Ruijters, Ilse | Later als ik dood ben

Een psychologische thriller. Winnaar van de Hebban Thriller Debuutprijs 2015. Grootse benamingen voor dit spannende boek van Ilse Ruijters, freelance presentatrice, tekstschrijver en columniste. Zowel haar debuut De onderkant van sneeuw als Later als ik dood ben zijn in de pers goed ontvangen.

Wat erg in de smaak valt bij dit boek is het motto, een gedicht van de beroemde en weergaloze dichter Gerrit Achterberg: Pullover. De inhoud is seksueel geladen. Symbool voor de inhoud van het boek. Daarmee is niet gezegd dat deze thriller heel veel seks bevat, maar er zijn toch enkele delen in dit boek die expliciet seks bevatten. Begrijpelijk dat dit deel uitmaakt van het verhaal, maar ik vind het doorgaans te expliciet, te nadrukkelijk aan de orde gesteld.

Hoofdpersoon in Later als ik dood ben, is de jonge Elin. In het begin van het verhaal ligt ze op de grond, hevig bloedend. Het leven vloeit uit haar weg. Vanaf dat moment gaan we terug in de tijd om te weten te komen hoe het allemaal zo ver heeft kunnen komen en wat eraan is voorafgegaan. In de zogenaamde proloog lezen we korte, staccato zinnen die iets laten voelen van de ernst van de situatie en van de pijn van dat moment. Een goed begin in ieder geval. We leren Elin kennen als een jonge vrouw die op zoek is naar cruciale antwoorden op cruciale vragen over haar eigen leven: wie is haar vader? Is haar vader een TBS’er? ‘Dit was het dan, het moment waar ik nu al maandenlang naar uitkeek. De cruciaalste stap in mijn zoektocht tot nu toe. Achter deze klink bevond zich mijn antwoord.’ Elin start haar taak als sociotherapeut in een TBS-kliniek. Het is in feite een dekmantel om achter de waarheid te komen. In de kliniek maakt ze al snel kennis met enkele patiënten en met collega’s die allemaal wel een reden hebben om verdacht te zijn, een reden hebben om zaken verborgen te houden. Elin wordt het meest gefascineerd door Rem. Met hem gaat ze zelfs heel ver. En daar begint dit verhaal zeer ongeloofwaardig te worden.

Het gaat Ilse Ruijters schijnbaar niet om de uitwerking van de personages, die blijven relatief oppervlakkig. Het gaat haar om antwoorden. En die moeten er dan ook snel komen. Koste wat kost en ondanks alles. Het is een verhaal dat leest als een trein, boeiend is en je aandacht absoluut vasthoudt. Maar voor de rest is het taalgebruik matig en verliest de auteur zich mijns inziens in een ongeloofwaardig, maar heftig plot.

Hansen, Ule | Negendoder

Een nieuw personage in thrillerland: profiler Emma Carow doet haar intrede in Negendoder. Een typisch Duitse thriller en dito hoofdfiguur verschijnt aan het boekenfirmament. Van tevoren waren de verwachtingen bij dit boek hooggespannen. Reikhalzend werd er door de thrillerliefhebbers uitgekeken naar Negendoder. Maakt het boek de verwachtingen waar?

Midden in Berlijn worden lijken aangetroffen, hangend aan een bouwsteiger. Hoe krijgt iemand het voor elkaar om ongezien in het centrum van deze stad, de stad die nooit slaapt, lijken te hangen? Zijn ze hier vermoord? Waarom? Wie zijn het? Emma Carow wordt op de zaak gezet. Ze heeft zelf te kampen met demonen uit het verleden: haar verkrachter is op vrije voeten nadat hij zijn straf heeft uitgezeten. Ze is bang. Zeker nu hij met zijn boek komt met daarin zijn verhaal. Ze lijdt psychisch enorm. Hierdoor komt ze op gespannen voet te staan met de zaak die ze nu in behandeling heeft. Hoe stabiel is ze  nog? Kan ze zich in de hand houden en de moordzaak oplossen? Op deze en andere vragen probeert Ule Hansen antwoord te geven.

Op de achterkant van het boek staat het duidelijk aangegeven: een thriller waar je niet omheen kunt! Wat betreft de originaliteit en de setting akkoord! Maar de schrijfstijl pakt me niet. Er zit weinig vaart in het verhaal en de spanning laat heel lang op zich wachten. Ik word niet meegezogen in een snel verhaal. De schrijver (Ule Hansen is een pseudoniem van een Berlijns schrijversduo) neemt uitgebreid de tijd om het verhaal goed neer te zetten. Dit duurt gewoon te lang. De titel Negendoder is goed gevonden: ‘Een vogel. Een sadistisch klein kreng. Spietst zijn buit op prikkeldraad of doornen en laat die daar hangen.’

Ik kan me moeilijk identificeren met de hoofdpersoon Emma Carow. En heel misschien is dit juist wel de kracht van de auteur. Het is absoluut geen doorsnee personage. Emma wordt goed neergezet als profiler, vurig en gedetailleerd geeft ze haar profielen weer. Voortdurend bijsturend. Totdat de climax bereikt wordt en ze wanhopig haar totale plaatje van de gestoorde moordenaar op de kop moet gooien.

Ik blijf met een ongemakkelijk gevoel achter na het verhaal gelezen te hebben. Een tikje gedesillusioneerd. Zit ik er misschien toch naast? Nu maar wachten op deel 2 en zien of Ule Hansen me alsnog weet in te palmen.

Pechtold, Alexander | Optimist in de politiek

Pechtold for president! Tenminste… als het aan hemzelf ligt. Dat valt tussen de regels door wel te lezen in zijn persoonlijk relaas getiteld Optimist in de politiek. Alexander Pechtold vat zijn politieke visie samen met de leus op een verkiezingsposter uit 1922. Hierop staat een schip afgebeeld dat tussen twee extremen vaart: reactie en revolutie. Boven het zeilschip staat ‘Houdt koers!’ Dit zeilschip, het Schip van Staat, laveert tussen de beide rotsen.

 

‘(…) een persoonlijke leidraad: trouw blijven aan principes en idealen, ongeacht het politieke klimaat. Ideeën zijn er om de koers op te bepalen en niet om applaus mee te oogsten. Je niet laten verleiden om naar de flanken te hellen, maar een op vooruitgang gerichte route blijven varen en daarmee verantwoordelijkheid nemen en vertrouwen winnen.’

Pechtold, erudiet voorman van D66, bevlogen politicus en optimist, schetst in zijn boeiende boek de beweegredenen en opdrachten die hij voor de toekomst ziet. Zo ziet hij de taken voor zich om de tekortschietende democratie nieuw leven in te blazen, wil hij een nieuwe weg inslaan met Europa en wil hij (her)nieuw(d)e glans geven aan de idealen van sociale rechtvaardigheid en gelijke kansen voor iedereen. Hij ziet die opdrachten als reactie op het toenemend pessimisme van onze tijd. Er heerst onvrede, onmacht. Hoewel het populisme mensen anders voorspiegelt, is er alle reden voor optimisme richting de toekomst en voor vertrouwen in de gevestigde politiek.

Het eerste hoofdstuk geeft ons een interessante kijk in de geschiedenis, de familiegeschiedenis van Alexander Pechtold. Niet-christelijke ouders die Alexander naar de protestants-christelijke school lieten gaan, waar hij vervolgens elke week trouw zijn psalmversje leerde, een omgeving zonder Sturm und Drang, een meer vrijzinnige opvoeding thuis en het indringende Indië-verleden van vader stempelden het leven van de (jonge) Pechtold. Zijn ouders hanteerden het motto: ‘Geen schuwe apen!’ Ze spoorden Alexander en broer Roland zo aan soms gewoon hun nek uit te steken, dingen te proberen, kansen te zien en… te pakken! Een van de meest invloedrijke personen voor Alexander was zijn (hoe kan het ook anders) docente Nederlands, Elly Groenenboom. Het was een vrouw die grote betrokkenheid toonde bij haar leerlingen. Zij zag dat Alexander de planken maar eens op moest, het toneel lonkte. Ook zij hanteerde ‘Geen schuwe apen!’ Hup, de planken op. Zo leerde Alexander de fijne kneepjes van het vak: spreken voor publiek. Over voorbestemming gesproken…

In een van de volgende hoofdstukken vertelt Pechtold dat, mocht het D66 niet lukken in het kabinet te komen in 2017, het wellicht tijd wordt voor een nieuw gezicht. Pechtold heeft zijn ‘schuwe aapje’ van zich afgegooid na 10 jaar oppositie voeren. Hij heeft grote ambities met Nederland. De beste plek om woorden om te zetten in daden is de regering. Hij legt de lat bewust hoog voor zichzelf. Hij stipt verder aan dat drie mensen voor hem een inspiratiebron vormen: zijn vader, Hans van Mierlo en Jan Wolkers. Hij beschouwt deze mensen als norm.

En Geert Wilders? De ‘eeuwige aartsrivaal’ van ‘mannetje’ Pechtold? Hij komt zeker aan bod:

 

‘Ik zal me blijven verzetten tegen het schreeuwerige taalgebruik van Geert Wilders, de politieke oplichter die nog nooit iets heeft waargemaakt van wat hij belooft. En tegen het steeds maar weer verleggen van morele grenzen van andere politici.’

De vergelijking met de jaren dertig van de vorige eeuw en de figuur van Wilders blijft Pechtold benoemen:

 

‘(…) ik ga niet mee in die nieuwe politieke correctheid dat ik het niet zou mogen doen. Dat je niet meer mag benoemen wat het is. Ik laat me de mond niet snoeren. Dan ga je op een hellend vlak. En is straks niets meer extreem.’

In Optimist in de politiek fileert en analyseert hij wat hem bezighoudt, wat hem bezielt, wat zijn verlangens zijn, waar hij voor gaat en staat. Pechtold heeft een prachtig, puik, politiek boek geschreven. Zijn trouwe, licht waterige hondenogen spatten van de cover af. Of zijn theorie praktijk wordt, weten we na 15 maart 2017.

Eerder geplaatst op: www.hebban.nl

Mysliwski, Wieslaw | Steen op steen

Met Steen op steen heeft de Poolse auteur Myśliwski een geweldig boek geschreven. Het vraagt wel wat van de lezer. Myśliwski gaat heel associatief te werk: hij knoopt herinnering aan herinnering, anekdote aan anekdote en je moet er echt je aandacht bij houden om in zijn gedachtestroom mee te gaan. Het is de inspanning echter ruimschoots waard!

Hoofdpersonage Szymek Pietruszka keert na een lange periode in het ziekenhuis terug in zijn geboortedorp met het plan om een graf van steen te bouwen waarin zijn hele familie, namelijk zijn ouders, broers en hijzelf, (her)begraven kunnen worden.  Dit gegeven loopt als een soort rode draad door het hele verhaal en daarnaast vertelt Szymek, als ik-persoon, over zijn leven. Gebeurtenissen uit zijn jeugd worden afgewisseld met belevenissen uit zijn partizanentijd in de Tweede Wereldoorlog. Naast allerlei verhalen over zijn eigen leven, vertelt hij over dorpsgenoten, familieleden, medepartizanen om vervolgens weer in zijn eigen leven terug te keren.

Je krijgt in Steen op steen een beeld van de omstandigheden op het platteland van het vooroorlogse Polen. Je leeft mee in de bittere strijd van de partizanen tegen de Duitse overheersers. Het opent je ogen voor de lijdensweg van de Poolse bevolking onder de Duitse bezetting. Het geeft inzicht in het leven van de Polen tijdens de periode van de communistische dictatuur waarin oude katholieke tradities botsen met de opvattingen van de machthebbers.

Myśliwski wisselt filosofische opmerkingen af met humoristische beschrijvingen van bijvoorbeeld Szymecs kwajongensstreken en de rauwe werkelijkheid van het boerenbestaan.  Aangrijpend vond ik het gedeelte waarin de vader van Szymek de zinloosheid van oorlog verwoordt. ‘Waar zouden we dan voor moeten vechten? We ploegen, we zaaien, we maaien, wie zijn wij tot last? Een oorlog zal de wereld niet veranderen. Ze zullen elkaar alleen uitmoorden en het zal zijn zoals het was voor de oorlog. En weer zullen het de boeren zijn van wie er het meest in de grond achterblijven. En niemand zal zich ook maar herinneren dat ze hebben gevochten en waarvoor. Want gedenkstenen of boeken laten boeren niet achter, enkel tranen.’

Myśliwski’s taalgebruik is ongepolijst, grof soms, maar wel passend bij de keiharde werkelijkheid die door Myśliwski beschreven wordt.

‘Steen op steen’ is bij uitstek een boek voor lezers die van historische en psychologische romans houden en graag willen nadenken over wat ze lezen. Daarbij moeten ze bereid zijn om zich mee te laten nemen in de gedachtespinsels van de hoofdpersoon en zo af en toe een stukje te herlezen om het echt te begrijpen. Het prachtige verhaal is dit alleszins waard!

Mak, Geert | De levens van Jan Six

De levens van Jan Six - Geert MakGeert Mak z’n nieuwste boek gaat over Jan Six. Hij is het schoolvoorbeeld van een 17e eeuwse, geslaagde man. Hij kwam op 14 januari 1618 ter wereld. Hij maakte deel uit van een rijke familie die lakens verfde en daar geld als water mee verdiende. Jan was niet gemaakt voor dergelijk vakmanschap en hield zich vooral bezig met kunst, literatuur en het bestuur van de stad.

Hoewel de kunst en de literatuur zijn hele leven belangrijk voor hem bleven, stak hij er vooral in zijn jonge, ongehuwde jaren veel tijd in. Ook hij maakte de reis naar Italië, zoals zoveel van zijn tijdgenoten deden. Het doel van de reis was het opbouwen van een zakelijk netwerk, maar ook het opdoen van culturele bagage. Jan geniet met volle teugen en als hij terug is in Amsterdam maakt hij al snel naam als cultuurkenner en verzamelaar (hij kaapte met zijn bijna onbeperkte financiële kracht menigmaal een cultuurschat onder de neus van concurrenten weg).

Maar er moet een vrouw in zijn leven komen. Er moet, schrijf ik, want het huwelijk is duidelijk heel strategisch gesloten. Het gaat om de dochter van Nicolaes Tulp, een van de invloedrijkste burgermeesters van Amsterdam van die tijd. Wel invloed, niet zoveel geld was een uitstekende keus voor Jan, die veel geld had, maar nog wel wat invloed wilde. Daarna raakt de kunst wat meer achterop en is Jan vooral bezig het politieke spel te spelen en bestuurlijke (lees lucratieve) functies veilig te stellen voor zichzelf en zijn vriendjes.

Ook de vriendschap van Jan Six met Rembrandt van Rijn komt duidelijk in het boek naar voren. Dat is helaas niet gunstig voor Rembrandt, want die komt weliswaar geniaal in beeld, maar vooral ook als onbetrouwbaar, schuldenmakend, harteloos en asociaal.

Prachtig laat Geert Mak zien hoe Jan Six zich ontwikkelt van losse jongeman, die vooral feest viert en achter de vrouwen aanzit (of in elk geval één) tot een man die zijn verantwoordelijkheid neemt in zijn dagelijks leven, zijn huwelijk en in de stad. Six dient zo als een mooi exempel om een hele tijd door te lichten.

Geert Mak beschrijft vervolgens ook de afstammelingen van Jan Six, maar die staan toch vooral in de schaduw van hun machtige voorvader. Opvallend is wel dat ze vrijwel allen steeds opvallen in hun omgeving en altijd weer een vooraanstaande plek pakken, hetzij in het maatschappelijke, hetzij in het zakelijke leven.

Fantastisch boek. Het enige waar ik me een beetje aan stoorde in dit boek is de vele speculaties die Mak maakt, over liefdes van Jan, over de gunsten die hij kreeg of verleende, enzovoort. Vaak in de vragende vorm, maar wat mij betreft toch te speculatief. Daar bediende hij zich in eerdere boeken een stuk minder van.

Wolters, Octavie | Voorland

Octavie Wolters (1977) studeerde af in moderne Nederlandse letterkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Haar debuut is getiteld: Voorland.

‘Het was het eeuwige ritme van de aarde. Het afsterven, de wedergeboorte, als een aangeslagen toon waarin voor altijd de grondtoon van een lagere octaaf doorklinkt. En de mens in wie, telkens opnieuw, het land zich verankerde. Alles anders, alles hetzelfde.’

Het land, het Limburgse land, is begin- en eindpunt van de proloog. Diep indringende landschapsbeschrijvingen beroeren de zintuigen van de lezer. Het is de rivier zelf, meanderend door het heuvellandschap, die de lezer meetrekt in de emoties van de verhaalpersonages. Het is de kerk op de heuvel, overal bovenuit stekend, die het bewijs van het verleden is, ‘dat niets ooit voorbijgaat en dat alles aan elkaar verbonden is, een lange keten van schakels die haast onzichtbaar, op het scherp van de snede aan elkaar gesmeed zijn.’

Het eerste deel van Voorland begint op 5 april 1969. Wolf Haasting verwekt zijn kind. ‘Ik wil geen kind, het is niet goed.’ Op datzelfde moment blaast aan de andere kant van het dorp zijn vader, Willem, zijn laatste adem uit. Zijn vrouw Johanna is enig getuige. Een slopend ziekbed maakt een eind aan het leven van vader Willem. De oogstrelende woorden die Octavie gebruikt om dit proces zichtbaar en voelbaar te maken en de schitterende details in het ziekenkamertje (de piëta op het kastje, de parfumflesjes op een rij en de spiegel op de lage kast) vormen de opmaat naar meer. Tegen het eind van het boek komen dezelfde details terug, maar dan in een ander tijdperk, in het leven van de kleinzoon van Willem en zoon van Wolf, Otto.

Na de dood van vader en tijdens de zwangerschap van Heleen, Wolfs vrouw, trekt Wolf zich geregeld terug in zijn domein, het biologielokaal van de school waar hij werkzaam is als biologiedocent. Hier voelt hij zich geborgen, hier voelt hij zich in zijn element samen met de tetra’s in zijn aquarium. Zij zijn voor hem als kinderen, kinderen die hij niet wenst. De liefde voor de tetra’s en zijn machteloze liefdeloosheid jegens Otto worden poëtisch beschreven in Voorland.

Naarmate het boek vordert, we hebben dan al de nodige tijdswisselingen gehad (1968 en 1969 wisselen elkaar af), belandt de lezer in het tweede deel, eind jaren negentig van de 20e eeuw. Hierin zien we dat Otto volwassen wordt en zelf ook een kind verwekt bij zijn vrouw, An. Otto is inmiddels archeoloog en krijgt de opdracht om in het zuiden van het land een opgraving te doen. Hij belandt hierdoor weer in zijn vroegere dorp waar hij is opgegroeid. Ook hier poëtische flashbacks die inzicht geven in gevoelens en gedragingen van de verschillende, treffend uitgewerkte, karakters.

Op het eind van het verhaal maak je de sprong naar 2015 in de epiloog. Hier maak je kort kennis met Ude, de dochter van Otto en An. Het boek eindigt waar het mee begon, met een rake toevoeging waarmee de thematiek van het verhaal binnendreunt: ‘Alles anders, alles hetzelfde, altijd nu.’ De eeuwige cycli van leven en dood, van het ene geslacht dat gaat en het andere geslacht dat komt, het gevoel dat alles verandert in en om je heen en tegelijk alles hetzelfde blijft, is zo bijzonder verwoord, dat je dit alleen maar zelf kunt genieten en bewonderen.

Voorland is uitermate geschikt om gelezen te worden door scholieren uit de bovenbouw van havo en VWO. Er is sprake van een pakkende stijl van schrijven, vele motieven (die ik nu niet verklap, kom daar zelf maar achter), een geweldig thema, fraai uitgewerkte karakters, schitterende tijdssprongen en poëtisch proza.

‘De kist zakte in de diepte. Het gat sperde haar muil open en slokte het lichaam voor eeuwig op. Het land dat tot zich nam…’

 

 

 

 

Coetzee, J.M. | De schooldagen van Jezus

J.M. Coetzee - De schooljaren van JezusCoetzee won in 2003 de nobelprijs voor de literatuur. De schrijver uit Zuid-Afrika staat bekend om zijn eenvoudige stijl: hij schrijft korte zinnen, besteedt weinig tijd aan sfeerbeschrijvingen en heeft ijzersterke dialogen. Toch weet hij vaak belangrijke thema’s dichtbij te brengen door zijn toegankelijke stijl.

In dit boek, dat een vervolg is op De kinderjaren van Jezus, groeit het jongetje David verder op en moet er een school voor hem worden gevonden. David komt terecht op een school die het accent legt op dans en via dansen voor de sterren probeert uit te leggen hoe de wereld in elkaar zit. Dat klinkt tamelijk absurd in de oren van pleegvader Simon, de pleegvader van David, die zichzelf geen houding meer weet te geven. Ook de pleegmoeder, Ines heeft moeite met de schoolkeuze van haar pleegzoon. Het is een school die in alle opzichten vreemd opereert (kinderen gaan op jonge leeftijd intern terwijl ze in dezelfde stad wonen, ze gaan een weekendje weg naar een naturistenstrand), maar David voelt zich er als een vis in het water en deelt mee dat men hem begrijpt.

De schoolloopbaan van David lijkt een abrupt einde te krijgen als zich een schokkende gebeurtenis op school voordoet en Simon verwacht dat David nu wel een afschuw van de school zal krijgen. Maar zelfs dan houdt David vast aan zijn voorkeur.

Het boek lijkt over Jezus te gaan, maar nergens in het boek wordt Hij genoemd. Toch zijn bepaalde elementen heel herkenbaar: twee gewone mensen die een heel bijzonder kind moeten opvoeden, die hen in alles te slim af lijkt te zijn. De pleegvader, Simon, probeert zijn zoon puur rationeel op te voeden en voert zeer geduldig socratische gesprekken met hem. Maar zelfs deze geduldige man, die bijna nooit zijn zelfbeheersing verliest kan niet op tegen de onbevangen, bijna onwerkelijke vragen van zijn pleegzoon. Dit hoofdthema lijkt vooral terug te voeren op de twaalfjarige Jezus in de tempel.

Waar vader probeert verstandig te zijn, geeft zoon voluit de voorkeur aan het gevoel en de ziel en sluit zijn vader dan ook voortdurend buiten. De lezer voelt de frustratie mee en meteen dringt zich de vraag op: hoe zou ik met Jezus zijn omgegaan als ik hem zou hebben ontmoet? Ook ander personages en situaties in het boek doen aan het leven van Jezus denken. De vergevingsgezindheid van David, de pleegouders die voortdurend de herkomst van hun kind thematiseren, een lerares op school heet Ana Magdalena.

Het mooie is wel dat vader niet opgeeft om zijn zoon te begrijpen en zichzelf uiteindelijk voorzichtig openstelt voor de wereld van zijn kind en aan het eind gloort een begin van begrip. Ik verwacht nog een deel in deze serie. Hopen dat dat geen drie jaar duurt.

Rowley, Steven | Lily en de octopus

.

Lily en de octopus is een verhaal dat mij enorm geraakt heeft maar tegelijk op afstand hield. Lily is de twaalfjarige teckel van Ted Flask en het hoofdpersonage van het boek. Ted is een homoseksueel die het geluk in de liefde (nog)  niet gevonden heeft en Lily is in zeker opzicht een plaatsvervanger voor een menselijke partner.

De conversaties tussen Ted en Lily worden met humor beschreven en de wijze waarop man en hond samen een spelletje Monopoly spelen is ronduit komisch. Hun geluk wordt echter bedreigd: ‘De octopus heeft stevig beet en klemt zich vast boven haar oog. [….] De octopus lijkt zowel kwaad als misplaatst. “Agressief” is misschien een beter woord. Alsof hij zichzelf aankondigt en zijn ruimte opeist. Ik ga niet liegen. Hij is even angstaanjagend als verbijsterend. Ik heb eens ergens een filmpje gezien van een octopus die zich zo goed op de oceaanbodem wist te camoufleren dat hij volkomen onzichtbaar was, tot er een onfortuinlijke wulk of krab of slak langskwam en hij opdook, om met dodelijke precisie toe te slaan. […] Als je hem eenmaal had gezien kon je hem eigenlijk niet meer níét zien – […].’

Lily heeft een tumor op haar kop, in Teds woorden een octopus die haar met zijn tentakels in zijn greep houdt. Ted gaat de strijd aan. Hij wil Lily, die we in flashbacks zien opgroeien van puppy tot de bejaarde hond die ze nu is, niet opgeven.  De eenzaamheid die hem wacht zonder Lily is te groot om onder ogen te kunnen zien en daarom zal de monsterlijke octopus vernietigd moeten worden.  Een bizarre strijd volgt waarbij je in een fantasiewereld terecht komt die het verhaal wat mij betreft enigszins aan kracht doet verliezen.

Het knappe in Lily en de octopus vind ik de wijze waarop je door Steven Rowley geconfronteerd wordt met mogelijk verlies van een geliefd dier (of persoon…). De onaanvaardbaarheid, het niet willen of kunnen loslaten, wordt zo beschreven dat je meevoelt, zelfs meestrijdt. Uiteindelijk moet Ted het gevecht opgeven en laat hij Lily los. ‘Ze was twaalf en een half in echte jaren, wat zevenentachtig in hondenjaren is. Ik ben tweeënveertig, oftewel tweehonderdvierennegentig. We hebben twaalf prachtige jaren samen gehad. Oftewel vierentachtig in hondenjaren. […] Er werd hartstochtelijk van je gehouden.’

Ted, die het in alle opzichten van het hier en nu moet hebben, pakt zijn leven weer op. Hij ontmoet Byron aan wie hij zijn verhaal over Lily vertelt en daarmee eindigt het verhaal toch hoopvol voor Ted. Persoonlijk vind ik het ontbreken van een perspectief dat verder reikt dan het leven van geboorte tot sterven echter schrijnend.

Eenzaamheid, verlangen naar geluk, liefde, angst voor lijden en dood zijn trefwoorden in Lily en de octopus. Rowley verstaat de kunst om je te raken. Hij raakte mij echter kwijt toen de strijd tegen de octopus bizarre vormen aannam en de verhaalwerkelijkheid opging in een fantasiewerkelijkheid.

Riddle, A.G. | De oorsprong

A.G. Riddle leidde jarenlang internet-startups, totdat hij zijn grote passie ontdekte: schrijven. Gelukkig voor de liefhebber van spannende verhalen met erdoorheen gevlochten puzzels, avonturen en veel, heel veel geheimzinnigheid. De oorsprong is deel 1 uit de Atlantis-trilogie. In januari 2017 mogen we deel 2 getiteld Het virus verwelkomen. En later in het jaar komt deel 3 uit.

‘Het geloof is onze wanhoopspoging om de wereld om ons heen te begrijpen. En ons verleden te begrijpen. We leven in het duister, omringd door mysteriën. Waar komen we vandaan? Wat is onze functie? Wat gebeurt er als we dood zijn? Het geloof geeft ons ook nog iets anders: normen en waarden, de begrippen goed en kwaad, richtlijnen voor menselijk fatsoen. Maar het geloof is een instrument, dat net als alle instrumenten misbruikt kan worden.’ Zo verwoordt een Tibetaanse monnik het tegen Kate Warner, een van de hoofdpersonages in dit deel. Met deze woorden zitten we letterlijk en figuurlijk middenin het verhaal. En over die vraag gaat het met name in dit boek: waar komen we vandaan? Van wie stammen we af? En hoe overleven we de toekomst? De Oorsprong gaat dieper in op deze vraag en doet dit aan de hand van het bekende volk en rijk van Atlantis; een interessante en aangename invalshoek. Creatief en origineel. Wel zo belangrijk om je als auteur te onderscheiden in het woud van avonturenverhalen over herkomst en toekomst van de menselijke beschaving, het langzaam maar zeker toewerken naar het einde der tijden en daarbij de inzet van een levensgevaarlijk en zeer bedreigend virus.

Op Antarctica wordt een onderzeeboot gevonden diep in het ijs verborgen. Onderzoekster Kate Warner wordt op de zaak gezet. De ontdekking die ze doet is erg gevaarlijk voor haar en voor het hele menselijke ras. De volgende fase in de evolutie zou bereikt kunnen worden door haar baanbrekende ontdekking. Maar als de sleutel hiertoe in verkeerde handen valt, zou dit tevens het eind van de wereld kunnen betekenen. Geheim agent David Vale weet een zeer gevaarlijke boodschap te decoderen. Er is maar een persoon op de wereld die hem kan helpen: Kate Warner. Een wereldwijde samenzwering moet aan het licht gebracht worden om de waarheid te achterhalen over de oorsprong van Atlantis – en de mensheid. Doel van de tegenstanders? Niets minder dan het mensdom uitroeien. Kate en David binden de strijd aan tegen deze samenzweerders; mits ze het overleven.

Het verhaal zelf is soms best ingewikkeld. Maar door de duidelijke tijd- en plaatsaanduidingen boven de hoofdstukken helpt het je als lezer wel het verhaal te volgen. Een prima structuur dus. Houd je hoofd er goed bij wanneer het evolutionistisch gedachtegoed aan de orde komt. Herlezen is geen overbodige luxe in dat geval. Het plot is spannend. De stijl snel. De lezer wordt voortgestuwd naar een stevige finale. Een open eind zorgt ervoor dat je reikhalzend uitkijkt naar het vervolg. Nog even geduld a.u.b.!

Weghorst, Angela | Anders

Angela Weghorst, werkzaam bij en oprichter van TwinQ, een onderzoeks- en adviesbureau, heeft een grootschalig onderzoek gehouden onder zo’n 4000 5- tot 25-jarigen. Het heeft geresulteerd in een stevig boek waarin ze haar onderzoeksresultaten op prettige en heldere wijze inzichtelijk maakt: Anders, het echte verhaal van Generatie Zenz, de 5- tot 25-jarigen van nu.

Vorm en inhoud zijn loepzuiver op elkaar afgestemd. Een kleurrijk boek en verhaal dat verteld moet worden. Veel informatie geeft de schrijfster en onderzoekster Weghorst. Het is een boek geworden dat je blijft doorbladeren en doorbladeren, op zoek naar de informatie die bij je past. Informatie waar je op dat moment behoefte aan hebt.

Weghorst beschrijft op nauwkeurige, gedetailleerde wijze haar onderzoek: de vragen, de interviews met kinderen en jongeren/jongvolwassenen, geeft inzicht in de resultaten, analyseert en concludeert. Ze doet dit op een manier die je raakt. Het is geen droog, wetenschappelijk boek geworden, maar een boek dat leeft. Een persoonlijk voorwoord, een persoonlijke opdracht voorin het boek, de persoonlijke verhalen, Weghorst spreekt aan. Ze geeft duidelijk aan hoe het boek is opgebouwd: 2 delen met elk een aantal hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk geeft ze aan hoe ‘de jeugd van tegenwoordig’ eruit ziet, wat deze groep kenmerkt. Ze behandelt de diverse maskers waarachter de jonge mensen ‘van tegenwoordig’ zich kunnen verschuilen: het masker van de gevoelens, het gedrag en die van de overtuigingen. In het derde hoofdstuk behandelt ze de diverse oudertypen: verantwoord, compromiszoekend, verwennend en de no- nonsenseaanpak. Van aanpassend tot dominant en van opvoedingsonbewust tot opvoedingsbewust. Een overzichtelijk schema op blz. 184 vat een en ander nadrukkelijk samen.

Angela Weghorst laat zien hoe de invloed die een docent op een leerling uitoefent enorm kan zijn, waarbij ze nadrukkelijk verwoordt dat docenten geen superhelden zijn en toch heel veel verschillende rollen vervullen: psycholoog, politieagent, medeopvoeder, om maar enkele rollen te noemen.

Interessant is het deel dat labelen van kinderen en jongeren aan de orde stelt. ‘Daarnaast ben ik van mening dat we de invloed van de sociale omgeving ook niet moeten onderschatten.’ (…) Zijn onze kinderen dan zoveel veranderd of is de wereld om ons heen veranderd? (…) Kinderen en jongeren dienen in de pas te lopen met de rest en afwijkend gedrag wordt steeds minder geaccepteerd en steeds sneller gerapporteerd.’ Opvallend detail is dat Weghorst stelt dat kinderen en jongeren blijkbaar wel uren stil kunnen zitten als ze met de digitale media bezig zijn. Ze stelt dat belangrijke opvoedwaarden die vroeger nog in tel waren, heden ten dage in de vergetelheid zijn geraakt: rust, reinheid en regelmaat.

Het doel van het boek? Angela Weghorst: ‘Ik hoop ook van harte dat dit boek zal bijdragen aan mijn droom: dat iedereen zichzelf mag zijn, gewoon zoals ie is. En dat iedereen de kans krijgt om de beste versie van zichzelf te kunnen worden, en niet een aangepaste versie zoals ( we denken dat) anderen willen dat we zijn.’

Weghorst heeft haar doel ruimschoots bereikt.