Na een daverend debuut met zijn thriller Iene Miene Mutte vestigde M.J. Arlidge in een keer zijn naam. Met deel 2, Piep zei de muis, haalt hij het wat mij betreft niet. Zoals zo vaak bij goed onthaalde thrillers met een vast hoofdpersonage komt er een Britse crimeserie met inspecteur Helen Grace. Gegarandeerd dat zo’n serie een succes wordt. Want spanning bevat het boek wel degelijk. Desondanks heb ik geen moment op het puntje van mijn stoel gezeten. Ik heb er alles bij elkaar genomen een heel twijfelachtig gevoel bij. Een klein beetje een vieze smaak in mijn mond. En dat had ik van tevoren niet verwacht.
Opvallend in deze thriller is dat enkele personages zich gekweld voelen door de omstandigheden, door het verleden. Gekwetst, soms met schuld beladen, worstelen ze zich door het heden heen. Ze ondergaan pijnlijke handelingen om zichzelf te straffen: soms fysiek lijden, soms psychisch lijden. Zo ook inspecteur Helen Grace. (Grace betekent genade!) Haar zus Marianne, die een schokkende rol speelt in deel 1 Iene Miene Mutte, is dood. Dit feit achtervolgt Helen, evenals andere politiemensen. Ze ondervinden nog dagelijks de schade die is toegebracht door de gebeurtenissen in dat eerste deel.
Maar tot rust komen is er niet bij. Er is een seriemoordenaar actief, een vermoorde man wordt gevonden in een smerig vervallen huis, afwerkplek van de hoeren in die buurt. Je wilt daar nog niet dood gevonden worden… Na de eerste moord wordt het hart van het slachtoffer thuis afgeleverd. Een intense woede heeft zich meester gemaakt van de dader. Waarom? En wat doen de slachtoffers, vaders van gezinnen, bij hoeren? Wat is het duistere motief achter de opzienbarende moorden? Tegen het einde van het verhaal komen de inspecteur en de dader lijnrecht tegenover elkaar te staan in een tragische finale. Ingrediënten die zich bij uitstek lenen voor een geraffineerd plot en dito spanning. En toch… het lukt allemaal net niet.
Na een moeizame start en zonder voorkennis van deel 1 komt het verhaal langzaam wat op gang. Door de zinsbouw, de dialogen, het voortdurend teruggrijpen naar het verleden door de personages wordt de vaart er echter geregeld uitgehaald. Ik kan me ook niets voorstellen bij een politie-inspecteur die zich in de avonduren vermaakt bij een SM-meester. Het is gewoon ongeloofwaardig. Nog afgezien van het feit dat ik me niet kon inleven in de hoofdpersoon. Ze blijft teveel op afstand. Dit ‘unheimische’ gevoel overheerst toch tijdens het lezen van dit verhaal. Als je deel 1 niet kent, dan wordt het plot van deel 1 weggegeven in deel 2. Dat is ook niet heel netjes. Het is de kunst zo’n verhaal neer te zetten dat je deel 1 ook na deel 2 kunt lezen. Dat hoef je nu niet meer te doen.
Eerlijk is eerlijk, ondanks de fundamentele kritiek die ik heb, heeft het boek wel spanning, heeft het een prachtige voorkant met een sinistere ondertitel en zie je ergens ook wel uit naar een nieuw boek van Arlidge. Hopelijk weet hij me dan wel te overtuigen.