Evangelist Peter Leigh wordt door een ruimtevaartorganisatie uitgekozen om af te reizen naar een verre planeet, om daar het evangelie te brengen. Hij komt in een omgeving waar alles anders is. Zelfs de regen valt niet zoals we gewend zijn. Zijn vrouw moet achterblijven op aarde, die ten prooi valt aan apocalyptische natuurrampen. Peter is vastbesloten de bevolking van de planeet voor zich in te winnen, maar verliest daarbij zijn eigen sociale omgeving uit het oog. Zijn nieuwe vrienden lijken echter niet in staat om zich heel erg te hechten, waardoor Peter steeds verder vereenzaamt. Ook het contact met zijn vrouw wordt steeds moeizamer. Een boek met een heel beklemmende sfeer, ondanks, of misschien wel dankzij de onderkoelde manier van schrijven van Faber. Faber laat je nadenken over alles wat vaak vanzelfsprekend is. Ook de manier waarop het evangelie ontvangen wordt op de verre planeet is bizar omschreven. Het roept een gevoel van vervreemding op, wat maakt dat je na het lezen snel even controleert of alles nog wel is gebleven zoals het was. Een verhaal over geloof, over apocalyps, over relaties, over liefde, over het mens zijn, over de onontgonnen ruimte: met recht ‘Het boek van wonderlijke nieuwe dingen’.
Faber is een geboren Nederlander, maar groeide op in Australië en woont inmiddels in Schotland. Ik vraag me af of het onthechte gevoel dat zijn boek oproept met deze kosmopolitische levensloop te maken heeft.
Jen Campbell interviewde Michel Faber. Vanaf minuut 14 gaat het over ‘Het boek van wonderlijke nieuwe dingen’.