‘Tulpen waren ’t rood en geel. Rondom, de hyacinten forsch van steel, de sombre bloemen donkerblauw getrost, hakhout op zode’ omsloot ze, zwaar bemost.’ (citaat uit Mei, Herman Gorter)
Met deze fraaie dichtregel uit het gedicht ‘Mei’ met de beroemd geworden openingszin ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ zitten we midden in de gebeurtenissen van de korte roman Nachtmotet. Nauwkeurig lezen doet vermoeden dat bloemen een belangrijk motief vormen. Arie Kok, die debuteerde met Morie, heeft een stilistisch meesterwerkje neergezet. Een prachtig geschreven verhaal dat de lezer stof tot nadenken geeft.
De lezer leert 2 bijzondere mensen kennen die beide wonen in Villa Bethel: Hannie Havergort en Gunther Schlossherr- Bruler. Twee negentigjarigen die hun levensavond doorbrengen, wonend naast elkaar. Elk met hun eigen verleden. Elk met hun eigen verhaal. Levend in afwisselend het heden en verleden. Een aantal bewoners van de Villa vindt die Duitser maar niks. Hij houdt er eigenzinnige zaken op na, waarvan pianospelen in de nacht de meest opvallende is. Buurvrouw Hannie is de enige die gebiologeerd raakt door het majestueuze pianospel (Fruhlingslied, Mendelssohn) van de oude man. Wanneer ze hem in de nacht bezoekt om hem ook aan te spreken op zijn spel (Iedereen slaapt toch op dit tijdstip!) raakt ze in een diep gesprek verwikkeld en komen er oorlogstrauma’s boven waar Gunther nooit over heeft gesproken. De pijn van de oude baas komt stevig binnen. Je voelt mee, je leeft mee.
Het verhaal leest vlot weg, de zinnen zijn kort, puntig. De dialogen tussen met name Hannie en Gunther zijn van een verbluffende schoonheid. Aan het eind van het verhaal zitten een aantal (pijnlijke) kippevelmomenten. De troost van klassieke muziek zoals de hoofdpersonages deze ervaren is intens. Muziek is kunst en kunst is muziek (Lieder ohne Worte, Mendelssohn) in dit literaire juweeltje van Arie Kok: ‘Langzaam zie ik Mendelssohn in beweging komen en schuin wegzakken. Even blijft hij hangen, alsof hij zich niet zomaar gewonnen wil geven, maar tenslotte capituleert hij. Met een bijl hakken ze hem in stukken, die ze achter in het autootje smijten. (…) De musicus in mij, voor wat ervan over was, zou nog een daad verrichten. Ik ga zijn muziek redden. Ik blijf hem spelen tot mijn laatste snik.’ De vraag blijft echter of Arie Kok er niet nog meer uitgehaald zou kunnen hebben, het is zo’n bescheiden roman.
Nachtmotet is een verhaal dat lang blijft nazinderen, zowel qua vorm als inhoud. Dat is de kracht van literatuur. Het eind van het verhaal is subliem: ‘(…) De eerste regendruppels vallen, het zijn grote druppels. De planken van het bankje worden gestaag donker. Ze begint te neuriën, eerst op ‘mmm’ en vanaf de tweede regel op ‘aah’. Een hemelse melodie.’