Hickham, Homer | Albert moet naar huis

Albert moet naar huis - Homer HickamHet zijn de zware jaren van de Grote Depressie in Amerika. Een jong stel besluit een roadtrip te maken van West-Virginia naar Orlando. In de auto zitten de net getrouwde Homer en Elsie, Albert en een haan waarvan niemand snapt wat ‘ie er doet. So far, so good? Inderdaad, maar Albert is een alligator, en Elsie houdt meer van hem dan van Homer. Op een dag is Homer het zat, en besluiten ze de alligator naar Florida te brengen, waar hij thuishoort.

Onderweg beleven ze tientallen avonturen, net zoals De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween. Ze blazen een fabriek op, zijn betrokken bij smokkelingen op zee en overleven ternauwernood een tornado. Ze raken vaak van het rechte pad, maar dat gebeurt nou eenmaal als je een alligator op de achterbank van je zwarte Buick hebt.
De roadtrip van Homer en Elsie gaat echter over veel meer dan een alligator thuisbrengen. Tussen de gebeurtenissen door lees je over liefde, verlangen, hoop en acceptatie. Acceptatie dat het lot (in het boek kismet genoemd) je leven bepaalt. Dat is namelijk nogal een dingetje bij Elsie.

Schrijver Homer Hickham is de zoon van Homer en Elsie. ‘Dit boek is een familielegende waarvan ik graag zeg dat alles waar is behalve die delen die niet waar zijn en die toch ook waar zijn. Ik wilde laten zien hoe en waarom mijn ouders 60 jaar bij elkaar bleven terwijl ze het bijna nooit met elkaar eens waren.’

Albert moet naar huis is vergelijkbaar met de boeken van Jonas Jonasson. Ze zijn luchtig, grappig en on the road. En ook Homer en Elsie ontmoeten onderweg belangrijke historische figuren, zoals de schrijvers John Steinbeck en Ernest Hemingway. Het lukt Hickham om ongeloofwaardige gebeurtenissen geloofwaardig over te laten komen. De thematiek in het boek is niet zwaar en dat blijft zo als er serieuzere onderwerpen aan bod komen. De diepere laag is soms even zoeken, maar wel veel duidelijker aanwezig dan in de boeken van Jonasson. Dit maakt het boek een verhaal dat je in een ruk uitleest, en vertwijfelt achterlaat na de laatste bladzijde omdat je je afvraagt wat je net in lieve vrede hebt gelezen. Gelukkig wacht je dan een verrassing op de allerlaatste pagina’s.

Albert moet naar huis - elsiereads

Jensen, Jens Henrik | De hondenmoorden

9200000040419161Strak gecomponeerd, snel en spannend: De Hondenmoorden is opnieuw een thriller uit Scandinavië die er mag zijn. Plaats van handelen: Denemarken. Hoofdpersoon: Niels Oxen, een aan lager wal geraakte en hoogst onderscheiden soldaat van Denemarken. (een type a la Marco Kroon, stel ik me voor, met uitzondering van ‘het aan lager wal geraakt zijn’.) Niels leer je al snel kennen als een vuilnisbaketer: ‘Hij stopte een pond gehakt in zijn rugzak. Hij was een professionele vuilnisbaketer geworden.’ In het eerste hoofdstuk word je geconfronteerd met een dode, opgehangen hond: ‘Het was alsof de hond zijn nek had gestrekt in een wanhopige poging om de allerlaatste geur van zijn leven op te snuiven. Tevergeefs. Zijn snuit had de amandelbloesem boven zijn kop niet kunnen bereiken.’

Wanneer Niels besluit een geïsoleerd bestaan te gaan leiden in de noordelijke bossen, ver weg van het hectische leven, belandt hij op zeker moment op het terrein van kasteel Norlund. Ongewild wordt Niels geconfronteerd met een opgehangen hond. Samen met zijn onafscheidelijke metgezel, zijn trouwe viervoeter Mr. White, komt Niels in een moordzaak terecht waarin dode mannen en dode honden een grote rol spelen. Als blijkt dat  oud-ambassadeur Corfitzen, maar ook andere hoge politici en vooraanstaande mensen doelwit zijn van een of meerdere moordenaars pakt Niels Oxen samen met de onorthodox-werkende agente Margrethe Franck de handschoen op en werken ze toe naar een ‘grande finale’. Afwisselend worden ze geholpen dan weer tegengewerkt door de Jutlandse politie en de geheime dienst. Wederzijds vertrouwen dan weer groot wantrouwen binnen de politiediensten zorgt voor de nodige onrust. De enkele losse eindjes en mysterieuze, onopgeloste zaken laten je snel uitkijken naar het tweede deel, Schaduwmannen, dat in mei 2016 verschijnt.

Tegen de achtergrond van De Hondenmoorden speelt de natuur in Denemarken een mooie rol. Jensen weet met smaak het landschap te beschrijven en je voelt als het ware de regen, je hoort de geluiden van het bos, je ervaart de spanning als Niels jaagt op wild. Ook geloof speelt een rol, bescheiden weliswaar, maar desalniettemin aanwezig: ‘Geloven… Ik heb teveel gezien om te geloven.’ (…) ‘Je moet vrede sluiten met je demonen. Bied ze het hoofd en accepteer ze. Je kunt alleen ontvangen – en geven – als je vrede in je ziel hebt. En als je dat niet kunt, dan leef je niet. Ik zal morgen voor je bidden.’

Kortom: Een goed geschreven verhaal, flitsende acties en een plot waar je u tegen zegt (een tikje ongeloofwaardig, maar welk verhaal is dat niet?) vormen de ingrediënten van dit eerste deel en tegelijk de opmaat naar het tweede deel.

Joubert, Irma | Hildegard

Hildegard - Irma JoubertHildegard is het nieuwste boek van Irma Joubert, die na Het meisje uit de trein een flinke staat van dienst heeft opgebouwd. Opnieuw een boek waarin geloof, hoop en liefde een belangrijke rol spelen, volgens Joubert zelf in het onderstaande filmpje.

Het verhaal begint met Hildegards jeugd, enig kind van een Duits echtpaar in Rusland. In het holst van een kwade nacht wordt ze gewekt door haar nanny en vlucht ze voor de communisten met haar ouders naar Königsberg, waar de familie van haar moeder een landgoed heeft. Daar groeit ze op in betrekkelijke rust. Ze krijgt een opvoeding zoals een kind van adel dat krijgt. Contact met haar moeder heeft ze niet veel. Tot het moment dat de eerste wereldoorlog uitbreekt en Hildegard besluit in een geïmproviseerd hospitaal te gaan werken. Siegfried, een vriend van haar vader is daar arts en na de oorlog arrangeert haar vader een huwelijk met hem, om een toekomst veilig te stellen voor haar, maar ook voor zichzelf. Opnieuw lijkt een periode van zorgeloos leven aan te breken in de luxe omgeving van haar echtgenoot, en hoewel de omgang met twee zoons uit een eerder huwelijk best lastig verloopt, krijgt ze zelf twee zoons. Maar opnieuw doemt een oorlog op en het ergste wat een moeder kan overkomen, gebeurt: een zoon komt om. En zo valt Hildegard van de ene ellende in de andere, hoewel Esther, voortgekomen uit een poging tot troost van Siegfried, haar oogappel en zon van haar leven is.

Hildegard wordt voortdurend uit haar comfortzone gehaald. Iedere keer als je denkt dat haar bedje gespreid is en ze een zorgeloos leven kan gaan leiden, slaat het noodlot toe. Erg veel leed voor een mensenleven, maar wie bedenkt dat enorme aantallen mensen twee oorlogen met een enorme disruptieve werking te verstouwen kregen, kan zich voorstellen dat een dergelijke portie leed geen uitzondering moet zijn geweest. Geloof, hoop en liefde, zegt Joubert. Het zit er allemaal wel in, maar het is zeker geen opgelegde bekeringsgeschiedenis.

Het boek zet de deur naar het gevoelsleven van Hildegard wagenwijd open. De lezer kan zich goed voorstellen wat een verdriet Hildegard moet verwerken en dat de hopeloosheid af en toe nabij is. Het is dus goed nieuws dat Hildegard het eerste deel is van een trilogie.

Klebold, Sue | Het besef van een moeder

0b68c9fe5d7e0ed8cf56147004da1462_cache_‘Op 20 april 1999 bewapenden Eric Harris en Dylan Klebold zich met geweren en explosieven en liepen Columbine High School binnen. Ze doodden twaalf leerlingen en een leraar en verwondden vierentwintig anderen alvorens zichzelf van het leven te beroven. Het was de ergste schietpartij op een school in de geschiedenis. Dylan Klebold was mijn zoon.’

Sue Klebold schrijft in Het besef van een moeder in heldere taal een absoluut tragisch verhaal op. 16 jaar lang heeft zij geworsteld met die ene, allesomvattende vraag: waarom mijn zoon? Ze vertelt waarom ze dit boek moest schrijven: het is een missie. ‘Door wat ik heb geleerd weet ik dat we in actie moeten komen, dat we in kaart moeten brengen wat we kunnen doen om tragedies zoals mijn zoon die heeft aangericht te voorkomen en om te verhinderen dat kinderen in stilte lijden.’

In Het besef van een moeder roept Sue Klebold ouders op om verder te kijken dan het oppervlakkige masker dat veel kinderen dragen. Wat gaat er schuil in het hart en in het hoofd van hun kind(eren)? Praat met, maar meer nog luister naar je kind. Zie je kind! Klebold neemt het zichzelf tot op de dag van vandaag ernstig kwalijk dat ze verschillende signalen niet heeft herkend of kon herkennen. Ze geeft zichzelf voortdurend de schuld maar groeit gaandeweg het verhaal in het besef dat ze niet de schuldige is. Ze groeit in het besef dat ze als moeder alles voor haar kind gedaan heeft, een goede opvoeding heeft kunnen bieden en hem een leven heeft gegeven overeenkomstig de goede (christelijke) normen en waarden. En toch… gaat het op die ene lentedag in april gruwelijk mis…

Het eerste hoofdstuk begint met de dag waarop het ongelooflijke gebeurde. Hoe ze het nieuws ontving. Wat ze voelde, dacht, de pijn, het verdriet, maar ook de zekere ontkenning, het wordt eenvoudig, maar o zo emotioneel opgeschreven. Eerlijk en open verwoordt Sue haar diepste emoties: ‘Die helse rit van 41 kilometer naar huis was de eerste stap in wat mijn levenstaak zou worden: in het reine komen met het onmogelijke.’ In de daaropvolgende hoofdstukken krijg je een kijkje in haar opvoedkeuken. Je leert het gezin Klebold goed kennen. Je leert Dylan kennen. Je kruipt voor een deel in zijn leven. Dan de indringende vraag die Sue zelf oproept: ‘Wat hebben jullie in vredesnaam gedaan dat zoveel woede in een kind heeft veroorzaakt? Hoe kan het dat jullie niet zagen wat er aan de hand was?’

Kort na de geboorte van Dylan heeft Sue een naar voorgevoel. Ze is van nature niet bijgelovig, maar ze had een diep, verontrustend gevoel dat haar sterk deed huiveren. ‘Het was alsof er een roofvogel overvloog, die zijn schaduw over ons wierp. Toen ik naar het volmaakte bundeltje in mijn armen keek, werd ik overspoeld door een sterk voorgevoel: dit kind zou me enorm veel verdriet bezorgen.’ Cliché, maar waar… dit fragment bezorgde me kippenvel.

Er staat ontzettend veel (uitgebreid) beschreven in Het besef van een moeder. Teveel om aan te roeren. Een ding nog: uiteindelijk bekruipt je meer en meer het gevoel dat Sue Klebold toch ernstig naïef is. De signalen waren er overduidelijk. Iedereen zag ze. Maar zij niet… ‘Ik begon te beseffen dat ik heel goedgelovig was geweest.’ Haar besef is het besef van de lezer. Haar naïviteit vermengt met de grote waarom-vraag levert een leerzaam, onthutsend en indringend persoonlijk relaas op.

 

Dröge, Philip | Moresnet

Philip Dröge - MoresnetOnderzoeksjournalist, schrijver en columnist Philip Dröge  geeft in ‘Moresnet, opkomst en ondergang van een vergeten buurlandje’ een interessant inkijkje in de geschiedenis van een ministaatje aan de grens van Nederland. Het is non-fictie die leest als een roman.

Uitvinder, metallurg, chemicus en zakenman Jean-Jacques Daniel Dony heeft zijn zinnen gezet op een streek tussen Luik en Aken. Het is 1805 als hij Napoleon Bonaparte vraagt om in dit gebiedje metalen te mogen delven. Napoleon laat uitzoeken waarom Dony uitgerekend in dat gebied geïnteresseerd is  en hem wordt verteld  dat daar een grote ader van zinkspaat te vinden is. Er is een kleine groeve waar al eeuwenlang gegraven wordt naar het geelbruine mineraal.  Deze groeve is eigendom van een Frans staatsbedrijf, maar niet aantrekkelijk voor commerciële bedrijven omdat het zinkspaat zo moeilijk te bewerken is, dat er nauwelijks winst mee valt te behalen. Wat bezielt Dony? Hij ziet brood in de onderneming omdat hij een nieuwe methode om zink te winnen heeft uitgevonden waardoor hij grote hoeveelheden  zal kunnen produceren. Als hij van Napoleon zowel toestemming krijgt om te delven als ook een patent op zijn uitvinding lijkt  de weg naar succes en rijkdom open te liggen.  Napoleon wordt beloond met een prachtige draagbare zinken badkuip. Hoewel de zinkgroeve later in andere handen zal overgaan, is het de groeve die het lot van de streek rond Kelmis zal bepalen.

Als Napoleon definitief van het toneel verdwijnt, komen de overwinnaars in Wenen bijeen om de grenzen binnen Europa opnieuw te trekken.  Ook de grens tussen Pruisen en het Koninkrijk der Nederlanden moest worden vastgesteld en hierbij ontstond verschil van mening over het gebied rond Kelmis. Het gebiedje zelf stelde niet veel voor, maar de zinkgroeve was een potentiële bron van inkomsten en daarom voor beide landen aantrekkelijk. Na vaak en langdurig vergaderen werd er een apart verdrag opgesteld waarin het gebied een neutrale status kreeg en onder de naam Neutraal Moresnet een ministaatje tussen Pruisen en het Koninkrijk der Nederlanden vormde. Het zou een tijdelijke oplossing zijn, maar het lukte niet om tot een definitief besluit te komen. Toen in 1830 de staat België ontstond, deed dit land zijn rechten op Moresnet gelden, maar ook de Belgen kwamen er niet uit met de Pruisen.

Dröge beschrijft op een levendige manier hoe in Neutraal Moresnet een heel eigen samenleving ontstaat. Omdat de status van het landje onduidelijk is, moet er bij belangrijke beslissingen steeds onderhandeld worden met de buurlanden die beide nog steeds aanspraak op het gebied maken. Dit betekent voor de bevolking soms onzekerheid, maar biedt ook kansen. De problemen rond onder andere de rechtspraak, smokkel, ontduiken van dienstplicht, het illegaal stoken van alcohol, het gokken en  prostitutie stelt  hij in ‘Moresnet’ aan de orde. Hij vergelijkt Neutraal Moresnet met het Amerikaanse Wilde Westen, dat net als Moresnet aantrekkingskracht had op avonturiers en criminelen. Zij konden zich tamelijk veilig voelen in een landje waar de politiemacht uit slechts één veldwachter bestond en waar de uitvoerende macht in handen was van één burgemeester. Bovendien viel het gebied niet onder Pruisische of Nederlandse / Belgische rechtspraak maar was de Code Napoleon van kracht, die weliswaar zware straffen op bepaalde misdrijven had staan, maar ook in veel gevallen niet toegepast kon worden omdat de betreffende misdrijven er niet in voorkwamen. Waar in de omringende landen het gokken bijvoorbeeld door de overheid actief werd tegengewerkt, kon men in Neutraal Moresnet lange tijd zijn gang gaan, omdat de Code Napoleon niets vermeldde over casino’s of weddenschappen. Men heeft toen met behulp van het artikel over samenscholing een eind aan de ongewenste gokpraktijken moeten maken.

Interessant is ook het hoofdstuk over de pogingen van een Fransman, Gustave Roy, om Moresnet het Esperanto als taal te laten omarmen en het internationale hoofdkwartier van de Esperanto-beweging te laten zijn. Een neutraal land en een neutrale taal, Neutraal Moresnet een Amikejo (oord van vrienden). Het zal echter nooit zo ver komen. Uiteindelijk maakt de Eerste Wereldoorlog een einde aan het bestaan van dit bijzondere staatje.

Dröge verstaat de kunst om allerlei historische feiten op een boeiende wijze met elkaar in verband te brengen en zo een goed leesbaar boek te schrijven waar zeker liefhebbers van geschiedenis veel plezier aan zullen beleven.

Gerritsen, Esther| Broer

Broer - Esther GerritsenHet Boekenweekgeschenk 2016, Broer, is een dialoog. Van de hoofdpersoon met anderen, en van de hoofdpersoon met zichzelf. Een hoofdpersoon die het allemaal goed denkt te doen, totdat haar broer op het toneel verschijnt en alles twijfelachtig wordt. Esther Gerritsen schreef het boek als een psychologische roman met twee kanten:

Olivia (52) is een vrouw die voor het perfecte plaatje gaat, en dat gaat haar aardig goed af. Ze is financieel directeur van een familiebedrijf dat ze vastberaden is om te redden van faillissement. Ook staat ze aan de roer van haar gezin, dat bestaat uit twee zonen. Een probleem is er om op te lossen. Totdat haar broer, waar ze nooit veel mee leek te hebben, op het toneel verschijnt. Met zijn charmes pakt hij iedereen om haar heen in, en duwt haar steeds meer naar de zijlijn van haar eigen leven. Hij steelt haar leven, en zij staat machteloos.

Olivia is moeder van twee jongens, maar vooral financieel directeur van een bedrijf. Een familiebedrijf welteverstaan, maar dat deert niet zoveel want een bedrijf is nou eenmaal een bedrijf. En een bedrijf en gezin moeten met strakke hand geregeerd worden, anders gaat het niet goed. Een probleem is er om op te lossen. Totdat haar gevoelige, beetje vreemde  broer op het toneel verschijnt. Hij laat haar zien dat het in een gezin en familiebedrijf juist draait om sociale, warme banden en emoties en dat zij daar altijd tekort in heeft geschoten. Dat ze het niet perfect hoeft te doen en het leven niet draait om cijfers. 

En hier houdt het verhaal op. Een echte clou ontbreekt. Terwijl je als lezer zit te wachten op een confrontatie of plottwist, besloot Gerritsen dat het hier genoeg was. Enerzijds is dit de kracht van Gerritsens werk; het laat zien dat het leven en vooral mensen niet perfect zijn. Olivia lijkt nooit precies te weten wat van haar wordt verwacht, hetzelfde kunstje als Gerritsen toepaste  in de roman Roxy. Maar Broer is te kort om echt met Olivia mee te leven, zoals in Roxy met hoofdpersoon Roxy veel makkelijker gaat. Hoewel je Olivia’s desillusie snapt, voel je het niet. Het Boekenweekgeschenk van dit jaar is een heerlijke schnabbel voor tussendoor, maar niet meer dan dat.

 

 

 

Terlouw, Corina | Mijn verhaal met Franciscus

franciscusCorina Terlouw (1965), moeder van vier kinderen, opgegroeid in een christelijke geloofsgemeenschap in de Alblasserwaard heeft een boekje geschreven met de persoonlijke titel: Mijn verhaal met Franciscus. Ze heeft het in eigen beheer uitgegeven en heeft het vervolgens ter recensie aangeboden.

‘Ik moet naar jou verlangen, dacht ik, met liefde naar je uitzien, maar ik verlang niet naar je. Het lukt me niet. Het lukt me echt niet. En ik moet er al helemaal niet aan denken dat je een handicap hebt.’

Met bovenstaand citaat zit je midden in het thema van dit verhaal: Lidewij, de hoofdpersoon, is zwanger… Onbedoeld en ongewenst. Haar emoties jagen haar op alsof ze in een rollercoaster zit. De vraag of ze haar kind wel of niet moet houden staat centraal. Ze worstelt ermee. Die worsteling beschrijft Terlouw zoals Lidewij zich voelt: chaotisch, rommelig, van de hak op de tak springend, niet altijd de juiste toon vindend.

Mijn verhaal met Franciscus is een raamvertelling. Een verhaal in een verhaal. Goedbedoeld. Maar de manier waarop beide verhalen zich ontwikkelen is vaag. Met name het verrassende einde is te onvoorspelbaar, te gekunsteld, te mooi om waar te kunnen zijn.

Corina Terlouw weet wel sfeer aan te brengen door gedetailleerde (natuur)beschrijvingen en bij vlagen goedgekozen beeldspraak: ‘Schrijven moest ik zoals je het zwembad in kon springen: in een keer kopje onder, geen droge draad meer aan het lijf. En dan zwemmen, altijd blijven zwemmen.’ Valkuil is dat ze soms te mooi wil schrijven en dan gebruikt ze te formele, te vormelijke woorden: ‘Zelf wist ze niet zo gauw naar wie of wat haar intentie uit zou moeten gaan. Op dit moment leek alle onvolmaaktheid ver weg.’ 

Het verhaal: Het is bijna As-woensdag als Lidewij gehoor geeft aan een oud verlangen om een boek te gaan schrijven. Al schrijvend worstelt ze om haar eigen verleden te plaatsen in het bredere perspectief van verhalen over versterving en het brengen van een offer. Franciscus van Assisi speelt daarin een belangrijke rol. Uiteindelijk onderneemt Lidewij een pelgrimage naar Assisi. Hier komen verschillende ervaringen en gevoelens samen. Lidewijs boek is het verhaal in het verhaal. Aan het eind komen beide verhalen in het echt tot leven. Dit is bizar en niet-realistisch. Wel knap bedacht door Terlouw, maar echt voldoening levert het je als lezer niet op. Er blijven open eindjes en dat is storend.

Tussen de regels door leer je ook wat van het schrijven als kunstvorm. Terlouws reflecties hierop geeft ze expliciet dan wel impliciet weer. Vanuit de fictie schrijft ze over de werkelijkheid en komt diezelfde werkelijkheid tot leven. Toch heb ik me gedurende het lezen continu afgevraagd wat Terlouw beoogt met dit boek.

Terlouw heeft een boek geschreven vanuit christelijke achtergrond en visie. Ze heeft het dan ook niet nodig vloeken op te nemen in haar boek. Dat ze dit wel doet, doet helaas sterk afbreuk aan het geheel. Het is toe te juichen dat iemand een boek schrijft, ze heeft een redelijke poging gedaan. Wanneer stijl- en spelfouten zouden worden weggelaten en ze zich richt op een duidelijk verhaal en dito thema en ervoor zorgt dat een verhaal ook echt lekker vlot leest, zou ze best kunnen uitgroeien tot een prima auteur. Enfin, je bent nooit te oud om te leren…

Lanen, Pepijn | Naamloos

Naamloos - Pepijn LanenDe Jeugd Van Tegenwoordig is zo jeugdig niet meer. Althans, het is mijn mening dat je aardig volwassen bent als je autobiografische boeken op je naam kunt zetten. Rapper Faberyayo van De Jeugd, alias Pepijn Lanen, beschrijft in Naamloos zijn strijd met alcohol en volwassenwording.

Het boek begint met een jonge dertiger die ontwaakt met een kater in een appartement dat hij niet kent. Hij weet zijn naam niet meer, weet niet meer hoe hij in het appartement terecht is gekomen, waar hij werkt enzovoorts. Hij beseft dat deze identiteitscrisis te wijten is aan drank en drugs, en zweert dit een maand lang af om zijn leven weer op de rails te krijgen. Dit gaat echter niet zonder slag of stoot. De jonge man leert dat er meer dingen zijn in het leven die genot geven – iets wat Lanen zelf ook heeft geleerd.

De liefde voor taal zit er goed in bij Lanen. Dit wordt geuit in bijna poëtisch, absurdistisch taalgebruik met grappige taalvondsten: “Een warme deken van Niets bedekt mij sinds enkele dagen. Alsof ik aan het overwinteren ben in de baarmoeder. Een blokhut van non-activiteit, waar de open haard gestookt wordt met machinaal op elkaar geperste blokken leegte. Het niks doen heeft een eigen identiteit aangenomen die de hele tijd achter me staat en mijn schouders masseert.” Het tilt het boek naar een hoger niveau en geeft heel duidelijk Lanens eigen stijl weer; dagelijkse, ogenschijnlijke saaie dingen beschrijven als bijzonderheden. Het verhaal laat je goed meevoelen met de hoofdpersoon, maar is niet echt vernieuwend. Er zitten geen wonderlijke draaien in het verhaal en een clue blijft uit. Hierdoor ontwikkelt het verhaal zich niet en vertelt elk hoofdstuk hetzelfde. Ook de feiten zijn niet altijd gecheckt. Zo vindt de man zijn pinpas, maar staat zijn naam hier niet duidelijk leesbaar op. Even internetbankieren had hem al een heel eind op weg geholpen.

Naamloos is een redelijk verhaal, in een unieke stijl geschreven. De titel is meer dan toepasselijk; het symboliseert letterlijk het naamverlies, en figuurlijk de zoektocht naar eigenheid van de hoofdpersoon. Het verhaal had echter best in de helft van het aantal bladzijden (nu 250) gekund. Op een gegeven moment ontbreekt de behoefte om door te lezen, en dat is jammer. Nu stelt het plot weinig voor, en bestaat het vooral uit een carrousel van feesten, drugs, seks en paniekaanvallen.

Vegt, Mirjam van der | Het naaiatelier

Mirjam van der Vegt - Het naaiatelierMirjam van der Vegt is dit jaar gevraagd het christelijk boekenweekgeschenk te schrijven. Het is een 89 pagina’s tellende novelle geworden met de titel Het Naaiatelier. Van der Vegt heeft een actuele thematiek bij de kop gepakt: het gaat over een vluchteling zonder verblijfsvergunning die zijn plekje in Nederland probeert te vinden. Jabir Fayazi heet hij.

In zijn geboorteland Afghanistan werkte hij bij een naaiatelier. Van een normale arbeidsrelatie is geen sprake: de kleermakerswinkel aldaar is van zijn oom, die wel degelijk de creatieve kwaliteit van zijn neefje herkent, maar die vooral uitbuit ten faveure van zijn eigen zoon. Deze zoon treitert zijn neefje tot gekmakend toe en gaat zelfs zo ver dat de moeder en zus van Jabir buiten zijn bereik worden gebracht. De vader van Jabir leeft al niet meer. Het draait erop uit dat Jabir niets beters weet te doen dan vluchten naar Nederland, waar zijn talent wel herkend wordt in een naaiatelier. Daar heeft hij jarenlang een rustig bestaan, tot zijn verleden hem weer inhaalt.

De thematiek is zoals gezegd actueel. Dat kan de lezer het gevoel geven een programmatisch verhaal te lezen, omdat hij dagelijks over deze thematiek een standpunt moet innemen. Daarnaast weet de hedendaagse lezer heel veel nuances van deze problematiek en is een novelle te kort om daar recht aan te doen. Ik zou er vanaf zijn gebleven. Maar qua verhaal is het mooi in balans. Er zijn verschillende verhaallijnen, mooie symbolen (de onschuldige kwartels die met Jabirs schaar worden gedood) en goede sfeerbeschrijvingen (zowel de Afghaanse als de Nederlandse).

De boodschap vind ik een mooie plek krijgen in het boek. Subtiel wijst Van der Vegt erop dat liefde de oplossing is in een conflictueuze wereld. Die conflicten zitten overal: in Afghanistan, in Nederland, maar ook in het hart van Jabir.

Van der Vegt heeft een kalme stijl van vertellen. Dat kan prachtig onderkoeld uitpakken, maar dat doet het hier niet. Het blijft wat vlak allemaal, ook al is de thematiek best heftig. Ik wijt het andermaal aan de beperkte ruimte die een novelle biedt. Om empathie voor een hoofdpersoon op te vatten, moet je eerst van hem gaan houden. Daar had Van der Vegt wel iets meer in mogen investeren, in de Nederlandse Jabir. Een dikke voldoende dus voor Van der Vegt, maar ook wel dat vervelende gevoel dat we al zo lang geen tien meer hebben gehad.

Vlugt, Simone van der | Nachtblauw

afbeelding nachtblauwSimone van der Vlugt is een bekroond schrijfster van thrillers, jeugdboeken en historische romans als Rode sneeuw in december, Jacoba, Dochter van Holland en De lege stad. Ze heeft  opnieuw een boeiende historische roman geschreven: Nachtblauw.

Een jonge weduwe, achtervolgd door gebeurtenissen uit haar verleden,  komt vanuit haar geboorteplaats De Rijp, via Amsterdam in Delft terecht. Als alleenstaande vrouw moet ze zelf in haar levensonderhoud voorzien en ze vindt werk bij een plateelfabriek waar ze al snel  een zeer gewaardeerde medewerkster is vanwege haar schilderstalent. In deze fabriek wordt het wereldberoemde Delfts blauw ‘ontdekt’ waar in de titel naar wordt verwezen. We staan aan de wieg van De Porceleyne Fles, een plateelfabriek die als enige van de 17e-eeuwse bedrijven nog altijd bestaat.

De lotgevallen van Catrijn worden verbonden met belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van Delft en een paar van zijn beroemde inwoners: de ontploffing van het kruithuis op 12 oktober 1654,  een  pestepidemie die diverse steden in De Republiek treft en de schilders Johannes Vermeer, die we als herbergier in het verhaal ontmoeten,  en Carel Fabritius. Misschien zijn de ontmoetingen met de schilders wat al te toevallig, net als de ontmoeting met Rembrandt in de tijd dat Catrijn nog in Amsterdam woont. Deze toevalligheden doen echter geen afbreuk aan het verhaal.

Waar je wellicht  wel enige vraagtekens bij kunt zetten is de wijze waarop Catrijn  wordt beschreven. Ze reist zonder problemen als alleenstaande vrouw, overnacht in herbergen, vindt vrijwel moeiteloos werk en huis en dat is op zijn minst opmerkelijk voor een vrouw in de zeventiende eeuw. Ook slaat Van der Vlugt de plank mis als ze Catrijn een predikant laat aanspreken met ‘vader’, dit is niet waarschijnlijk binnen de gereformeerde kerken.

Net als in de andere historische romans van Van der Vlugt is de romantiek een belangrijk ingrediënt van het verhaal en haar verlangen naar echte liefde maakt van Catrijn weer een vrouw van alle tijden. Ook weet de schrijfster begrip te kweken voor de daden van Catrijn die uiteindelijk geleid hebben tot haar leven als schilderes in Delft.

De couleur locale, het meeslepende verhaal, de interessante geschiedenis, zeker voor mij als geboren Delftse, maken dat je  Nachtblauw in één keer uit wilt lezen. Van der Vlugt verstaat de kunst je mee te nemen in het verhaal en dan vergeef je haar de kleine onvolkomenheden.