Gerbrand Bakker heeft in de harten van veel Nederlanders een plekje veroverd met het boek Boven is het stil. Het boek valt op door de kalmte, de rustige observaties, de beeldschone beschrijvingen en de terloopse emoties. Het boek beleeft momenteel z’n 25e druk. Maar wie zich verdiept in het oeuvre van Bakker, ziet dat hij niet het type schrijver is dat om de twee jaar opnieuw een dergelijke roman aflevert. Gelukkig maar, want er zijn maar weinig schrijvers die dan op niveau blijven. Maar bij Bakker zien we dat hij wel met regelmaat titels aflevert, maar het zijn boeken die de lezer al snel kan aanzien voor tussendoortjes: een dierendagboek, een bomendagboek, boeken voor speciale gelegenheden. Gerbrand lijkt de volgende ‘grote’ roman niet makkelijk te kunnen afleveren. Na 2011 wordt het zelfs helemaal stil aan het boekenfront en moesten we het doen met zijn blog en diverse columns, o.a. in de Groene Amsterdammer en Trouw.
Maar in 2016 verschijnt er dan toch echt een boek. Het gaat om een dagboek. Het boek valt uiteen in twaalf gedeelten, die allemaal de naam van een maand dragen, te beginnen met december, om in chronologische volgorde verder te gaan. Gerbrand deelt kleine gebeurtenissen uit zijn dagelijks leven met ons. Hij vertelt over zijn omgang met familie, met zijn buren, met zijn uitgever en af en toe over een andere beroemdheid die hij mag ontmoeten. Vooral de laatste ontmoetinkjes zijn vaak op een heerlijk vileine toon geschreven: “…Ik wilde Arnon (Grünberg, red.) nog even een had geven, ik vind het raar om ergens geweest te zijn elkaar af en toe aangekeken te hebben (dacht ik) en dan zomaar weg te gaan. (…) Hij keek me aan en zei: ‘Wie ben jij ook maar weer? Ik proestte het uit.”
Rode lijn in het boek in het boek is de hond van Gerbrand, die (als hij zin heeft) luistert naar de naam Jasper. Gerbrand neemt positie in ten opzichte van de hond, wil een goede baas zijn en raakt verknocht aan de hond. Tegelijk is het geen hond die zich makkelijk geeft en Gerbrand spiegelt zich daaraan.
Maar wat het boek het meest inhoud geeft is dat Bakker de dagelijkse gebeurtenissen, ontmoetingen en ervaringen met Jasper gebruikt als opstapjes naar herinneringen. Hoe hij zich ontwikkelde als jongeman, hoe hij zichzelf ontdekte als homofiel (inclusief enkele expliciete jeugdervaringen daaromtrent), hoe hij schaatste op hoog niveau en last but not least: hoe hij in een depressie verzeild raakte.
Alles met alles geen vrolijk boek, zeker niet als je ook het slot in acht neemt (dat ik hier niet zal verklappen). Het is overduidelijk een boek van Gerbrand Bakker: zijn observaties over het leven van alledag zijn weer meesterlijk en de manier waarop hij ze verwoordt is prachtig. Ook de manier waarop hij de depressie beschrijft is zo knap. In feite sijpelt het al door de tekst heen, nog voor hij het woord depressie gebruikt. Hij is ook erg eerlijk (af en toe vraag ik me af of hij niet enkele relaties om zeep helpt) en ik vind het persoonlijk te eerlijk. Ik hoef niet precies uitgemeten te krijgen hoe zijn seksuele ervaringen allemaal zijn geweest. En al vloekt hij in eerdere boeken nauwelijks, dat is in dit boek wel anders.