Wanneer je de diagnose kanker krijgt, staat je wereld volledig op zijn kop. Maar hoe is dat voor iemand die zelf kankerpatienten begeleidt? In 2010 kreeg de auteur van het boek Ik wil leven borstkanker. Yogalerares en levensfasecoach Wieke van Woudenberg stort in. Uiteindelijk is ze overleden in 2014. Haar strijd tegen de gevreesde ziekte wordt beschreven in dit boek. Vreugdevolle momenten worden afgewisseld met diep verdriet. De ene kuur op de andere volgt. Onderzoeken, een second-opinion… alles, maar dan ook werkelijk alles komt op de lezer af. Vanaf het prille begin dat de ziekte zich openbaarde tot ruim vijf jaar later is in dagboekvorm beschreven.
Het voorwoord bestaat uit twee delen: één van de behandelend arts Zoltan Schermann en één van internist-oncoloog Sabine Linn. De inleiding die erop volgt is van de hand van Wieke zelf uiteraard. We zien in de allereerste zin hiervan gelijk een slordige fout. De toon is gezet. Het leesproces vlot niet. Veel herhaling, eindeloos beschreven spirituele eigenaardigheden en soms te lange, haperende zinnen. Je worstelt je door de bladzijdes heen, zoals Wieke zich moet zien te ontworstelen aan de kanker die voortwoekert in haar lichaam.
Het schrijven van dit boek moet louterend zijn geweest voor de schrijfster, die door zo’n diep ziektedal heen is gegaan. Echter, het is te vrezen dat dit voor de lezer niet geldt. Tenzij… je zelf door een dergelijk dal bent gegaan. Dit boek is voor zo’n specifieke doelgroep geschreven, dat het de ‘algemene lezer’ niet kan boeien. Ongetwijfeld roept dit boek veel herkenning op bij diegene die ook kanker heeft (gehad), of bij diegene die spiritueel ingesteld is en zich bezighoudt met aardstralen, yoga, mandala’s, kaartleggen en andere vormen van spirituele activiteiten. De nuchtere lezer kan hier echter niets mee. Juist alle spirituele bezigheden van de schrijfster, waar zij zoveel baat bij heeft en rust in vindt, is de ballast in het verhaal. Juist deze zaken houden het verhaal enorm op, er zit geen vaart in. Wiekes schrijfstijl is bij vlagen mooi. Korte staccato zinnen zorgen ervoor dat je meeleeft met haar gevoel: “Ik kijk naar mijn linkerborst. Er is iets vreemds met die borst. (…) Opeens voel ik onrust. Het klopt niet. Ik durf niet goed te voelen.” Een slechte dag? Een korte(re) zin! Afgemeten, verbeten schrijft ze over de mindere periodes in haar ziek-zijn. Ook de nodige zelfspot en humor ontbreken niet. De woordkeuze van Wieke valt soms tegen: hard schrijft ze over de ziekte, de strijd, de pijn, gevoelens… begrijpelijk, maar houd het netjes qua woordgebruik.
Het is knap dat je als schrijfster je zo kwetsbaar durft op te stellen en een inkijk geeft in je persoonlijke leven. Gewaagd! De kritische noot is: Zit de lezer hier op te wachten? Een spanningsveld… Zelf schrijft ze in de inleiding: “Uiteindelijk zal de geschiedenis gaan bepalen of het inderdaad een gelezen boek wordt, hoe het zijn weg zal gaan vinden, de wereld in.” Wieke van Woudenberg heeft een intiem, emotioneel verhaal geschreven voor een zeer specifieke doelgroep, eerlijk maar ook vermoeiend.
Eerder geplaatst op www.Hebban.nl