Schuld, verantwoordelijkheid en de zoektocht naar erkenning zijn de bestanddelen van Het laatste gezicht, deel 2 uit de serie over Lammert Aslander, dominee en detective tegen wil en dank. ‘Team’ Aslander, bestaand uit een “psych, een poppetje en een kreng, een halve dominee en een introverte nerd”, krijgt te maken met een kille, psychopathische seriemoordenaar.
In de kliniek van psychiater Egge Johannes zit een jonge vrouw, overlevende van de geheimzinnige moordenaar: “Ze krijste niet en ze schoot niet als een roofkat op haar prooi af. De tengere jonge vrouw naderde de psychiater langzaam, zwijgend. (…) Maar in haar ogen stond het duister van haar doel: hem vermoorden. Met haar blote handen.” Speelde deel 1 nog op Ameland, Het laatste gezicht speelt zich af op Zeeuwse kleigrond: Goes. Aslander valt door ‘toevallige’ gebeurtenissen met zijn neus in de psychologische boter en belandt samen met Mila en de rest van ‘team Aslander’ middenin de moordzaak die Zeeland in zijn greep houdt. Alles wordt op alles gezet om de gestoorde moordenaar, die het voorzien heeft op jonge vrouwen, te vinden. Dan verdwijnt Mila plotseling.
Op het eerste gezicht lijkt Het laatste gezicht een echte ‘who-dunnit’, maar de ervaren detectivelezer zal al snel de dader gevonden hebben. Er is meer aan de hand dan ‘Wie is de dader?’ Evenals in Aslander (deel 1) spelen naast aardse zaken (de oplossing van de moorden) ook ‘Boven-aardse’ zaken een belangrijke rol. Hierin zit vooral de kracht van Rien van den Berg, schrijver-dichter-dominee. Hij weet haarfijn en stijlvol, met gevoel voor humor en ironie, zaken bloot te leggen bij de verhaalpersonages die zeker herkenning oproepen bij de lezer. Een tikje vermoeiend is wel dat de auteur grossiert in zinnen met veel bijvoeglijke naamwoorden. Het gevaar van clichés ligt hierdoor op de loer en ook haalt het soms de vaart uit het verhaal.
Het is te merken dat de auteur meer aandacht heeft besteed aan het plot, er zit meer spanning in dan in het eerste deel. De diepgang van de gesprekken tussen de personen wordt gelukkig niet tekort gedaan. De auteur weet hierin een goed evenwicht aan te brengen. De lezers van deel 1 merken dat de personen nu ook andere, onvermoede eigenschappen blijken te hebben die toen nog niet te zien waren. De karakters worden grondiger uitgewerkt in deel 2; ongetwijfeld kom je voor heel wat verrassingen te staan.
Ook in Het laatste gezicht is er een moordzaak in het verleden, die Mila op eigen houtje probeert op te lossen. Dan blijkt dat er flink wat overeenkomsten zijn tussen de moordenaars uit heden en verleden. Dit is een terugkerend element in de serie, evenals het motief van een kerkelijke feestdag, in deel 1 Goede Vrijdag en Pasen, in deel 2 Hervormingsdag. Heel gestructureerd bouwt de schrijver zijn verhaal op, in beide delen zitten herkenbare ingrediënten. Boven elk hoofdstukje staat een plaatsaanduiding en tijdstip en het eindigt met een ouderwetse, spannende clifhanger.
Rien van den Berg weet pure, rauwe emoties prachtig te verbinden met sfeervolle beschrijvingen: “Het stadje lag er vriendelijk bij in het gefilterde maanlicht” versus “Alleen als je me kunt garanderen dat je hier geen onzin gaat verkopen, dat je hier niet je eigen show gaat weggeven, mag je hier je bek opentrekken (…)”.
Tussen de regels door bezint Van den Berg zich op het leven: “Als je alleen liefde kunt opbrengen voor mensen die zonder zonde zijn, eindig je in eenzaamheid.” Mila zegt tegen Aslander: “Ze (Thera, red.) duwt voortdurend op je zere plek. Maar het doet geen pijn omdat zij duwt, het doet zeer omdat jij daar een wond hebt.” Op meerdere plaatsen in het verhaal kom je prachtige uitspraken tegen. Een confrontatie met het hart van de lezer blijft niet uit. Met Het laatste gezicht heb je een boek in handen dat Baantjer overtreft, aanschuurt tegen Agatha Christie en de intriges oproept van Wallander.