhebber van de recente geschiedenis een waar feest der herkenning is.

Eerder geplaatst op www.Hebban.nl

James, Steven | Misleiding

Misleiding - Steven JamesSteven James is een grootheid onder de christelijke auteurs aan het worden.  Met Misleiding levert hij alweer de negende thriller over Patrick Bowers af en dan heeft hij er ook nog twee over Jevin Banks geschreven. Maar niet alleen kwantiteit maakt hem tot een grootheid, ook de kwaliteit van zijn werk. Ook Misleiding is weer top en gaat qua verhaallijn vooraf aan de eerdere thrillers. Een beetje een James Bond-move, zullen we maar zeggen.

Patrick Bowers is een ervaren FBI-agent (40 jaar, 8 jaar bij de FBI). Hij moet een plaats delict nader bekijken en treft daar een man aan die behoorlijk in de war is, hem aanvalt en nadat hij het gevecht verloren heeft van het balkon springt en sterft. Het is het begin van een bijna onontwarbare zaak. De zelfmoordenaar in kwestie blijkt namelijk banden te hebben met een netwerk aan criminelen, die insteken op de verwerpelijkste behoeften van mensen: pedofilie. Onder stevige tijdsdruk maakt Patrick Bowers jacht op het brein achter dit riool van de mensheid. Steven James legt een gedetaileerde kennis aan de dag van de manier waarop dergelijke netwerken in elkaar steken. Hij beschrijft uitgebreid hoe bijvoorbeeld het TOR-netwerk functioneert en hoe dat allemaal weer wordt gevolgd door het ICSC, een organisatie die opkomt voor de rechten van het kind.

Het onderwerp is eigenlijk te gruwelijk voor een amusante thriller, maar, zo zegt James in een nawoord: ‘… het verhaal is verzonnen, de aard van de misdaden niet.’ Hij kiest er dan ook bewust voor niet de misdaden te beschrijven, maar vooral de reactie van de mensen te tonen. Sowieso is James er sterk in om met vertelstandpunten positie te kiezen. Waar veel christelijke auteurs worstelen met het samenbrengen van realistische hardheid en de christelijke levensstijl in een persoon, kiest James ervoor de hoofdpersoon een christelijke vriendin te geven. Het maakt de thriller compromisloos, wat zeldzaam is voor een christelijke thriller.

Wel vind ik de hoofdpersoon dusdanig onberispelijk, dat het bijna irritant wordt. Hij doet wel eens wat verkeerd (hij  gebruikt ongevraagd de kamer van de dochter van zijn vriendin, nou nou), maar het schuurt nergens. Iets meer diepgang was fijn geweest, zeker nu James daarvoor voor zichzelf de ruimte heeft gecreëerd. Ook de passage over piracy en copyright doet schijnheilig aan in de context.

Maar alles met alles een lekkere thriller en die moet je ook niet kapot analyseren op verteltechniek. Want wie voor het spannende verhaal gaat, krijgt van Steven James waar voor zijn geld.

PS: wel een verbale draai om de oren voor de corrector, want ik stuitte op nogal wat slordige spelfouten.