Je zult maar geschiedenis- en aardrijkskundedocent zijn. Je zult maar een keigoed idee hebben voor een spannend boek, een thriller. Je zult dan ook nog eens goed kunnen schrijven. En ziedaar… Christian Carayon met zijn boek Een zucht, een schim.
Christian Carayons debuut is er een om rustig te lezen. Spannend tot en met. Maar ook een debuut om je hoofd erbij te houden. Als je denkt een snel actieverhaal te krijgen, heb je het namelijk mis. Zijn verhaal is voor publicatie al aan meerdere landen verkocht. dat zegt vaak al genoeg. Ik moet zeggen: een film zal vast niet lang op zich laten wachten. Het Franse landschap in het zuiden van het land leent zich er uitstekend voor: bergen, bossen, een meer.
Christian Carayon kiest voor een hoofdrolspeler waarmee hij zich prima kan identificeren. Geschiedenisdocent Marc-Edouard Peiresoles heet hij. Toen hij een jonge jongen was, heeft er in zijn directe omgeving een gruwelijke gebeurtenis plaatsgevonden. 3 tieners zijn op beestachtige, monsterachtige wijze om het leven gebracht op een eilandje in het meer. Gelukkig zit de moordenaar vast. Maar schuld is nooit bewezen. Reden genoeg voor een geschiedenisdocent om eens diep in deze zaak te duiken. Reden te meer om zijn eigen angst te overwinnen. Een jeugdtrauma overwinnen door met deze zaak in het reine te komen, voor deze uitdaging staat genoemde Peiresoles. Nauwgezet gaat hij te werk. Hij duikt in het verleden van alle slachtoffers en hun naasten, ‘ondergaat’ de locatie van de moorden, bijt zich vast in de vermeende moordenaar(s) en weet stapje voor stapje achter de ware geschiedenis te komen. Dan vermoedt en voelt Peiresoles dat iemand hem in de gaten houdt. Koste wat kost probeert iemand hem van het onderzoek af te houden. Zijn leven komt in gevaar.
Belangrijkste vraag in het boek: wat gebeurde er op het eiland in het meer? Rondom dit centrale gegeven ontspint zich een verontrustend verhaal. Een verhaal dat echt iets doet met de lezer. Christian Carayon weet de lezer in het hoofd te krijgen van Marc-Edouard Peiresoles. Op filmische wijze neemt hij je mee in het boek. Rustig, stap-voor-stap betrekt hij de lezer in de obsessieve zoektocht van de hoofdfiguur. Knap gedaan!
Chapeau ook voor de vertaler van dit Franstalige boek: Jaap Sietse Zuierveld. De vertaling is niet alleen nauwgezet, maar ook voelt het zo aan. De zinnen ademen Frans uit. Het boek bestaat uit verschillende delen die allen voorafgegaan worden door een citaat uit de wereldliteratuur: onder anderen De vanger in het graan en de fabel De haas en de kikkers van La Fontaine. ‘Uw rouwkleed sleept dode bladeren mee’ (Cyrano) en ‘Ik ben het kleine kind dat uw sjaal uit de zee ging halen’ (Het spook van de opera) zijn hier voorbeelden van.
Een van de slachtoffers van de moordpartij op het eiland, Florie, heeft het overleefd, ternauwernood. Maar meer dan een kasplantje is het niet, verzorgd door haar vader in Engeland. Wanneer Peiresoles hen bezoekt , zegt vader het volgende: ‘Florie tekent wel eens. Grijze, heel abstracte tekeningen. Op een groot aantal daarvan verschijnt een zwarte schim.’ (…) Ik kan het niet uit mijn hoofd krijgen dat iemand hetzelfde met mijn dochter heeft gedaan. (…) Dat het monster vlakbij was, op de andere oever, aan het feesten met de anderen. En dat hij er nog steeds is.’