Young, W. Paul | Eva

W. Paul Young - EvaReeds 25 miljoen exemplaren verkocht W. Paul Young wereldwijd van zijn vorige boek ‘De uitnodiging’, dat in 2008 in Nederland verscheen. In het boek werd het traditionele beeld van God flink opgeschud. In het nieuwste boek vertelt Young op opnieuw controversiële wijze over God en enkele belangrijke personages uit de Bijbel. Dit keer zijn de schepping en de eerste mensen aan de beurt. Het is de bedoeling van Young om de lezer aan het nadenken te zetten over het scheppingsverhaal. In het filmpje hieronder geeft hij een eerste indruk van zijn bedoelingen.

Het verhaal begint met Lillie, een meisje dat, nog nauwelijks in leven, gevonden wordt in een container op het strand. Ze wordt liefdevol opgevangen en gaat een lang traject van genezing in, waarin ze regelmatig met visioenen te maken krijgt. Het duurt niet lang, of de mensen om haar heen herkennen in haar een getuige, een menselijk persoon die het werk van God met eigen ogen mag aanschouwen. Dit scenario geeft Young de kans zijn eigen visie op het eerste gedeelte van het boek Genesis ten beste te geven.

Dat is in feite de eerste laag in het boek: een hervertelling van de allereerste gebeurtenissen op aarde. Het hele boek is op zich natuurlijk interessant en geeft zeker stof tot nadenken. Alleen al de schepping als toeschouwer mee te maken, is een belevenis op zich en ik moet zeggen dat Young dat op geestdriftige wijze doet. W. Paul Young probeert wel degelijk recht te doen aan het verhaal zoals we dat aantreffen in de Bijbel, maar hij vult links en rechts aan. En dat kan, zoals ervaren lezers wel weten, een totaal ander beeld van de werkelijkheid geven. Hij schrikt er ook niet voor terug om allerlei dogma’s in zijn verhaal aan te pakken.

Zo vertelt hij in het verhaal dat een van de visioenen vijfeneenhalve dag duurt, maar dat het proces dat Lillie aanschouwd heeft, in werkelijkheid miljarden jaren geduurd heeft. Dat is nogal een statement. Waarschijnlijk is het zijn manier om aan te duiden dat God niet begrensd is door tijd, maar hij praat wel een bepaalde kant op. Veel pittiger is nog de manier waarop hij de zondeval beschrijft. Hij laat de gedachte dat de zonde in de mens is komen wonen na de allereerste zonde, het eten van een verboden vrucht, los en vertelt er een aanloop bij die het aannemelijk maakt dat Adam in feite al kwaad in zich omdroeg op het moment dat hij nog niet daadwerkelijk gezondigd had. En ook de rol van de vrouw in het geheel krijgt een totaal andere lading dan gangbaar is.

Zo zijn er nog vele andere gangbare interpretaties die hij probeert in een ander licht te zetten: de manier waarop hij met de drie personen van God omgaat en hoe hij hen  in het boek beschrijft, de engelen, personages die allemaal een bepaalde rol pakken in het koninkrijk van God, enzovoort.

Persoonlijk hou ik er niet van. Ik vind het prachtig dat iemand het denken over de Bijbel probeert te stimuleren, maar proefballonnetjes over de Bijbel oplaten is een gevaarlijk spelletje. Het boek mist wat mij betreft theologische onderbouwing en ‘schrift-met-schriftvergelijking’, waardoor heel makkelijk een onzuiver beeld van God en Zijn handelen kan ontstaan. Daarnaast is het ook heel makkelijk dit werk weg te wuiven als impuls voor het denken, wat jammer is, want het bereik van deze schrijver is ontegenzeggelijk erg groot.

Hollander, den Loes | Aangetast

10960464_786570068090901_2883219502706703160_oAangetast, geschreven door Loes den Hollander, is het eerste deel van de serie Dossier Metselaer. ‘Als iemand je kind vermoordt is niets meer belangrijk, behalve hoe en wanneer je het de dader betaald gaat zetten. Wat er verder in de wereld nog misgaat, welke gruweldaden er nog gepleegd worden, welke crisis zich nog aandient, welke rampen zich nog voordoen, het interesseert je nauwelijks zolang je niet hebt afgerekend. Al duurt het jaren, het blijft een hoofddoel, een reden om nog te willen bestaan. De schoft die het liefste wat je had van je afpakte, is voor jou.

Hij gaat eraan.’

Zo eindigt dit eerste deel. En daarmee is tevens alles gezegd. Dit dreunt na. Dit komt binnen. Want wat als het jouw kind betreft? 10 jaar geleden stierf Lieve Metselaer, de toen 14-jarige dochter van Gideon en Rifka. Na die afschuwelijke 4e november stort hun leven voorgoed in. Niets zal ooit meer hetzelfde zijn. Toch proberen ze het: de draad van het leven oppakken. Totdat zowel Gideon als degene die destijds het ongeluk veroorzaakte dreigbrieven, ernstig verontruste berichten en macabere kaarten ontvangen. Wie zit hier achter? Een verhaal vol misselijkmakende haat, verstoorde verhoudingen en ingehouden woede ontvouwt zich voor de ogen van de lezer.

Vanuit verschillende perspectieven kijk je mee: afwisselend Gideon, Rifka, Matthias en Tamara, de andere dochter van het gezin Metselaer. Het boek bestaat uit de volgende delen: de oorzaak, de bijzaak, de noodzaak en tot slot de hoofdzaak. Elk deel krijgt zijn eigen betekenis en wordt uitmuntend beschreven door Den Hollander. Met veel gevoel schildert ze de heftige emoties met haar veelkleurige schrijfpalet. Indringend ontvouwt zich een triest gezinsverhaal. Rauwe thematiek en heftige scenes worden keurig geformuleerd. De explicietere, erotische scenes tonen de heftigheid en voegen in dit pijnlijke verhaal wat toe. Dat kan niet altijd gezegd worden. De onderkoelde stijl die Den Hollander gebruikt in dergelijke beschrijvingen zijn niet lustopwekkend bedoeld, maar tonen het verdrietige en schrijnende aan in dit verhaal.

Met al hun pijn, verdriet, woede en haat blijven de hoofdpersonen steken in het aardse. Geloof in een hogere macht wordt ontkend, het gezin doet nergens aan, is zelfs niet katholiek, aldus Gideon: ‘Het kerstfeest was voor hen alleen het feest van vrede op aarde, zonder gedoe over een kind dat ooit geboren was uit een maagd en in een kribbe werd gelegd. Hij vond het een onvoorstelbare gedachte dat zoveel mensen dat verhaal geloven.’ En even verderop in het verhaal denkt Rifka, terwijl ze met een vingertop het kindje in de kribbe streelt (beeldje): ‘Het is een beetje vergeeld, na tien jaar in een doos te hebben gezeten. (…) Die stal moet weg, beslist ze. Die vergeelde beeldjes voegen niets toe, ze benadrukken juist hoe hun leven is verkleurd. Hoe het is aangetast.’

Baldacci, David | De schuldigen

David Baldacci - De schuldigen David Baldacci’s nieuwste spruit aan een inmiddels indrukwekkende boekenboom is een mix van John Grisham (juridisch plot) en het eigene van Baldacci (actie, geheime dienst en spanning). Hoewel de spanning in dit deel sterk begint, valt deze al snel behoorlijk weg, om pas tegen de tweehonderdste bladzijde weer volop terug te keren. Ook is het leestempo dan wat meer opgevoerd.

Opnieuw ontmoeten we hoofdpersoon Will Robie en zijn charmante vriendin en strijdmakker Jessica Peel. Beide personages komen we ook tegen in eerdere thrillers van Baldacci. Hij brengt ze graag weer ten tonele!

Robie is op missie. Dit keer gaat het mis. Volledig mis. Voor het eerst is hij niet in staat de trekker over te halen: ‘Robie ontspande zich volledig – zijn bloeddruk daalde, zijn hartslag vertraagde, zijn ademhaling werd gelijkmatig en diep – tot cold zero. Of eigenlijk hadden al die dingen moeten gebeuren. Maar ze gebeurden niet. Niet een ervan.’ Eenmaal terug van zijn missie moet hij eerst met zichzelf in het reine komen, voor hij opnieuw een missie kan aangaan. Dan gebeurt het ongelooflijke: zijn vader, met wie hij al tientallen jaren geen contact meer heeft, belandt in de gevangenis op verdenking van moord. Robie ziet zich genoodzaakt terug te keren naar zijn geboorteplaats Cantrell. Een stadje waar veel, heel veel mis is. En waar het niet blijft bij een moord. Robie komt achter een groot kindermisbruikschandaal. Maar er speelt meer, heel veel meer. Robie zet alles op alles om zijn vader uit de cel te krijgen en om samen met Jessica de moorden op te lossen. Maar het gevaar komt uit geheel onverwachte hoek…

Baldacci levert ons een fraaie samenvatting van zijn verhaal, die uitnodigt het direct te willen lezen: ‘Normaal gesproken had Robie zijn tegenstander gewoon aangevallen en gedood. Maar hij had geen wapen, een onbruikbare arm en een jochie van twee in zijn goede arm. En een partner die dringend geneeskundige verzorging nodig had. En een gewapende seriemoordenaar vlak achter hem.’ De schuldigen is bij vlagen een spannende thriller. Met verve geschreven. Het enthousiasme spat er weer vanaf. En toch… bekruipt me het gevoel dat het allemaal minder is dan voorheen. Zeker het eerste stuk is wat aan de trage kant. Er wordt teveel beschreven. Een verontrustende vraag dringt zich op: zijn we klaar met Will Robie en Jessica Peel?

Het eind van het verhaal is echter superspannend. Je vliegt erdoor. Ook de wat meer reflectieve gedachten in het boek zijn mooi, ondanks het clichématige: ‘Om vooruit te kunnen, moet je eerst achteruit. Je moet terug naar af, dat is je basis. Dan kun je vooruit. Maar tot die tijd kun je niets.’ En verderop: ‘Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen leven en moet leren leven met de keuzes die hij of zij maakt. (…) als we maar lang genoeg leven, spreken we altijd uit ervaring.’ 

Een groot minpunt is het taalgebruik. Ik heb niet de indruk dat er in voorgaande boeken van Baldacci zoveel werd gevloekt als in dit verhaal. Dat doet afbreuk. Dat heeft een goede schrijver als hij is, toch niet nodig? Of ligt het puur aan de vertaalster? Wikkend en wegend mag de conclusie wel getrokken worden dat De schuldigen een prima thriller in zijn genre is, maar niet heel veel meer toevoegt aan het reeds bestaande in zijn soort.

 

Kok, Arie | Nachtmotet

nachtmotet-arie-kok‘Tulpen waren ’t rood en geel. Rondom, de hyacinten forsch van steel, de sombre bloemen donkerblauw getrost, hakhout op zode’ omsloot ze, zwaar bemost.’ (citaat uit Mei, Herman Gorter)

Met deze fraaie dichtregel uit het gedicht ‘Mei’ met de beroemd geworden openingszin ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ zitten we midden in de gebeurtenissen van de korte roman Nachtmotet. Nauwkeurig lezen doet vermoeden dat bloemen een belangrijk motief vormen. Arie Kok, die debuteerde met Morie, heeft een stilistisch meesterwerkje neergezet. Een prachtig geschreven verhaal dat de lezer stof tot nadenken geeft.

De lezer leert 2 bijzondere mensen kennen die beide wonen in Villa Bethel: Hannie Havergort en Gunther Schlossherr- Bruler. Twee negentigjarigen die hun levensavond doorbrengen, wonend naast elkaar. Elk met hun eigen verleden. Elk met hun eigen verhaal. Levend in afwisselend het heden en verleden. Een aantal bewoners van de Villa vindt die Duitser maar niks. Hij houdt er eigenzinnige zaken op na, waarvan pianospelen in de nacht de meest opvallende is. Buurvrouw Hannie is de enige die gebiologeerd raakt door het majestueuze pianospel (Fruhlingslied, Mendelssohn) van de oude man. Wanneer ze hem in de nacht bezoekt om hem ook aan te spreken op zijn spel (Iedereen slaapt toch op dit tijdstip!) raakt ze in een diep gesprek verwikkeld en komen er oorlogstrauma’s boven waar Gunther nooit over heeft gesproken. De pijn van de oude baas komt stevig binnen. Je voelt mee, je leeft mee.

Het verhaal leest vlot weg, de zinnen zijn kort, puntig. De dialogen tussen met name Hannie en Gunther zijn van een verbluffende schoonheid. Aan het eind van het verhaal zitten een aantal (pijnlijke) kippevelmomenten. De troost van klassieke muziek zoals de hoofdpersonages deze ervaren is intens. Muziek is kunst en kunst is muziek (Lieder ohne Worte, Mendelssohn) in dit literaire juweeltje van Arie Kok: ‘Langzaam zie ik Mendelssohn in beweging komen en schuin wegzakken. Even blijft hij hangen, alsof hij zich niet zomaar gewonnen wil geven, maar tenslotte capituleert hij. Met een bijl hakken ze hem in stukken, die ze achter in het autootje smijten. (…) De musicus in mij, voor wat ervan over was, zou nog een daad verrichten. Ik ga zijn muziek redden. Ik blijf hem spelen tot mijn laatste snik.’ De vraag blijft echter of Arie Kok er niet nog meer uitgehaald zou kunnen hebben, het is zo’n bescheiden roman.

Nachtmotet is een verhaal dat lang blijft nazinderen, zowel qua vorm als inhoud. Dat is de kracht van literatuur. Het eind van het verhaal is subliem: ‘(…) De eerste regendruppels vallen, het zijn grote druppels. De planken van het bankje worden gestaag donker. Ze begint te neuriën, eerst op ‘mmm’ en vanaf de tweede regel op ‘aah’. Een hemelse melodie.’

Hertmans, Stephan | Oorlog en terpentijn

hertmans oorlog en terpentijn36 publicaties heeft Stefan Hertmans op zijn naam staan voor hij durft te beginnen aan het publiceren van de geschriften van zijn grootvader, die hij dan al 30 jaar in zijn bezit heeft. Het levert een stilistisch juweel van een roman op, die het beeld schetst van een man die een speelbal is van het lot. Zijn jeugd wordt beschreven (waaronder een gruwelijk ongeluk in een ijzersmelterij), de bewondering voor en vroege dood van zijn vader.

Zijn vader was kunstschilder, gespecialiseerd in kerkschilderingen. Er was steeds minder werk voor hem en een langdurige klus in Engeland kon hij niet weigeren. Maar hij moest er tijden voor bij zijn gezin weg naar een klimaat dat hem niet lag: er komt een gebroken man thuis die niet lang meer leeft.

Ook de ontwikkeling van grootvaders schilderstalent, zijn heldenmoed tijdens de verschrikkingen van de loopgravenoorlog in België en zijn huwelijksleven daarna: het wordt allemaal in woorden uitgehouwen. De heldenmoed die grootvader vertoont in de eerste wereldoorlog, de gruwelijkheden die hij ziet: ‘ …biddend tot Onze-Lieve-Vrouw kroop ik langs dode koeien, paarden met opengereten balg, dode soldaten met weggeschoten gezichten, zonder een levende ziel tegen te komen, behalve misschien die ene jammerende jongen ergens in het duister. Soms zette ik mijn hand vol op het opengereten lijf van een dode…’

Volgens mij zit het zo: Hertmans laat je eerst van zijn grootvader houden, met zijn innemende, zachte karakter en zijn adoratie voor zijn vader. Maar net als je voldoende van hem houdt, stuurt hij hem de oorlog in, waardoor het is alsof die gruwelen de lezer hoogstpersoonlijk overkomen. Dat het na de oorlog niet meer zomaar goed ging met grootvader, mag voor zich spreken.

Hertmans bedient zich van zijn geheugen, foto’s en beeldschone gissingen om het deel dat zijn grootvader niet beschreef op te tekenen en geeft een indringende weergave van de memoires van zijn grootvader. Het verhaal ontstijgt echter de persoonlijke zoektocht van Hertmans en geeft een goede indruk van de hel die de Eerste Wereldoorlog in België was. Een geweldig boek en de terechte winnaar van de AKO-literatuurprijs 2014.

Thomése, P.F. | De onderwaterzwemmer

Thomése onderwaterzwemmer‘De vader en de zoon komen tevoorschijn uit het rijshout en laten hun bleke, met reuzel ingevette lichamen stil als zilvervissen in het duistere water glijden.’ Met deze openingszin zet Thomése de toon: dit wordt een ietwat bevreemdend literair hoogstandje. Tegen het einde van de Tweede wereldoorlog besluiten een vader en een zoon bij Wellseind de Maas, die de scheidslijn tussen bevrijd en bezet gebied is, over te zwemmen om zich aan te sluiten bij de bevrijders. De zoon haalt de overkant, vader niet. De jongen wordt weliswaar opgevangen door vreemden, maar die weten niet veel beters te doen dan hem even stiekem (nu met een boot) terug te brengen naar gene zijde. De jongen loopt een even groot als irrationeel schuldgevoel op: doordat hij niet nog langer is blijven wachten, heeft hij zijn vader verraden, zo redeneert hij. Ook zijn moeder stelt hij teleur, zo vindt hij. Hij had zijn vader moeten tegenhouden. Het maakt van de jongen een overbezorgde volwassene, met een schuldgevoel dat hij torst waar hij gaat.

In het tweede deel, als hij met zijn vrouw Afrika bezoekt, krijgt hij opnieuw te maken met verlies en opnieuw laat hij zichzelf niet vrijuit gaan. Ook deze keer raakt hij in oorlogsomstandigheden verzeild en handelt hij te laat. Dat is in elk geval de conclusie die hij zelf trekt en zijn dochter Nikki gelooft hem. Hun relatie verwatert.

In het derde deel komt hij tot verzoening met zichzelf, mede door herstel van vroegere relaties. Thomése staat bekend als een stilist, een mooischrijver. Dat is in dit boek ook weer een herkenbare kwaliteit. Tegelijk zijn de omstandigheden af en toe bijna absurd, wat het moeilijk maakt om tot eigening van de emoties te komen, wat in Schaduwkind juist zo goed lukte. Ook in dat boek ging het over verlies en de verwerking daarvan. Thomése huldigt het standpunt dat hij zichzelf als schrijver probeert buiten zijn tekst te houden (lees bijvoorbeeld Elsbeth Etty hierover). Het lukt hem aardig, maar je merkt zijn levenslange zoektocht naar woorden voor dat ene erge dat hem overkwam. Hoe dan ook: Thomése hoort zeker bij het beste wat Nederland te bieden heeft.

Robinson, Marilynne | Lila

lilaHet dorp Gilead kennen we inmiddels uit het gelijknamige vorige boek van Marilynne Robinson. Draaide dat boek vooral om dominee John Ames en zijn zesjarige zoontje, dit boek gaat er in feite aan vooraf. Het volgt vooral Lila, die in Gilead verzeild raakt en voorzichtig contact opbouwt met dominee John Ames en uiteindelijk met hem trouwt.

Lila is geboren in een gezin dat ronduit ongelukkig was. Compleet verwaarloosd wordt ze op enig moment meegenomen door een zwervende jonge vrouw, die haar zo lang ze kan verzorgt. Deze Doll wordt een moederfiguur voor Lila, ze beschermt haar tegen de grote boze buitenwereld (zonodig met geweld) en ze is de enige in wie Lila voor de volle honderd procent vertrouwen stelt. Maar ook Doll kan Lila niet oneindig beschermen en op dus moet Lila op eigen benen staan, met als enige verdediging het mes dat ooit van Doll was.

De eerste ontmoetingen met de dominee zijn breekbaar. Lila is gewend aan medemensen die ten allen tijde voor zichzelf kiezen en weet niet goed te reageren op de vriendelijkheid van de dominee. De dominee is op zijn beurt niet gewoon aan de directe reacties van Lila en wordt gedwongen om na te denken over zijn eigen bestaan en overtuigingen. Langzaamaan groeien de man en de vrouw naar elkaar toe en trouwen ze.

Het boek gaat over liefde. Niet simpelweg over verliefdheid en de ups en downs van een relatie, maar over liefde in al z’n dimensies. Het falen in een relatie, de moeite die mensen hebben om volledig op een ander te vertrouwen, het gebrek aan zelfvertrouwen om de partner te zijn die je verwacht wordt te zijn en de achterdeurtjes die je steeds voor jezelf openhoudt, voor als je partner toch niet blijkt te zijn wie je dacht dat hij was.

Zo heeft Lila steeds een mes bij zich dat ze ooit van Doll kreeg. Ze weet dat Doll het heeft moeten gebruiken en dat de gevolgen ervan haar leven lang meedroeg, maar toch ziet ze het als haar laatste werkelijke wapen. Als dat wapen op enig moment buiten haar bereik komt, is het alsof er een pijler onder haar bestaan wegvalt. Ze moet er nu volledig op vertrouwen dat haar nieuwe omgeving het beste met haar voor heeft.

Elders in het boek komt Lila een jongeman tegen die het leven leidt dat zij zo lang heeft moeten leiden en ze probeert hem te helpen, maar ze ontmoet hetzelfde wantrouwen als ze zelf hanteerde toen haar hulp geboden werd. Prachtig gespiegeld.

Het wordt nergens zo gezegd, maar ik lees er een prachtige bevindelijke geschiedenis in. De symboliek sijpelt beeldschoon door de zinnen en woorden door. Elke christen moet leren zich toe te vertrouwen aan de onvoorwaardelijke liefde van God. Elke christen valt zich daarin zo vaak tegen en dreigt ten onder te gaan in de schaamte die daarbij komt kijken. Maar dan toch steeds weer terug te kunnen komen en te merken dat die liefde onverminderd daar is.

Rosenberg, Joel C. | De ontsnapping

De-ontsnappingRosenberg schrijft over het algemeen zeer gedetailleerd en spannend. In dit boek, dat meer indrukwekkend dan spannend is, overtreft hij zichzelf. We maken kennis met Jacob Weisz, die ternauwernood aan de Duitsers weet te ontsnappen, maar wel moet aanhoren hoe zijn ouders worden gefusilleerd op verdenking van bescherming van zijn oom Avi. In wanhoop gaat hij op zoek naar zijn oom, via wie hij bij het verzet komt. Hij helpt onder andere een groep joden bevrijden uit een trein die op weg gaat naar een concentratiekamp. Maar de bevrijding loopt niet zoals gepland en hij kan niet anders dan zich laten insluiten in de trein, waardoor hij in Auschwitz terechtkomt. Hij neemt dan noodgedwongen de naam aan van een van de joden die wel is ontsnapt.

De gruwelen die hij daar aanschouwt, mogen niet onopgemerkt blijven. Hij weet steeds de wederwaardigheden op schrift te stellen en te verbergen. Hij maakt ook vrienden in het kamp, die hem helpen om een ontsnapping te beramen.

Rosenberg schrijft zonder literaire pretenties. De boeken zijn rechttoe rechtaan, met vooral veel aandacht voor voortgang in het verhaal. Voor lezers die houden van vaart in een vertelling is dat fijn. Voor lezers die ook genieten van af en toe een mooie zin of een sfeervolle beschrijving is het boek misschien wat te zakelijk. Wel is Rosenberg erg goed geïnformeerd en zeer realistisch. Hij weet altijd details te berde te brengen waardoor zijn boeken waarheidsgetrouw overkomen. Vaak buigt hij zich over het Midden-Oosten conflict, dat hij altijd vanuit Joods perspectief bespreekt. Rosenberg was dan ook adviseur van zowel hoge Amerikaanse als Israëlische politici.

Vrijwel altijd neemt Rosenberg ook de tijd om iets van zijn christelijke levensovertuiging te delen. In dit geval doordat de joodse hoofdpersoon goed bevriend raakt met een protestantse dominee. De twee vinden elkaar, ondanks het verschil in religie. Mooi!

Dis, Adriaan van | Ik kom terug

ik kom terugIn ‘Ik kom terug’ beschrijft Adriaan van Dis de moeizame relatie die hij onderhield met zijn moeder in haar laatste dagen. Hij portretteert haar als een krachtige vrouw, met een hang naar het esoterische, haast magische. Ze bewaart verschillende geheimen voor hem, waar ze vervolgens wel mee koketteert. Ze belooft hem te vertellen wat hij wil weten, maar laat hem beloven haar te helpen met het einde van haar leven.

Prachtig is de symboliek met een afgesloten opbergkist, waarmee het boek opent. Zoon en moeder, lijnrecht tegenover elkaar, trekkend aan een kist waarvan de zoon niet weet wat hij bevat en waarvan de moeder niet wil dat hij erin kijkt. Het symboliseert de hele relatie tussen de twee: zij lijkt altijd meer te weten, geniet van de kennisvoorsprong, speelt haar kinderen tegen elkaar uit, zodat niemand precies weet waar hij aan toe is. Elke poging om de geheimen bloot te leggen, worden door moeders in de kiem gesmoord. Moeder beantwoordt ook geen vragen, ze vertelt wat haar uitkomt. Als het onherroepelijke einde is gekomen, maakt zoon de kist open en treft niets aan dan een foto van haar moeder en de handschoenen die ze droeg toen ze trouwde. Een schrijnend beeld van de leegte – het gemis van haar eigen moeder – die ze verborg.

Van Dis probeert een mengsel van tragiek en komedie en dat zal niet iedereen waarderen. Sommige teksten zijn ongetwijfeld grappig bedoeld, maar komen cynisch en soms grof over. Toch ontroert het verhaal bij tijd en wijle wel, bijvoorbeeld als hij een tas koekjes staat plat te stampen. Het is de wanhoop van een man van zestig die in het reine probeert te komen met zijn halsstarrige moeder en via haar met zijn verleden. En schrijven kan Van Dis. Vooral verderop in het boek staan prachtige vondsten: ‘Je karakter slijt niet als je ouder wordt, het kookt in. We worden allemaal een bouillonblokje van onze eigen soep.’