De rendementsdenker. Onthoud deze titel. Lucas Zandberg. Onthoud deze auteur. Een ge-wel-di-ge roman over het onderwijs. Wat mij betreft een klassieker!
Lucas Zandberg (1977) studeerde Engels en schrijft artikelen voor de populaire weblog Tzum. In 2007 gedebuteerd met de succesvolle historische roman Mijn leven is van mij. Hierna verschenen achtereenvolgens Mayling (2012) en De vergeten prins (2015).
Met De rendementsdenker zet Zandberg de misstanden in het onderwijs op de gevoelige kaart. Robert Witteveen, zojuist afgestudeerd als docent Engels aan het HBO, is op zoek naar een baan. Hij vindt deze op het ROC Leyderschans in het hoge noorden van Nederland. Vol goede moed zet de 24-jarige Robert zijn eerste schreden in onderwijsland. Bevlogen, vol passie geeft hij les en wint zijn leerlingen voor zich. Aan de start van zijn onderwijscarrière loopt hij echter aan tegen onwillige collega’s Nederlands en Engels: de een staat vlak voor zijn pensioen en loopt niet meer zo hard, de ander is onbereikbaar en communiceert slechts per mail. Een collega, Lilian, een wat oudere dame, ziet het nog wel zitten, maar oogt vermoeid door vele jaren onderwijs: ‘Het mbo is het stiefkindje van het Nederlandse onderwijssysteem (…) Alle aandacht gaat naar academische opleidingen. (…) Om mbo’ers bekommert geen mens zich.’ Robert besluit een talensectie op te richten en een vernieuwd lesprogramma op te zetten voor Engels. Dit stuit op enkele bezwaren, maar het lukt hem uiteindelijk.
Wanneer het afdelingshoofd van de opleiding Welzijn na een ernstig ongeluk tijdens zijn vakantie overlijdt, komt zijn vervanger Margot in beeld. Margot, die eerder een leidinggevende functie bij de politie had, verhuisd is naar Leermens in Groningen en daar een nieuw leven hoopt te beginnen, gaat aan de slag als sectormanager op het ROC. Samen met het CVB ( College van Bestuur) starten ze CPM op. (Creatief Project Management) De motieven van zowel Margot als die van het CVB voor een volledige metamorfose van het huidige onderwijssysteem staan lijnrecht tegenover die van het onderwijzend personeel binnen de opleiding Welzijn. Resultaatgericht onderwijs en de lancering van een megalomaan nieuwbouwproject in de stad maken de sfeer binnen school er niet beter op. Dieptriest is met name hoe in deze setting gesproken wordt door het management over de werkvloer: ‘De eerste fte die ik tegenkwam was de dramadocent’. Meer en meer komt het management verderaf te staan van de werkvloer, letterlijk en figuurlijk. De dreigende sfeer, de overbelasting van het personeel en de diverse misstanden binnen de school lopen uit op een onvermijdelijk desastreus einde.
Zandberg spreekt uit ervaring. Dat is te merken. Robert Witteveen, hoofdpersoon, is zeker zo gepassioneerd als Zandberg. Het kan niet anders. Ik heb veel moeten lachen om de schrijnende situaties die voorkomen in het boek. Het kan niet waar zijn! En toch… wanneer je, net als ik, werkzaam bent in het onderwijs, weet je: het is waar. Met stijgende verontwaardiging en verbazing leefde ik mee met het wel en vooral het wee van de verschillende docenten, teamleiders, sectormanager en het CVB. Voor een ieder die werkzaam is in het boeiende landschap dat onderwijsland heet, is dit boek absoluut een mustread!
Er is meer. Iedereen die houdt van een goed boek, van literatuur, komt aan zijn trekken in dit boek. Ook de privéomstandigheden van Robert Witteveen komen aan bod: de moeizame relatie met zijn ouders die het liefst zien dat hij niet in het onderwijs werkzaam is, maar gaat studeren aan de universiteit, de steeds ouder wordende opa die uiteindelijk sterft, de perikelen rondom de erfenis, alsook het privéleven van Margot met al haar sores, staan geregeld symbool voor en lopen parallel aan de gebeurtenissen binnen het onderwijs.
Ik houd van het citeren van anekdotes uit een boek. Dit boek is het meer dan waard geheel geciteerd te worden. Een goed geschreven roman van grote klasse!
‘Docenten zijn soms net autisten. Alles wat afwijkt van het oude wijzen ze van de hand.’
‘Wat vind jij als beginneling eigenlijk van deze toestanden?’ vroeg Astrid aan mij. ‘Ik houd me liever bezig met belangrijke dingen’ zei ik. ‘Ik ben aangesteld om les te geven. Al het andere is ruis.’
‘Wij raken uit het oog waar het om gaat: het onderwijs. Al deze cijfers en grafieken vertellen ons niets over hoe het er werkelijk aan toegaat. Daarvoor moet je het gebouw in, met leerlingen en leraren praten. Het onderwijs moet centraal staan, toch?’
Na dit laatste citaat van een van de teamleiders van de sector, valt voor haar het doek. Ze wordt ontslagen. Niet passend binnen het personeelsbeleid van de school…