‘De vrouw op het perron’ vertelt over een verbijsterende ontmoeting op het station van Delft. Het is alsof Cornelia in de spiegel kijkt en zichzelf ziet staan. Voor ze tot actie over kan gaan, draait de ander zich om en gaat er snel vandoor. Door alle drukte lukt het Cornelia niet om haar in te halen en ze blijft in totale verwarring achter. Dit kan niemand anders zijn dan haar tweelingzus, maar Geesje is toch gestorven toen ze tien dagen oud was? Vanaf dit moment staat het leven van Cornelia in het teken van deze raadselachtige gebeurtenis. Er zijn niet veel aanknopingspunten en de zoektocht lijkt op niets uit te lopen. Levert de gele roos de gehoopte doorbraak? Omdat je als lezer in schuingedrukte fragmenten een oudere zieke dame volgt die gebukt gaat onder gebeurtenissen en herinneringen uit het verleden, is de uiteindelijke ontknoping niet heel erg verrassend.
Inspiratie voor haar boek ‘De vrouw op het perron’ vond Agnita de Ranitz in een artikel in het Algemeen Dagblad van 10 januari 2006. ‘Vrouw (78) zoekt ‘overleden’ zus. De tweelingzus van Francisca overleed na 4,5 maand. Toch is Francisca M. er stellig van overtuigd dat ze haar zus is tegengekomen. De ontmoeting vond plaats in 1948 voor het station van Helmond. Ze is nu op zoek.’
De Ranitz, zelf enige overblijvende van een tweeling, kon zich deze in deze situatie helemaal inleven. Ze besloot daarom een volkomen fictief verhaal te schrijven waarin ze de doodgewaande, maar wellicht toch levende tweelingzus, probeert te vinden.
Het gegeven van de verdwenen tweelingzus is interessant genoeg.De personages komen echter te weinig tot leven. De (slechte) relatie met Cornelia’s man Henk en zijn plotselinge vertrek komen vrij ongeloofwaardig over. Ook de gesprekken met enkele vriendinnen zijn te weinig levensecht om je echt te kunnen identificeren met Cornelia.
Het beeld dat je krijgt van het vooroorlogse Rotterdam met de paardentram is een leuk extra in deze roman en de foto’s achterin het boek zijn een waardevolle toevoeging.