Angot, Christine | Een onmogelijke liefde

Een onmogelijke liefde - Christine AngotAutobiografische verhalen verkopen goed, zeker wanneer het een schokkend verhaal is. De hoofdpersoon in het verhaal van Christine Angot heet ook Christine Angot. Autobiografisch, is dan je eerste gedachte. Maar het staat nergens op of in het boek, er is geen persoonlijke noot van de schrijver, geen voorwoord, geen nawoord. De schrijver moet duidelijk iets over zichzelf kwijt, maar mengt dat met fictie en vermijdt het daarom autobiografisch te noemen.

Een onmogelijke liefde, zo heet het laatste boek van de Franse Christine Angot. Het begint met een idylle: twee gelijkgestemde zielen vinden elkaar, vullen elkaar in alles aan en raken voor altijd aan elkaar verknocht. Maar: Pierre wil niet trouwen. Hij, van goede afkomst, is niet uit dat hout gesneden, zegt hij. Rachel, joods en van lage komaf, vindt het allemaal best, zolang Pierre maar bij haar blijft. Maar zijn carrière brengt hem door heel Frankrijk en het aantal ontmoetingen wordt steeds minder. Rachel raakt echter wel zwanger van hem. Ze stelt hem op de hoogte, maar hij toont weinig belangstelling, laat staan dat hij besluit met haar te trouwen. Sterker nog, hij weigert aanvankelijk het kind zijn naam te laten dragen. Pas na lang aandringen erkent hij zijn dochter en geeft hij haar het recht zijn naam te gebruiken. Rachel houdt hoop dat hij ooit volledig voor haar zal kiezen, maar dat blijkt ijdele hoop als hij meldt getrouwd te zijn. Toch blijft ze erop aandringen dat vader en dochter met elkaar om blijven gaan, in de hoop op goede kansen voor haar dochter. Een vergissing, zo blijkt, want zijn minachting voor haar gaat zo ver dat hij zich aan zijn dochter vergrijpt. Het leidt tot een onmetelijke en schijnbaar onoverbrugbare afstand tussen moeder en dochter.

Een verschrikkelijk verhaal, met de dochter als lijdend voorwerp. Je zou een melodramatisch verhaal verwachten, maar niets is minder waar. Het verhaal wordt uit het perspectief van de moeder verteld. Al haar handelingen worden beschreven en het lijkt allemaal logisch wat ze doet. De schrijfster toont al haar begrip voor de keuzes van de moeder en is af en toe zelfs bewonderend, bijvoorbeeld over haar moeders reactie nadat hij vertelde getrouwd te zijn: ‘Ze heeft niet gehuild waar hij bij was. (…) Hij probeerde haar te strelen. Ze duwde hem weg. Hij bleef aandringen. Ze heeft hem bij ons thuis laten overnachten. Maar vroeg in de ochtend: “Nu ga je weg!”‘

Het boek is vooral een onderkoelde analyse van wat er allemaal is gebeurd. Op momenten doet de schrijfster me denken aan Marga Minco, zo’n afstand tot het erge, zo’n koelte in het vertellen. Het lijkt erop dat de schrijfster erop is gebrand om erachter te komen hoe het allemaal heeft kunnen gebeuren, waarom haar vader deed wat hij deed, waarom haar moeder deed (of juist niet deed) wat ze moest doen. Vader komt er erg slecht vanaf: ‘Het draaide allemaal om afwijzing. je werd afgewezen vanwege je (joodse, red.) identiteit. En die afwijzing ging zo ver dat hij je dochter dat heeft aangedaan.’ Maar ook moeder krijgt het voor de kiezen, als de dochter haar verwijt haar in de steek te hebben gelaten en niets te hebben gezien.

Angot schrijft prachtige, strakke literatuur. In Frankrijk is ze veelgelauwerd en razend populair. De vraag is waarom dat in Nederland niet het geval is. Misschien heeft het thema incest, dat in haar oeuvre zo’n belangrijke plek inneemt, ermee te maken. Dat is nou niet direct een thema waar je voor je lol induikt. Misschien is het de Franse entourage met de voor ons bijna onvoorstelbare hiërarchische verhoudingen die daar nog volop in zwang zijn. Misschien is het onbekendheid. Hoe dan ook: aan de kwaliteit ligt het niet. Geweldig boek.

Voorhoeve, Anne | Kascha

kascha.9789026621468Anne Voorhoeve (Mainz, 1983) is een Duitse schrijfster. Ze wijdt zich sinds 2000 geheel aan het schrijverschap. Haar eerste roman, Liverpool Street, vertaald in het Nederlands, werd bekroond met de Buxtehuder Bulle 2007, een gerenommeerde Duitse prijs voor jeugdliteratuur.

Kascha verhuist met haar Sinti-familie naar een dorp in Noord-Duitsland, Groß-Mooren genaamd. In het dorpje wacht hen geen warm welkom. De inwoners lijken zich zelfs aan hen te storen. Voor Kascha is het een raadsel waarom. Net als wat er jaren geleden met familieleden van haar is gebeurd. De enige die zich niet aan hen stoort is de buurman, meneer Hugomüller. Een hevige sneeuwstorm zet alles op z’n kop in het dorpje. Door bepaalde omstandigheden zit Kascha dagenlang met haar vervelende nichtje Bettina opgescheept, door Kascha telkens tuthola genoemd. Uiteindelijk weten de Groß-Moorenaren samen te werken en komt de sneeuwstorm ten einde. Het leven is weer ‘normaal.’ Maar niet voor Kascha. Haar zus is weg en ze heeft een geheim dat alleen haar puro,( dat grootvader betekent), en tante Lonny weten. Dan komt een tweede sneeuwstorm opzetten. Deze sneeuwstormen zijn voor de Sinti-familie aangrijpende tijden.

Een belangrijk thema in het boek Kascha is verzoening. En iedereen gaat daar weer anders mee om. Kascha wil niet veel met de Groß-Moorenaren te maken hebben. Ze denkt dat de Groß-Moorenaren slecht van hun profiteren wanneer dat kan. Kascha is erg achterdochtig. Haar vader echter doet alles om in een goed blaadje bij de Groß-Moorenaren te komen, maar is wel voorzichtig door het verleden van zijn vrouw. Toch staat hij voor ze klaar, probeert alles zo goed mogelijk voor elkaar te hebben en probeert te zorgen voor het welzijn van de Groß-Moorenaren. Verzoening is bijna het enige wat hij wil. De moeder van Kascha denkt bijna hetzelfde als haar man, maar is veel voorzichtiger en nog steeds bang voor het verleden.

Het boek Kascha is een leuk boek voor als je even ontspanning zoekt. Het is een fijn jeugdboek en tijdens het lezen roept het boek best wat vragen op. Vragen waar je als lezer het liefst zo snel mogelijk antwoord op wilt hebben. Wel is het zo dat je soms een regel of stukje tekst even moet overlezen of herlezen om echt goed te snappen wat er gebeurt, wat er wordt gezegd of gedacht. Doordat het verhaal in de ik-vorm is geschreven leest het prettig. Zo heb je één persoon waarin jij je het meest inleeft. Een aanrader om je eens even lekker mee te ontspannen!

Lucius, Walter | Schaduwvechters

Lucius-SchaduwvechtersSchaduwvechters is het tweede deel in de Hartland Trilogie. Het eerste deel De vlinder en de storm is bij verschijning van deel twee in een nieuw jasje gestoken en deels herschreven. Opmerkelijk! En eerlijk is eerlijk… het zijn alleen al om te zien juweeltjes van boeken! Uitnodigend, mysterieus en sprankelend smaken de covers naar meer. Lucius heeft het hem gelapt! Hij zet 2 fantastische verhalen neer, volkomen in stijl en met veel vaart. Hij beheerst de vaardigheid een stevig verhaal zeer gedetailleerd uit te werken zonder dat het aan tempo inboet. Walter Lucius: onthoud die naam!

‘Ik, Farah Hafez, steun de jihad tegen het misdadige regime van president Potanin.’ Met deze zin zit je als lezer middenin het verhaal van Schaduwvechters. Wie uit dit? Waarom? Wat ging eraan vooraf? Vragen, vragen, vragen… Belangrijk is dat je eerst De vlinder en de storm leest. Deel 2 is niet gemakkelijk onafhankelijk van deel een te lezen. Daarvoor mis je teveel voorinformatie. Inhoudelijk ga ik nu met name in op Schaduwvechters.

Journaliste Farah Hafez, Nederlandse en van origine Afghaanse, heeft zich op een heftige zaak gestort: in het Amsterdamse Bos is een jongetje in traditionele Afghaanse vrouwenkleren gevonden. Farah ontfermt zich over dit jongetje en besluit uit te zoeken wie hij is en waarom hij op die plaats was. Gaandeweg het eerste deel weet je dat er een grootschalige misbruikzaak speelt waarbij politieke kopstukken een kwalijke en bedenkelijke rol spelen. Schaduwvechters begint waar deel 1 eindigt, met de volgende heftige ingrediënten: ‘een aangereden joch, een verdachte minister, twee verkoolde lijken in een uitgebrande stationwagen, het misbruikte en met kogels doorzeefde lichaam van een vrouwelijke arts, poging tot ontvoering van de jongen, het verbrijzelde lichaam van een rechercheur die van honderdvijftig meter hoogte op de entreebalken van de Rembrandttoren was gevallen (…)’

In Schaduwvechters is Farah Hafez betrokken geraakt bij een gijzelingsactie in Moskou. Nadat deze actie op heftige wijze beëindigd is, wordt ze de speelbal van diverse geheime (inlichtingen)diensten, slaat ze op de vlucht en komt ze in Indonesië terecht. Een flitsend verhaal vol spanning, intriges, moord en geheimzinnigheid ontvouwt zich voor het geestesoog van de thrillerliefhebber. Naast Hafez ontmoet de lezer ook ( en opnieuw) Paul Chapelle, collega-journalist. Samen duiken ze diep in het inmiddels wereldwijde schandaal. De reis voert hen naar Rusland, Indonesië, Amsterdam en Zuid-Afrika. Ondertussen loopt de zaak met het gevonden Afghaanse jongetje nog steeds door in Amsterdam. De politie aldaar bijt zich in die zaak vast en volgt een spoor. Los daarvan volgen Chapelle en Hafez ook hun eigen spoor. Deze wisselingen van perspectief verlopen vlekkeloos en lopen naadloos in elkaar over. Als aan het eind alle sporen samenkomen in een fraaie apotheose slaak je een diepe zucht en blijf je nog wel even nadenken over hetgeen je hebt gelezen. Kom maar op met deel 3!

Genovesi, Fabio | Wat de golven brengen

Fabio Genovesi - Wat de golven brengen‘Als je van te voren was gevraagd wat verdriet is, had je gezegd: het is een boosaardig beest dat je bespringt en je krabt, je bijt, je verscheurt. Dat was dan bullshit geweest. (…) Echt verdriet komt niet vanuit een bepaalde plek, het omringt je als een woelige zee, een diepe donkere zee vol huizenhoge golven die van alle kanten op je afkomen. De stroming trekt je een beetje hierheen en daarheen, dan komt er een hogere golf die je onderuit haalt en je gaat kopje-onder, en je krijgt geen lucht en je weet niet meer waar je bent, waar de bodem is en waar de oppervlakte, en wat voor zachte, glibberige dingen zich daar aan je polsen en je benen vastzuigen en je naar beneden trekken, (…) terwijl de zee je blijft vasthouden in zijn omhelzing die je keel dichtknijpt, die zwaar op je borst drukt, je meevoert naar de bodem.’

Fabio Genovesi is niet zo bekend in Nederland. Zijn vorige boek, Vissen voeren, werd geen heel groot succes. Zijn tweede roman, Wat de golven brengen, is door uitgeverij Signatuur beeldschoon hardcovered uitgebracht. De coverfoto ademt geluk, vakantie en zorgeloosheid. Signatuur heeft een neusje voor buitenlands werk, want ze brachten onder anderen Carlos Ruiz Zafón, Charles Lewinsky en Stieg Larsson naar Nederland. Genovesi had de volgende in dat rijtje kunnen zijn. Hij is het niet.

Luca is zo’n jongen bij wie alles lukt. Hij heeft vrienden bij de vleet, is populair bij de leraren, z’n moeder en zus zijn dol op hem en hij kan alles wat hij maar probeert. Zijn moeder houdt hem dan ook het het liefst dicht bij haar in de buurt, maar op advies van een leraar Engels gunt ze hem de kans om op surfkamp te gaan, alwaar de tragiek zich voltrekt: Luca verdrinkt.

Een ramp voor Serena, z’n moeder, voor Luna, het albino-zusje dat letterlijk en figuurlijk in de schaduw leeft, maar ook een ramp voor Sandro, de leraar Engels. Hij had al een oogje op de alleenstaande moeder van Luca en nu, verteerd door schuldgevoel, voelt hij dat hun lot verbonden is en probeert hij op nogal ongelukkige wijze een relatie met haar aan te gaan.

Tot zover het tragische deel, want het betreft hier een tragikomedie. En dat is altijd een moeilijk genre, want de lezer moet schakelen van het verdriet naar de relativerende lach. Op zich kan dat heel goed werken, maar de puberale toon die Genovesi treft is nog platter dan plat. Die lijn wordt vooral uitgewerkt met vrouwen versieren, onderbroekenlol (er wordt twee keer iemand ondergeplast), bier drinken, een lijk in een vrieskist, grof taalgebruik en ga zo maar door. Zo jammer, want Genovesi kan echt wel schrijven, getuige de intro van deze blog. Nu kan ik het boek niemand aanraden.

Singer, Randy | Theofilus

Randy Singer - Theofilus‘Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theófilus, over alles wat Jezus begonnen is te doen én te onderwijzen’ (Handelingen 1:1). Het is deze Theofilus die  Randy Singer centraal stelt in zijn boek dat ook naar deze man vernoemd is.

We maken kennis met Theofilus terwijl hij nog een jonge student is en onderwezen wordt door een van Romes grootste en invloedrijkste onderwijzers, de leraar Seneca. Hij valt ook dan al op vanwege zijn besef dat het zijn plicht is op te komen voor de rechtvaardigheid en de plek van de zwakkere in de maatschappij. Hij wordt opgeleid tot jurist en zijn eerste aanstelling is in Judea, als adviseur van Pontius Pilatus. Allerlei rechtszaken komen langs en Randy Singer geeft een duidelijk beeld van het type regent dat Pilatus (een voormalig legercommandant) was, in contrast met Herodes, die veel meer politiek gevoel had. Uiteraard is Theofilus ook getuige van de meest ingrijpende rechtszaak uit de loopbaan van Pilatus: die van Jezus. Maar daar houdt het niet op, want Theofilus wordt naar Rome geroepen om daar de verdediging te voeren van een verdacht gemaakte senator. Daarmee  neemt hij het feitelijk op tegen de keizer, die ‘verdeel en heers’ als belangrijke strategie hanteert onder zijn senatoren.

Dan begint het boek pas goed, want Singer heeft op een intelligente manier Theofilus verweven in de historische gebeurtenissen in Rome tijden het vroege christendom en de reizen van Paulus. Het boek loopt uit op de situatie waarin Theofilus Lucas, een trouwe metgezel van Paulus, vraagt de zaken ordelijk op te schrijven, wat het boek Handelingen oplevert.

Randy Singer kennen we vooral van zijn juridische thrillers. Met dit werk begeeft hij zich dus deels op nieuw terrein. Het juridisch deel, de retoriek van de rechtszaal en de politieke steekspellen beheerst hij goed. Het neerzetten van een echt sfeerbeeld van die tijd is minder zijn stiel. De geuren, de kleuren, de geluiden krijgen de lezer niet echt in het oude Rome. Het blijft een beetje de cleane omgeving zoals we dit uit de huidige advocatuur kennen. Maar er blijft genoeg interessants over. Singer vlecht historie handig door zijn verhaal, citeert Seneca en andere historische figuren op gepaste momenten en creëert geloofwaardige figuranten.

Fitzek, Sebastian | Het Joshuaprofiel

cover FitzekEen heftige thematiek en een met enthousiasme geschreven snelle thriller die spijkerhard binnenkomt: Sebastian Fitzek, een van de beste thrillerschrijvers van het moment, levert hiermee Het Joshuaprofiel af. ‘Ik weet niet hoe het u vergaat, maar een paar van mijn allerbeste vrienden die een vroeg ontwerp van Het Joshuaprofiel mochten lezen, zeiden daarna: ‘Fitzek, ik haat je!’ Op mijn vraag, waarom, verduidelijkten ze: ‘Omdat je me zover hebt gekregen een pedofiel aardig te vinden.’ In het nawoord gaat Fitzek hier verder op in. En even verder schrijft Fitzek: ‘De dag dat ik hem ( de kindermisbruiker, red.) besloot in deze thriller meer ruimte te geven dan oorspronkelijk gepland, was toen op de snelweg een auto voor me reed met op de achterkant een sticker waarop stond: DOODSTRAF VOOR KINDERSCHENDERS!’

In Het Joshuaprofiel gaat Fitzek in op kindermisbruik, kindermishandeling, (terug)plaatsing in pleeggezinnen alsook ‘predictive policing’: het feit dat de overheid al je dataverkeer op het internet screent en scant. Op basis hiervan kan de overheid ‘voorspellen’ of je al dan niet kwaad in de zin hebt. Dit wordt ook wel criminaliteitsvoorspelling genoemd. Fitzek haalt hierbij ook de wellicht bekende speelfilm Minority Report (met Tom Cruise in de hoofdrol) aan. Wat in die film nog sciencefiction was, is dat nu niet meer…

Het verhaal zit doordacht en complex in elkaar. De intro op het verhaal bestaat uit een fragment uit een thriller die de hoofdpersoon Max Rhode geschreven heeft, getiteld De Bloedschool. De research die Rhode heeft uitgevoerd via de digitale snelweg voor het schrijven van dit boek brengt hem in groot gevaar. Joshua ( en ik verklap niet wie of wat hier achter zit) is hem op het spoor. Deze geheimzinnige en schimmige tegenstander ontvoert zijn dochter en heeft inmiddels meerdere slachtoffers gemaakt. Of is het toch Max zelf die erachter zit? Welke rol speelt de broer van Max in dit alles: Cosmo? Een crimineel van het zwaarste kaliber en net terug uit de gesloten psychiatrische inrichting… De hamvraag in het hele boek: Kan ik de touwtjes van mijn leven nog wel in eigen handen houden? Speelt het lot met mijn leven? Of houdt een hogere en belangrijkere macht de teugels van je bestaan in handen? De cover van het boek beeldt dit schitterend uit. Vanuit veel verschillende perspectieven maak je het verhaal mee, je bent zelf ‘player in the game’. Je betrokkenheid op het verhaal neemt hierdoor sterk toe.

Uiteraard blijft het zoals in zovele boeken van Fitzek tot op het laatst vaag, Fitzek legt pas in de finale de allerlaatste puzzelstukjes keurig op zijn plek. Niets is wat het lijkt! En dat vind ik de kracht van Fitzek. Het blijft tot op het eind geloofwaardig. Tussen de regels door speelt Fitzek nog even met recensenten van boeken, dit wil ik niemand onthouden: ‘Het hele eiereneten was toch dat recensenten vaak in de waanzinnigste figuren levensechte personen zagen, van wie ze de authenticiteit hemelhoog prezen, zoals Hannibal Lecter, de hyperintelligente kannibaal, die in het echt niet bestond. Daarentegen werd een schrijver die een realistische dader beschreef met het verwijt ‘cliche’ om de oren geslagen.’ 

Dicker, Joël | Het boek van de Baltimores

Joël Dicker - Het boek van de BaltimoresJoël Dicker kennen we nog van De waarheid over de zaak Harry Quebert. Daar verdiende hij al het predikaat uitstekend mee, maar je denkt dan nog aan geluk of toeval. Dat maakt het tweede boek dus erg belangrijk. Het is Het boek van de Baltimores geworden.

Het is een familiegeschiedenis, maar één die je niet vaak tegenkomt. Hoofdpersoon Marcus Goldman (ja, dezelfde als uit De waarheid over de zaak Harry Quebert) groeit op als kind van de arme tak van de familie Goldman in Montclair. Er bestaat voor hem geen groter genot dan op bezoek gaan bij zijn familie in Baltimore, die leven in weelde, voor wie de zon altijd schijnt, voor wie iedereen de lovende woorden heeft, waar het geld in overvloed rolt. Stiekem wenst Marcus Goldman dat hij in die tak van de familie geboren zou zijn.

Op bezoek bij de Goldmans uit Baltimore ontmoet hij zijn neef, Hillel. Deze jongen, briljant als hij is, heeft het niet makkelijk op school. Zijn vader helpt Woody, een straatschoffie en vechtersbaasje, die vervolgens uit sympathie optreedt als beschermer van Hillel. De twee worden vrienden voor het leven en al snel wordt Woody liefdevol opgenomen in het gezin Goldman en mag hij delen in alle privileges. Zolang de twee samen naar school gaan, is er niets aan de hand. Maar zoals dat gaat met instituten, lopen de twee tegen onmogelijkheden aan en ontstaan er problemen, die culmineren en uitlopen op een drama.

Neef Marcus vertelt dit allemaal in retrospectief, met een gevoel van spijt. Terwijl hij schrijft is er van de Goldmandynastie weinig meer over en is er van de veelbelovende toekomst niets terecht gekomen. Door toeval komt hij wel zijn grote liefde tegen, waardoor hij steeds meer details over vroeger boven tafel krijgt.

Het vorige boek van Dicker is door literaire recensenten nogal zuur besproken. Dicker zou de klasse missen om echte literatuur te schrijven, zich veel bedienen van clichés en geen grote thema’s bespreken. Het is maar welke meetlat je gebruikt. Wie op zoek is naar een meeslepend verhaal voor bijvoorbeeld op een vakantie, kan niet om Dicker heen. Zowel Quebert als De Baltimores zijn heerlijk om te lezen. En de plots zijn wel degelijk origineel en heel anders van wat andere ‘groot-publiek-boeken’ brengen. En ook al worden de thema’s niet uitputtend verkend, het boek bespreekt wel degelijk thema’s als jaloezie, liefde, schrijverschap en hoe het zelfbeeld van de meeste mensen zelden accuraat is.

Timmer, Ernst | De val van mijn moeder

De val van mijn moeder - Ernst TimmerDe val van mijn moeder

Vroeg of laat krijgt bijna iedereen er een keer mee te maken: het zorgverleningscircuit. In De val van mijn moeder loodst Joost Beekman, het alter ego van Ernst Timmer, de lezer in 60 hoofdstukken door de wereld van de ziekenhuizen en zorginstellingen waarin zijn moeder na een val terecht komt.

Een gebroken arm luidt een periode van toenemende afhankelijkheid in. Op laconieke en daardoor vaak grappige wijze beschrijft Timmer wie en wat er allemaal aan te pas komen als een oude dame die aan evenwichtsstoornissen en vergeetachtigheid lijdt uiteindelijk niet meer in staat is om zelfstandig in haar appartement te wonen.

Ontroerend is de blijmoedige manier waarop de vrouw haar ongemakken aanvaardt, zoals ze haar hele leven de minder mooie en moeizame kanten wist te relativeren met haar ‘er zijn zoveel mooie dingen’.  En er waren nogal wat problemen en beperkingen! Ernst Timmer schetst in De val van mijn moeder het beeld van een vrouw die haar hele leven geprobeerd heeft anderen te helpen, ondanks haar eigen moeiten, maar die het tenslotte van de zorg van anderen moet hebben.

Schrijnend is het om te zien hoe de vrouw de grip op haar eigen leven meer en meer verliest mede door  de rol die de soms onbegrijpelijke bureaucratie binnen de gezondheidszorg  daarin speelt. Ernst Timmer beschrijft deze bureaucratie met humor, maar als lezer waan je je soms in een kafkaëske situatie: elkaar tegensprekende artsen, beloftes die niet waar gemaakt kunnen worden, regels, formulieren, plannen en afspraken. Zelfs voor het laten ophangen van een schilderijtje door de technische dienst zijn aanvraagformulieren nodig…

Het aan Hugo Claus ontleende motto ‘Een mens is niet gemaakt om van ’t een in ’t ander gesmeten te worden lijk een ei in de pan’ is raak gekozen  en geeft precies weer waar ’t aan schort in de wijze waarop zorg geregeld is. Wie niet meer voor zichzelf kan zorgen, wordt een speelbal op het veld dat zorgverlening heet. Timmer wil met dit boek de zorgverleners, die in een bonte stoet voorbijtrekken, zeker niet op een negatieve manier wegzetten; hij wil wel een beeld geven van de situatie in de zorg en dat doet dat op een integere maar kritische wijze waarmee hij je aan het denken zet. Na het lezen van dit boek, met eigen dierbaren in gedachten, hield ik een wat dubbel gevoel over: ik heb genoten van het boek maar ontkwam niet aan een gevoel van verdriet over het lot van onze ouderen en hulpbehoevenden die niet meer in staat zijn zelfstandig hun leven te leiden.

Boerboom, Joep | Jan Terlouw

jan-terlouw-jeugdboekenheld-op-het-binnenhof-joep-boerboom-boek-cover-9789089536136Onafhankelijk in denken en doen, een groot verantwoordelijkheidsgevoel en fervent voorstander van vrijheid kenmerken de jeugdboekenschrijver en erudiet politicus Jan Terlouw (1931). De Tweede Wereldoorlog heeft hem gemaakt tot wie hij is geworden. Al jong kreeg hij (verzets)taken te verrichten en diende hij belangrijke beslissingen te nemen. In zijn jeugdboeken zien we dan ook vaak jonge mensen die vroeg volwassen moeten denken en handelen in allerlei (onvoorziene) situaties. Zijn wieg stond in het Overijsselse Kamperveen in de pastorie van de Nederlands Hervormde Kerk. Het verhaal gaat dat zijn vader, predikant, gezegd zou hebben dat in de wieg een toekomstig minister lag. Het bleken profetische woorden!

Als in 1935 het gezin Terlouw verhuist naar Garderen wordt een tweeling geboren: Ronald en Yvonne. Jan en zijn broer Theo vinden dit maar niets en besluiten hun broertje en zusje dan maar ‘poep’ en ‘pies’ te noemen. Al van kinds af aan was Jan degene die de leiding en het initiatief nam. Wanneer Theo en Jan samen speelden vond Jan het maar wat moeilijk om de leiding uit handen te geven, wat hij had bedacht moest gebeuren.

In zijn studententijd sluit Jan zich aan bij een studentenvereniging. Hij besluit zich in 1951-1952 met succes te kandideren voor het voorzitterschap. Echter, spreken gaat hem in het openbaar niet gemakkelijk af. In tegenstelling tot zijn vader, naar hem kijkt hij dan ook met veel bewondering. Wanneer Jan zich aan het eind van zijn studententijd voorneemt verder te gaan als wetenschapper in kernfusieonderzoek komt hij in contact met de kleurrijke Pool Stanislaw Kulinski, kortweg Stach. Jan heeft deze naam gekozen als hoofdpersoon in zijn beroemde jeugdroman Koning van Katoren. Dat deze naam aansloeg, blijkt uit het feit dat hij vele geboortekaartjes kreeg van mensen die hun zoon Stach noemden.

Jan trouwt met Alexandra van Hulst. Samen krijgen ze 3 dochters en een zoon. Let wel, krijgen! Want aan het begrip ‘kinderen nemen’ heeft Jan een gruwelijke hekel: ‘Ik haat die uitdrukking tot in het diepst van mijn ziel. Wat een hovaardij. Onze mogelijkheid is zo klein, zo afhankelijk van buiten de macht liggende factoren. Er valt niets te nemen.’ Ondanks dat Jan en Alexandra uit heel verschillende milieus afkomstig zijn, zitten ze qua opvoeding van de kinderen absoluut op een lijn. Al vanaf jonge leeftijd laat Jan ze zelf verantwoording afleggen over hun gedrag, door te vragen waarom ze iets hebben gedaan. Niet streng, toch een man van gezag, zo herinneren de kinderen zich hem.

Joep Boerboom, auteur van deze boeiende en lezenswaardige biografie, heeft met veel mensen gesproken in de directe omgeving van Terlouw. Diep en uitgebreid wordt ingegaan op de politieke loopbaan van Jan in combinatie met zijn schrijverschap. Hoe kwamen bepaalde jeugdboeken tot stand? Waar haalde hij zijn inspiratie vandaan? Oosterschelde windkracht 10 bijvoorbeeld handelt over de discussie over de Oosterschelde die of opengehouden moest worden of afgesloten diende te worden uit veiligheidsoverwegingen. Boerboom heeft lange gesprekken gevoerd met Terlouw op zijn landgoed aan de IJssel. Terlouw verzuchtte: ‘Kunt u niet wachten tot ik dood ben?’

Zelden maakte een politicus zo’n stormachtige opkomst en neergang door in de Haagse politiek als Jan Terlouw. Het resultaat hiervan ligt vast in een helder gedocumenteerde en fraaie biografie die zowel de mens als de politicus Jan Terlouw dichter bij het volk brengt.

 

Walraven, Esther | Daan & Nadia

9200000051759434Daan en Nadia ontmoeten elkaar in het ziekenhuis. Als ze uiteindelijk telefoonnummers hebben uitgewisseld ontstaat er een vriendschap. Nadia heeft het erg moeilijk thuis en als ze een keer bij Daan is geweest voelt ze zich daar fijner dan thuis. Daan heeft een fijne familie en ze zijn allemaal erg op Nadia gesteld. Nadia probeert Daan zo veel mogelijk te steunen tijdens zijn ziekte, Daan heeft namelijk een hersentumor. Datzelfde doet Daan bij Nadia, maar Daan kent de problemen van Nadia niet. Toch is hij tot steun. Hun vriendschap groeit uit tot iets meer dan alleen een vriendschap. Maar beide staan ze toch elke dag voor de vraag: “Zal Daan het overleven?”

Esther Walravens thematiek in ‘Daan & Nadia’ is strijd. Terwijl Daan vecht tegen de dood, strijdt Nadia tegen het leven. Daan wil zo veel mogelijk van het leven genieten, uit angst dat hij aan de ziekte ten onder zal gaan. Daarom gebruikt hij iedere keer al zijn krachten om bij zijn vrienden te zijn. Nadia daarentegen ziet het leven niet meer zitten en trekt zich heel erg terug. Ze moet niet veel van andere mensen hebben en levert strijd met de gedachte of ze haar grote geheim nu wel of niet met iemand moet gaan delen.

De cover van het boek is echt heel mooi. Daan & Nadia kent een prachtige schrijfstijl. Doordat het in de ik-vorm is geschreven, ga jij je inleven in Daan en Nadia. Je maakt bijna zelf mee wat zij meemaken. Het leuke van het boek is dat het helemaal niet voorspelbaar is. De gevoelens en gedachten die Daan in zijn situatie heeft zijn heel erg realistisch gezien zijn ziekte. Bij Nadia had ik dat wel iets minder, gezien de situatie waarin zij zit. Ondanks dat was het een goed boek. Een echt  minpunt is wel dat er veel in gevloekt en gescholden wordt.