Schoeman, Karel | Verliesfontein

Karel Schoeman - VerliesfonteinKarel Schoeman is niet zo heel bekend in Nederland. Het overgrote deel van zijn werk is niet in het Nederlands vertaald. Het gaat dan ook vaak om historisch of biografisch werk. Maar dat maakt het werk dat wel vertaald is niet minder de moeite waard, integendeel. Schoeman heeft klasse, dat merk je al op de eerste pagina’s. Een schrijver die zichzelf kan beheersen en de gebeurtenissen in laag tempo brengt, als een arbeider die stenen sjouwt op het heetst van de dag in Afrika.

Het boek Verliesfontein is het derde deel in een serie romans met Afrika als decor. Dit deel gaat over de Afrikaanse Boerenoorlog. Het derde dat verscheen, feitelijk het eerste deel van de serie. De Boerenoorlogen waren twee oorlogen tussen de boeren van transvaal, directe afstammelingen van Nederlanders die daar waren gekoloniseerd en Engelsen, die probeerden van de zuidelijke staten van Afrika een federatie te maken. Het boek speelt zich af tijdens de tweede Boerenoorlog, die uiteindelijk door de Engelsen wordt gewonnen.

Het boek opent bij Eddie, een journalist op weg om in het gehucht Fouriesfontein een foto te maken van het graf van een man waarvan hij weet dat hij is omgekomen in de Tweede Boerenoorlog. Maar op weg er naartoe rijdt zijn chauffeur er bijna voorbij, omdat het gehucht niet te zien is vanaf de weg. Op de plaats waar het ongeveer moet zijn, stapt Eddie uit en hij zet een aantal stappen in de richting van het vermeende dorp. Hier zit een passage in het boek die Schoeman gebruikt om van het heden naar het verleden te gaan en die magisch-realistisch aandoet. Voelt wat vreemd aan, gezien de rest van het boek. Feit is dat Eddie verdwijnt in de wolken stof van warm Afrika en dat stemmen uit het verleden opklinken.

Stemmen

Drie stemmen om precies te zijn. Schoeman laat eerst Alice aan het woord, de dochter van een Engelse rechter. Zij duikt in haar herinneringen en diept er een beeld op van de oorlog. Ze weet nog vooral de feestjes op te noemen, de relaties die er waren, de dingen die een jong meisje bezighouden. Ze merkt vooral dat ze na de oorlog overal buiten komt te staan, dat ze geen vriend overhoudt. Het is haar kijk op de zaak, haar perspectief. Ze verschuilt zich achter haar slechte geheugen.

De tweede persoon die aan het woord komt is Kallie, de bescheiden secretaris van de Engelse rechter. Het is een sociaal wat onbeholpen jongen, die zijn bewondering voor Alice maar moeilijk weet te uiten, hoewel hij de rechter zeer na staat. Doordat hij opgeklommen is uit het arbeidersmilieu en bij de middenklasse is gaan horen, komt ook hij alleen te staan. Hij verschuilt zich in zijn herinneringen achter zijn drukke bezigheden en het feit dat hij niet de verantwoordelijkheid droeg, toentertijd.

Dan komt nog juffrouw Godby aan het woord, die zich vooral druk maakt over de gewone kleine gebeurtenisjes van een dorp. Ze is echter wel de enige die zich druk maakt om het onrecht dat Adam Balie wordt aangedaan en probeert daar wat aan te doen, hoewel er anderen zijn die daar meer verantwoordelijkheid in dragen.

Slow read

De sfeer zo kort na de oorlog is zo goed getroffen door Schoeman. Mensen willen vergeten, ook al zeggen ze van niet. Mensen zijn betrokken, ook al beweren ze van niet. Niemand gaat vrijuit, ook al beweert men van wel. Het zijn altijd anderen die het verkeerd deden en zo woedt een oorlog nog na het sluiten van het officiële verdrag nog jaren door in de harten en hoofden van hen die erbij waren.

Qua stijl doet Schoeman erg aan Marilyn Robinson denken. Het trage proza reikt je voorzichtig steentje voor steentje aan, waardoor langzaam de contouren van het thema ontstaan. Een heerlijke ‘slow read’.

Ook interessant: een lezing die uitgever Pieter Rouwendal op 20-09-2016 gaf in het Zuid Afrikahuis.

Kundera, Milan | De ondraaglijke lichtheid van het bestaan

Milan Kundera - De ondraaglijke lichtheid van het bestaanDe ondraaglijke lichtheid van het bestaan. Het is zo’n titel die op zich al poëzie is, zo’n titel die maakt dat je dat boek dat er bij hoort wilt lezen. Het is een boek uit 1984. Het is het jaar waarvan George Orwell voorspelde dat alles wat ons menselijk maakt zou zijn uitgebannen en de mens zou zijn geprogrammeerd tot een machine. Het werd het jaar waarin Milan Kundera de liefde doorgrondde. Of in elk geval een poging deed.

Chirurg Tomas ontmoet Tereza voor het eerst als ze hem bedient in het restaurant en hij haar het gevoel geeft dat ze werkelijk gezien wordt. Hij reist weer terug naar Praag, waar hij woont en een goede week later staat ze plotseling op zijn stoep. Heerlijk, vindt Tomas, maar tegelijkertijd een probleem, want hij heeft nogal veel vriendinnen en hij omarmt de filosofie dat hij nooit een voorkeur mag laten merken omdat dan de balans in dat kaartenhuis zoek is.

Toch verovert Tereza zijn hart en kiest hij voor haar. Het is een van de eerste contrasten die Kundera opwerpt in het boek: monogamie of polygamie. Tomas heeft het er nogal moeilijk mee: hij houdt werkelijk van Tereza, maar werkt zich steeds verder in de nesten door er toch minnaressen op na te houden. Een van Tomas’ minnaressen houdt er zelf ook een minnaar op na. Maar dat is een volslagen ander type dan Tomas, net als zij zelf een ander type is dan Tereza.

En zo manoeuvreert Kundera zijn personages steeds zo dat hij tot inzicht kan komen hoe de mens en zijn emoties werken. Het levert mooie beschrijvingen op, bijvoorbeeld over het verschil tussen schoonheid en kitsch: ‘Kitsch werkt vlak achter elkaar twee tranen van ontroering. De eerste traan zegt: Wat mooi, kinderen die over een grasveld rennen! De tweede traan zegt: wat mooi om samen ontroerd te zijn door kinderen die over een grasveld rennen! De tweede traan maakt de kitsch pas tot kitsch.’

Of de passage over gezien willen worden: ‘De eerste categorie verlangt naar een eindeloze hoeveelheid anonieme ogen, met andere woorden, de blik van een publiek. De tweede categorie omvat mensen die om te leven veel bekende ogen nodig hebben. Dat zijn de onvermoeibare organisatoren van cocktailparty’s en diners. Dan komt de derde categorie mensen, die er behoefte aan hebben steeds in de blik te zijn van een geliefd persoon. En tot slot de vierde categorie, de zeldzaamste, van mensen die leven onder de denkbeeldige blik van een afwezig publiek. Dat zijn dromers.’ 

Filosofietjes

Het zijn dit soort filosofietjes, het rubriceren van de werkelijkheid die maken dat het een boek is dat je aan het denken zet. Kundera beschrijft de liefde tussen Tomas en Teresa, maar spiegelt die ook aan andere relaties en destilleert zo steeds archetypes van geliefden, lijstjes van liefdestalen, tegenstellingen in liefdesopvattingen, vaak in schitterende oneliners. Jammer dat Kundera niks heeft met de christelijke insteek, daar was ik ook benieuwd naar geweest.

De verklaring van de titel is ook al gebaseerd op een contrast: sommige mensen lijden aan de zwaarte van het bestaan, omdat een liefde en de mislukkingen daarin zo diep gaan en zo moeilijk zijn. Anderen lijden juist omdat alles zo makkelijk voorbij gaat: ‘Sabina kon haar melancholie niet ontvluchten. Maar wat is Sabina dan overkomen? Niets. Ze is weggegaan bij een man omdat ze bij hem wegwilde. Achtervolgde hij haar soms? Wreekte hij zich? Nee. Haar drama was niet een drama van zwaarte, maar een drama van lichtheid. Sabina ging niet gebukt onder een last, maar onder de ondraaglijke lichtheid van het bestaan.’

Rozing, Erik | De psychiater en het meisje

naamloosEen heerlijk debuut van psychiater en schrijver Erik Rozing. Hij beschrijft in De psychiater en het meisje de wereld van de psychiatrie van binnenuit. Rozing kent deze wereld dan ook als geen ander. Je zo kwetsbaar opstellen en schrijven over je eigen beroepsgroep met Edgar Simons als arts-assistent/psychiater in de hoofdrol, vereist de nodige moed en zelfreflectie. Rozing bewijst dat hij dit alles in zijn schrijversmars heeft.

‘Na zes jaar vwo, nog eens ruim zes jaar studeren en anderhalf jaar specialiseren (…) was ik in een toneelstuk beland waarin ik geld verdiende door mij wakker te laten bellen als iemand anders niet kon slapen.’ Met deze karakterisering leer je Edgar Simons kennen. Er is dan al het nodige gebeurd in zijn 27-jarige leven: zijn vriendin Aisha heeft hem verlaten voor haar neef, met wie ze hoopt te trouwen, en na een stevige inschattingsfout heeft een patiënt suïcide gepleegd. Een rechtszaak hangt hem boven het hoofd. Hierdoor staat hij onder verscherpt toezicht van de professor en een supervisor. Hij twijfelt gedurig over zijn kwaliteiten als psychiater. Dan leert hij in een hectische tijd van zijn leven de 23-jarige Stella kennen, een aantrekkelijke borderlinepatiënte. Met al haar humor en wisselende stemmingen begint Edgar meer en meer gevoelens voor haar te ontwikkelen. Dat die liefde wederzijds is, wordt al redelijk snel duidelijk. Maar dat deze relatie gedoemd is te mislukken, staat ook vast. Heen en weer geslingerd tussen zijn professionele, therapeutische relatie en de diepere gevoelens die hij voor haar koestert, wordt hij wanhopig en twijfelt hij steeds meer en meer aan zichzelf.

Erik Rozing vertelt en beschrijft zeer aanstekelijk de lotgevallen van Edgar en Stella (met name het uitje naar Walibi met de patiënten!), de andere patiënten op de afdeling, de depressieve oma van Edgar, die veel te veel drinkt en steeds maar weer aangeeft dat ze dood wil. Jammer is echter dat de karakters van de verschillende personages matig worden uitgediept. Rozing weet ze wel zo neer te zetten dat je van de personages gaat houden. Ook is het boek mijns inziens iets te dik. Op een gegeven moment weet je wel hoe oma in het leven staat en dat ze geregeld borreltjes (jenever) drinkt. Rozing had iets minder in herhaling mogen vallen. Het taalgebruik is echt minder: veel vloeken en negatief taalgebruik. Ondanks enkele (stevige) minpunten is De psychiater en het meisje een heerlijk boek om te lezen, kent het een vlotte verteltrant, bezit het veel humor en geeft het boek een interessante en levendige blik achter de schermen van de psychiatrie inclusief therapieën en vaktaal.

Krabben, van der, Inge | Tot waar we kijken kunnen

tot waar we kijken kunnen

Inge van der Krabben (1972)  studeerde algemene letteren aan de universiteit van Utrecht, werkte als redacteur en communicatieadviseur voor diverse bedrijven en heeft haar eigen tekstbureau. Ze debuteert met haar roman Tot waar we kijken kunnen.

Tot waar we kijken kunnen is een roman die je een kijkje geeft in het leven van moeder en dochter die een moeizame relatie hebben. Dochter Janne is een gevoelige jonge vrouw met een drukke baan. Als ze mogelijk een kans op promotie heeft stort ze zich volledig in haar werk. Wanneer de promotie niet naar haar gaat, wordt het haar allemaal teveel en ze balanceert op het randje van een burn out. Ze zoekt hulp bij een psycholoog en realiseert zich dat ze nu pas leert om te denken en doen wat ze zelf wil. Altijd heeft ze maar de wil van haar moeder en de mensen om haar heen gedaan. ‘’Was er maar een keer dat haar moeder naar háár luisterde. In een andersom wereld misschien’’. Ze ervaart de relatie met haar moeder als verstikkend. Moeder Diana daarentegen heeft een totaal ander karakter. Haar dochter en zij zijn grote tegenpolen. Zij maakt zich totaal niet druk om wat andere mensen van haar vinden. Als blijkt dat zij kanker heeft weigert zich te laten behandelen. En gaat juist op zoek naar uitvluchtmogelijkheden zoals meedoen aan een talentenjacht en leren zwemmen. Als dochter Janne achter de ziekte van haar moeder komt, zorgt dit ervoor dat hun relatie verandert. In de tijd die hen nog rest gaan ze op zoek naar een nieuw evenwicht om de tijd die ze nog hebben zo goed mogelijk te benutten en mooie herinneringen te maken.

De eerste hoofdstukken van het boek zijn moeilijk door te komen. De perspectieven van moeder en dochter lopen door elkaar, zonder dat je duidelijk begrijpt in welke verhaallijn je zit. Dit maakt het eerste gedeelte van het boek warrig. Later worden de perspectieven wat overzichtelijker en begrijp je meer van de verschillende verhaallijnen beter. Positief aan het verhaal is dat het Inge van der Krabben gelukt is om een luchtig verhaal over een beladen onderwerp te schrijven

Schilperoord, Inge | Muidhond

Inge Schilperoord - MuidhondMet Muidhond heeft Inge Schilperoord een goed verhaal geschreven. Beklemmend en ingehouden. Schilperoord vertelt en beschrijft het leven van Jonathan nadat hij uit de gevangenis komt. Wegens gebrek aan bewijs wordt Jonathan, die op jonge, kleine meisjes valt, vrijgelaten. Hij trekt in bij zijn moeder. Eenmaal bij haar ingetrokken maakt hij lange wandelingen met zijn hond Milk door de duinen. Het dorp waar zijn moeder woont wordt omschreven als een Katwijk aan Zee. Hier komt hij af en toe los van zijn vele piekergedachten. De natuur rondom het dorp brengt hem tot rust. Hier voelt hij zich vrij.

Dan ontmoet hij een buurmeisje. Langzaam maar zeker, tegen wil en dank, ontwikkelt zich een bepaalde relatie tussen deze twee. Jonathan voelt zich sterk aangetrokken tot het kwetsbare, jonge meisje. Tegelijk beseft hij dat hij zich ver van haar moet houden, omdat hij weet dat dit niet kan. Zijn seksuele gedachten nemen ondanks alles toch de overhand: ‘Het moest voorbij zijn, dacht hij, hij moest het doen. Van haar enkels liet hij zijn blik in gedachten omhoog kruipen (…) wilde haar in gedachten bij haar middel vastpakken, maar werd tegelijkertijd misselijk van zijn eigen fantasie.’

Jonathan, die van zijn psychiater, talrijke opdrachten moet doen thuis en alles moet bijhouden in een schrift, houdt zich hier goed aan. Wanneer het hem te veel wordt, trekt hij zich terug op zijn slaapkamer en noteert zijn geprikkelde gedachten en maakt hij opdrachten die hem van binnen, mentaal, weer wat rust geven. Maar loskomen van het meisje doet hij niet. Die getroebleerde relatie en de ingehouden spanning in het verhaal stuwen het tot een heftige climax.

In Muidhond voel je eerder aan dan Jonathan zelf waar het noodlot hem brengt. ‘In zijn binnenste gloeide het ook. De warmte van zijn bloed, het koken, het stoven van zijn hoofd. Het was een straf, dacht hij. Een straf van de natuur. Of een straf van God. Een God in wie hij niet geloofde, maar van wie het toch niet vreemd leek als hij Jonathan zou straffen.’  Je voelt met alle vezels in je aan hoe het gaat aflopen. En toch… de ontknoping die Schilperoord in Muidhond in gedachten heeft voor de lezer, raakt. Verbijsterd blijf je achter. Langzaam het boek dichtslaand.

Inge Schilperoord weet op een trefzekere manier de pedofiel Jonathan te karakteriseren. Knap hoe ze zich heeft kunnen inleven in een personage waar je normaal gesproken je het liefst verre van houdt. Heel precies weet ze aan de hand van de vele natuurtekeningen de persoon van Jonathan vorm en inhoud te geven. Het thema en de stijl waarin ze schrijft en waarmee ze het thema body geeft zorgen samen voor een indrukwekkende leeservaring. Dit is zo’n boek waar je nog lang bij stilstaat, terwijl je het eigenlijk liever niet wilt.

 

 

Gárdos, Péter | Ochtendkoorts

afbeelding OchtendkoortsOntroerend en enigszins bizar: Ochtendkoorts, het liefdesverhaal van de ouders van auteur Péter Gárdos. Gárdos kreeg na de dood van zijn vader uit handen van zijn moeder twee pakketjes met brieven: brieven van zijn vader aan zijn moeder en omgekeerd, geschreven tussen september 1945 en februari 1946 in opvangkampen in Zweden waar overlevenden van de concentratiekampen werden opgevangen en verpleegd.

Gárdos vertelt deze liefdesgeschiedenis vanuit het perspectief van zijn vader, Miklos genoemd.  Miklos, een Hongaar van geboorte, heeft volgens zijn arts niet lang meer te leven vanwege een ernstige vorm van tbc, maar daar wil Miklos zich niet bij neerleggen. Hij is jong, hij wil leven, hij wil trouwen en hij heeft haast. Hoewel zijn ochtendkoorts hem dagelijks bepaalt bij de ernst van zijn situatie, richt hij zich op de toekomst. Hij besluit 117 verschillende vrouwen, maar allemaal van Hongaarse afkomst en verblijvend in een opvangkamp, een identieke brief te sturen. Een aantal van hen reageert, waaronder Lili en tussen Miklos en haar ontstaat een band. Ook Lili heeft een kampverleden en is ernstig ziek en verzwakt in Zweden terecht gekomen.

Naast deze hoofdpersonen spelen nog diverse andere personages een rol die op een enkeling na met elkaar gemeen hebben dat ze een enorme drang naar een normaal leven hebben. Ze willen loskomen van alle verschrikkingen en een nieuwe wereld opbouwen.

Gárdos wisselt verhalende delen in Ochtendkoorts  af met de brieven die Miklos en Lili elkaar hebben geschreven en die brieven tonen ons twee mensen die, ondanks alles, hoop en verwachting van de toekomst hebben. Uiteindelijk komt het tot een ontmoeting die Gárdos met humor beschrijft. Dit samenzijn van drie dagen is bepalend voor hun toekomst: Lili en Miklos besluiten met elkaar te trouwen.

Tegenwerking blijft hen niet bespaard: een jaloerse vriendin, een arts die op de geringe levensverwachting van Miklos blijft hameren, verschillende religies. Maar het zijn uiteindelijk niet meer dan obstakels die overwonnen worden. Verrassend is de wending in de gezondheidstoestsand van Miklos.

Ochtendkoorts is een ontroerend liefdesverhaal, ook een verhaal dat je stilzet bij de nasleep van een oorlog met  tijdloze elementen die de situatie van toen overstijgen. Humor is een belangrijk ingrediënt: de streken van Miklos en zijn vrienden zijn soms echt lachwekkend.

Wat na lezen van dit boek bij blijft, is de geestkracht van Miklos en Lili, en de andere personages die een rol spelen, die het mogelijk maakt na een leven waarvan de verschrikkingen nauwelijks voor te stellen zijn, toch weer lief te hebben, vertrouwen te hebben, kortom: te leven. Dromen worden waargemaakt!

 

Gohlke, Cathy | Het geheim van mijn moeder

het geheim van mijn moeder - Kathy GohlkeCathy Gohlke is een talentvol schrijfster. Meerdere boeken van haar werden bekroond met de prestigieuze Christy Award. Cathy is getrouwd, heeft twee kinderen en woont in Elkton (Maryland U.S.A). Haar boek Het geheim van mijn moeder is de vierde roman van Cathy Golhke die in het Nederlands vertaald is. In Het geheim van mijn moeder schildert ze op indringende wijze de verschrikkingen van de Holocaust en de emotionele nasleep daarna.

Hannah Sterling probeert na de dood van haar moeder de draad van haar leven weer op te pakken. Toch blijft ze met veel vragen en onvrede achter. Ze heeft altijd verlangd naar een betere relatie met haar moeder. Maar zij bleef haar leven lang een vreemde voor haar. ‘’Hoe kon ik een ouder verliezen die ik nooit gehad heb (…) als ik al verdriet heb, dan is het om alles wat er nooit geweest is’’ Wanneer ze noodgedwongen een pauze moet nemen van haar werk als onderwijzeres, gebruikt ze deze tijd om te zoeken naar antwoorden achter de geheimen van haar moeder. Ze komt erachter dat ze nog een grootvader in Duitsland heeft. Wanneer ze op uitnodiging van hem afreist naar Duitsland, lijkt dit de perfecte mogelijkheid om antwoord te krijgen op haar vragen en in vrede verder te kunnen leven. Maar wanneer ze in Duitsland een schokkende ontdekking doet, lijkt de vrede verder weg dan ooit. Wat Hannah ontdekt, schaadt haar vertrouwen in zichzelf, haar familie en in haar vermogen om de waarheid en het goede in anderen te zien.

Het geheim van mijn moeder is een boek waar je absoluut je hoofd bij moet houden. Dit komt doordat er twee verhaallijnen lopen met heel veel personages. Toch is het een boek dat boeit tot de laatste letter. Elke keer als je erachter lijkt te zijn wat het geheim van Hannah’s moeder is, krijgt het verhaal een nieuw inzicht waardoor je in twijfel gebracht wordt en snel verder wilt lezen om achter de geheimen te komen. De boodschap die Cathy Gohlke meegeeft is dat wij een keuze hebben wanneer mensen ons iets verschrikkelijks aangedaan hebben. Óf leven in wrok, of kiezen voor vergeving, wat er toe leidt dat we bevrijd worden van de haat en wrok die ons in zijn greep kan hebben.

Galidi, Al Rodaan | Hoe ik talent voor het leven kreeg

Hoe ik talent voor het leven kreeg - Rodaan Al Galidi‘Dit boek is fictie voor iemand die het niet kan geloven, maar non-fictie voor iemand die ervoor open staat. Of nee, laat dit boek non-fictie zijn, zodat de wereld waarin ik jarenlang heb moeten verblijven, verandert van fictie in non-fictie.’

Rodaan Al Galidi’s imponerende roman over wetten en regels in ‘asielzoekersland’ beklijft. Hij putte voor deze roman uit eigen ervaringen als asielzoeker. Hij woont sinds 1998 in Nederland. De weg ernaartoe was er een vol hobbels en valkuilen. In 2011 ontving Rodaan Al Galidi de Literatuurprijs van de Europese Unie. Kort erop zakte hij voor zijn inburgeringstoets.

Ik laat Rodaan Al Galidi aan het woord: ‘De verteller in dit boek ben ik niet zelf. Het is iemand die ik Semmier Kariem heb genoemd. Zo kon ik de schrijver blijven, zonder hoofdpersoon te zijn.’ Is het Al Galidi’s verhaal? Ja… en nee! Die onzekerheid maakt het juist boeiend dit uitgebreide en gedetailleerde verhaal tot je te nemen en ervan te genieten. Hoewel, genieten is niet altijd het juiste woord en zeker niet steeds op zijn plek. Het verhaal schuurt, schrijnt tussen je lezersogen. Dan weer een lach, dan weer een traan. De ene keer wrijf jij je in je ogen van verbazing, dan weer knipper je met je ogen, omdat je gewoonweg niet kunt geloven dat er zo intens fout omgegaan wordt met binnenkomende asielzoekers.

Semmier landt met het vliegtuig in 1998 op Schiphol. Via tal van wegen bereikt hij dan eindelijk Nederland. Hier vraagt hij asiel aan. ‘Hier zou ik mijn angst uittrekken als een oude gescheurde broek. Hier zou ik mijn voorzichtigheid weggooien als stinkende sokken met gaten.’ Na eerst in de cel ondergebracht te zijn, wordt hij verhoord. Deze verhoren zijn zielig en pijnlijk, hilarisch tegelijk. Het zijn vreemde gewaarwordingen die de lezer verwarren. De bureaucratie spat van bijna elke bladzijde af. Wanneer Semmier aankomt in het OC (opvangcentrum) in Haarlem wordt hij verantwoordelijk gesteld voor het zorgvuldig bewaren en omgaan met (jawel!) twee dekens, drie lakens, een handdoek, een kussen en een kussensloop. De regels hiervoor zijn absurd. De omgang met asielzoekers door de bureaucratische overheid is dieptriest te noemen, enkele uitzonderingen daargelaten.

Semmier ontmoet tijdens zijn tragische asielqueeste in Hoe ik talent voor het leven kreeg vele uitzonderlijke asielzoekers. Die belevenissen met elkaar en hun omgang onderling worden uiterst gedetailleerd en bevlogen beschreven. Vanuit een ik-vertelperspectief, waarbij je er niet aan ontkomt te denken dat Semmier toch Rodaan Al Galidi is, word je meegezogen in een lange vrije val. Pagina na pagina wordt er in zeer beeldend taalgebruik een kijk gegeven op de talloze wetten en regels binnen de democratie en bureaucratie die Nederland heet. Het wordt nergens saai, dit zou je natuurlijk wel denken als het gaat over de bureaucratie in ons land. Rodaan Al Galidi heeft niet alleen talent voor het leven, hij beheerst de vertelkunst eveneens.

Het jarenlang wachten op een schriftelijk document waarin staat dat je dan toch mag blijven in Nederland, het dagelijks melden van een asielzoeker bij de balie in een AZC en het ellendige, vaak uitzichtloze bestaan in een AZC worden intens beschreven. Korte, puntige zinnen worden afgewisseld met verheven dialogen: ‘Meneer Kariem, gisteren heeft u zich niet gemeld’ zei de vrouw toen ze de volgende ochtend van het beeldscherm opkeek. ‘Ik was ziek en…’begon ik. ‘Een week geen geld,’ zei ze zonder mijn uitleg af te wachten. ‘Als u het melden twee keer overslaat, moet u het OC verlaten.’

De vele vouwtjes in mijn boek geven aan dat er nog veel meer te citeren valt. Ik bespaar het je. Hoe ik talent voor het leven kreeg moet gelezen worden en verdient een mooie plek in de boekenkast. Al was het alleen maar als een klein monumentje voor die duizenden asielzoekers die ‘Semmier Kariem’ heten.

Claudel, Philippe | De boom in het land van de Toraja

Philippe Claudel - De boom in het land van de TorajaPhilippe Claudel overdenkt in De boom in het land van de Toraja het leven. Letterlijk. Het verhaal gaat over een van zijn beste vrienden die kanker krijgt (‘Ik heb een gemene kanker’) en na een ziekbed komt te overlijden. Terwijl deze gebeurtenissen zich voltrekken, moet de hoofdpersoon (die anoniem blijft) grip zien te krijgen op het leven en de relaties die hij nog wel heeft en de betekenis die hij aan het leven wil geven. Claudel stopt het boek tjokvol thema’s zonder dat het boek programmatisch of overvol wordt.

Het boek gaat over ziek zijn: ‘Wanneer worden we ziek? Als alles goed gaat of als alles slecht gaat? In de monotonie van dagen die allemaal op elkaar lijken? Of juist in de ontregeling, bij een breuk in het leven van alledag?’ Het gaat over de verhouding die elk mens heeft met zijn eigen lichaam, een lichaam dat niet meer wil, het lichaam dat we ons in onze eerste jaren hebben moeten toe-eigenen en nu een last wordt.

Het boek gaat ook over oud worden: ‘Mijn moeder is niet dood en toch bezoek ik haar zelden. (…) Ze leeft nauwelijks. Of op een andere manier. Anders dan hoe de meeste mensen het leven kennen. Haar lichaam overleeft, in een rolstoel in een bejaardentehuis van het kleine stadje waar we woonden.’ Ook tijd beschrijft Claudel in zijn boek: ‘Hier is de tijd anders dan buiten. Hier bezit hij een viscositeit die de tijd kleverig maakt, die de uren laat samenklonteren tot zware massa’s van een haast onaardse dichtheid.’ 

Het boek gaat ook over taal, hoe in taal een leven kan worden voortgezet dat in werkelijkheid al is afgelopen.‘Deze tekst wordt de plaats waar onze vriendschap zich afspeelt. Eugene is hier, op deze bladzijden, in deze regels of ertussen.’

Het boek gaat ook over perspectief, over het punt van waaraf we onze omgeving bezien. ‘Je leeft altijd met een onvolledig beeld van jezelf. je kunt jezelf nooit kennen zoals een ander je ziet. Voor jezelf ben je meestal maar een platte voorkant (…)’.

Maar bovenal gaat dit boek over leven en dood. Leven in het aanschijn van de dood zet alles in een ander licht. Relaties worden anders gewaardeerd, de dingen die je doet krijgen een andere betekenis, nalatenschap wordt belangrijk. Claudel gelooft niet in God, althans hij heeft het er nauwelijks over in zijn boek. Als christen mis ik dat, maar het maakt de zaken die hij wel bespreekt niet minder belangrijk. Stilistisch is Claudel erg begaafd. Het boekje leest haast als poëzie. Zeker geen pageturner, maar een prachtig werkje om wat van de beperkte tijd die we hebben mee te verdoen.

Vries, Nine de | Machla

d78b3dc6-e522-4704-829d-38bda78410a6Opgegroeid zonder moeder, veroordeeld tot zwaar en vies werk in de leerlooierij van een vader die geen greintje waardering voor haar heeft, laag in aanzien bij de dorpelingen. Het zijn de ingrediënten die  het eenzame leven van Machla bepalen.  Israël is in die tijd, rond het jaar dertig, bezet door de Romeinen en de bezetting drukt zwaar op de bevolking. Ook Machla wordt geconfronteerd met de wrede wandaden van de soldaten als ze ternauwernood aan hun pogingen haar te misbruiken weet te ontkomen dankzij het ingrijpen van een van hen. Als vervolgens een bruiloftsfeest op gruwelijke wijze  verstoord wordt, voelt Machla zich schuldig. Was dit wellicht niet gebeurd als de soldaten haar hadden genomen?

Het verzet tegen de bezetter broeit en ook de vader van Machla raakt er bij betrokken.  Machla komt de soldaat die ingreep toen ze belaagd werd verschillende keren tegen en ondanks haar afkeer van de Samaritaanse huurlingen kan ze niet ontkennen dat hij gevoelens bij haar oproept. Intussen regelt haar vader een huwelijk met Matitja,  de jongste zoon van de smid, een huwelijk waar beiden niet blij mee zijn. De relatie met de soldaat duurt ook voort en als Machla zwanger raakt is het maar de vraag van wie het kind is. Schuldgevoel, angst voor ontdekking, het verlangen naar een moeder die ze nauwelijks gekend heeft en de eenzaamheid in haar huwelijk, beheersen haar leven.  Hoe moet  het ooit goed komen? Als haar vader bij een van zijn verzetsdaden wordt gearresteerd en naar Jeruzalem wordt afgevoerd,  gaan Matitja en Machla ook naar Jeruzalem. Hier raakt het fictieve verhaal de historische gebeurtenis in het Jeruzalem van het jaar 33 waar Jezus van Nazareth, in het verhaal de nieuweling genoemd, gekruisigd wordt.

Tijdens deze reis hoopt Machla ook een antwoord te krijgen op de vraag wat er met haar moeder is gebeurd¸ maar zowel de ontmoeting met haar zus, als de zoektocht bij de leprozenkolonie levert in eerste instantie niets op. Uiteindelijk, weer thuis in Kfar Nachoem, vertelt haar zus die haar bij de bevalling van haar tweede kind komt bijstaan de waarheid. Machla lijkt dan een onherroepelijke stap te nemen,  maar het is Matitja, die een volgeling van Jezus is geworden, die haar achterna komt en mee naar huis neemt. Een glimp van genade en hoop.

Nine de Vries geeft in haar boek veel aandacht aan de couleur locale en daarmee brengt ze veel sfeer in het verhaal. Ze heeft gekozen voor de oorspronkelijke schrijfwijze van namen en plaatsen en beschrijft uitgebreid de Joodse feesten en gebruiken wat een authentiek karakter aan het verhaal geeft. Het Bijbelse beeld uit de verhalen over Jezus’ rondwandeling op aarde  krijgt zo een nieuwe dimensie. Als lezer leer je de hoofdpersoon goed kennen door de wijze waarop De Vries je als het ware in haar hoofd laat kruipen. Machla raakt je in haar kwetsbaarheid en eenzaamheid, maar De Vries laat uiteindelijk zien dat er hoop is in Jezus Christus. Een mooi boek van debutante Nine de Vries!