‘Meer en meer worden kerkgebouwen beschouwd als cultureel erfgoed, als verwijzingen naar de vele, ook spirituele ontwikkelfasen die onze samenleving heeft doorgemaakt. Het zijn krachtige ingrediënten van onze identiteit, die we telkens opnieuw moeten bepalen in een maatschappij die snel verandert van opvattingen, materiële entourage en samenstelling.’ Het is daarom dat museum Catharijneconvent de taak op zich nam niet alleen cultuur-historische attributen in haar pand in Utrecht te verzamelen en te tonen, maar ze nu ook te fotograferen en in boekvorm uit te brengen. Kerken verzamel je nogal moeilijk, vandaar.
Het levert een prachtwerk op. Het boek behelst de interieurs van 100 kerken, 18 uit de Middeleeuwen, 24 uit de 17e eeuw, 16 uit de 18e eeuw, 17 uit de 19e eeuw en 25 uit de 20e eeuw. De aandacht verspreidt zich over protestantse, rooms-katholieke en joodse kerken met immense of juist heel bescheiden afmetingen (en alles wat ertussen zit). Er zijn interviews opgenomen met een voorganger, met een organist, met trouwe bezoekers, met toeristen en ook met de fotograaf, voor wie hulde vanwege de schitterende en passende fotografie.
Uiteenlopend aanbod
Imposant is de imitatie van de St. Pieter in Rome die in Oudenbosch is neergezet: de Basiliek van de HH. Agatha en Barbara. De komst van een gedreven pastoor leidde tot twee initiatieven die Oudenbosch voorgoed op de kaart zetten: de stichting van een jongensinternaat en de bouw van de genoemde basiliek. Het is misschien wel Nederlands meest on-Nederlandse kerk, hoewel hij door de Nederlandse bouwmeester Pierre Cuypers is gebouwd. Maar die naam komt veelvuldig voor in het boek en die voerde ook gewoon maar opdrachten uit.
Daarbij vergeleken is de dorpskerk van Krewerd eufemistisch bescheiden te noemen, maar dat is het leuke aan dit boek: in de meest onooglijke kerkjes weten de schrijvers nog veel unieke details te ontwaren en valt er nog veel af te leiden over kerkbouwprincipes van die tijd.
Ook mooi: de schuilkerken worden zichtbaar gemaakt. Dat zijn veelal kerken die in de tijd van de nadere reformatie niet in de openbare ruimte geduld werden en slechts vermomd als huis of andersoortig pand mochten bestaan. Het zijn er aardig wat en het geeft met terugwerkende kracht een beeld van een intolerant Nederland dat wij niet meer kennen.
Het boek wordt ingeleid door Justin Kroesen en Sible de Blaauw. De schrijvers geven een mooi overzicht waarom welke interieurstijl in welke periode leidend was, wat het effect is geweest van heftige perioden als de Reformatie met de Beeldenstorm, maar ook wat het dreigende gevaar is van de secularisatie. Maar het gaat de heren vooral om het verlies aan historisch cultuurgoed, niet om de teloorgang van het geloof. Want dat stalt dit boek natuurlijk ook wel heel duidelijk uit.