Gohlke, Cathy | Het geheim van mijn moeder

het geheim van mijn moeder - Kathy GohlkeCathy Gohlke is een talentvol schrijfster. Meerdere boeken van haar werden bekroond met de prestigieuze Christy Award. Cathy is getrouwd, heeft twee kinderen en woont in Elkton (Maryland U.S.A). Haar boek Het geheim van mijn moeder is de vierde roman van Cathy Golhke die in het Nederlands vertaald is. In Het geheim van mijn moeder schildert ze op indringende wijze de verschrikkingen van de Holocaust en de emotionele nasleep daarna.

Hannah Sterling probeert na de dood van haar moeder de draad van haar leven weer op te pakken. Toch blijft ze met veel vragen en onvrede achter. Ze heeft altijd verlangd naar een betere relatie met haar moeder. Maar zij bleef haar leven lang een vreemde voor haar. ‘’Hoe kon ik een ouder verliezen die ik nooit gehad heb (…) als ik al verdriet heb, dan is het om alles wat er nooit geweest is’’ Wanneer ze noodgedwongen een pauze moet nemen van haar werk als onderwijzeres, gebruikt ze deze tijd om te zoeken naar antwoorden achter de geheimen van haar moeder. Ze komt erachter dat ze nog een grootvader in Duitsland heeft. Wanneer ze op uitnodiging van hem afreist naar Duitsland, lijkt dit de perfecte mogelijkheid om antwoord te krijgen op haar vragen en in vrede verder te kunnen leven. Maar wanneer ze in Duitsland een schokkende ontdekking doet, lijkt de vrede verder weg dan ooit. Wat Hannah ontdekt, schaadt haar vertrouwen in zichzelf, haar familie en in haar vermogen om de waarheid en het goede in anderen te zien.

Het geheim van mijn moeder is een boek waar je absoluut je hoofd bij moet houden. Dit komt doordat er twee verhaallijnen lopen met heel veel personages. Toch is het een boek dat boeit tot de laatste letter. Elke keer als je erachter lijkt te zijn wat het geheim van Hannah’s moeder is, krijgt het verhaal een nieuw inzicht waardoor je in twijfel gebracht wordt en snel verder wilt lezen om achter de geheimen te komen. De boodschap die Cathy Gohlke meegeeft is dat wij een keuze hebben wanneer mensen ons iets verschrikkelijks aangedaan hebben. Óf leven in wrok, of kiezen voor vergeving, wat er toe leidt dat we bevrijd worden van de haat en wrok die ons in zijn greep kan hebben.

Stigchel, Stefan van der | Zo werkt aandacht

Voor je deze recensie gaat lezen, verplicht ik je het bovenstaande youtubefilmpje te bekijken.

Zo werkt aandacht - Stefan van der StighelZo, nu je het onderwerp zelf hebt ondergaan, snap je de relevantie van dit boek en dat aandacht niet altijd een goede waarneming oplevert.

Wat uitgeverij Maven goed doet, is wetenschappelijke onderwerpen aantrekkelijk maken. Dit keer mag Stefan van der Stigchel het onderwerp ‘aandacht’ bespreken. Hij geeft goed inzicht in waarom we zaken om ons heen opmerken of juist niet. En veel, heel veel voorbeelden van opmerkelijke onderzoeken en experimenten. Bijvoorbeeld: iemand wordt geholpen aan een balie. De baliemedewerker duikt even onder de balie om iets te pakken, maar een vervangende medewerker komt overeind. 75% procent van de mensen heeft dat niet door. Dat komt doordat we gefocust zijn op de handeling, niet op de persoon die er staat.

Efficient

Onze zintuigen zijn namelijk erg efficiënt. Ze pikken het stukje informatie dat we nodig hebben feilloos op, maar negeren vrijwel alle andere informatie die ook op ons afkomt. Bijvoorbeeld als we autorijden. Waarschijnlijk zien we de witte lijnen aan weerszijden van de weg en de auto die een eindje voor ons rijdt. Maar een heleboel ander informatie ontgaat ons, simpelweg omdat de informatie irrelevant is. Van der Stigchel begint zijn boek dan ook met een voorbeeld uit het verkeer: de Coentunnel. Sinds die heropend is in 2014 en er een speciale wisselbuis in zit, zijn er al ettelijke (dodelijke) ongevallen gebeurd. Verschillende bestuurders merkten de dikke, rood-witte slagboom niet op en reden er frontaal tegenaan. Onvoorstelbaar, zou je zeggen, zo’n ding zie je toch? Toch zijn de ontwerpers er niet in geslaagd de Coentunnel en die slagboom zo vorm te geven dat de aandacht wordt gevestigd op het al of niet in gebruik zijn van die wisselbuis.

Een ander aspect van aandacht is dat onze ogen maar een heel klein deeltje hebben dat scherp ziet. Hou je ogen maar eens gericht op de foto van de cover hier linksboven aan, en probeer zonder je ogen te bewegen te lezen wat er rechts naast staat. We leven met de illusie dat we alles heel scherp kunnen zien, maar in feite is dat maar een heel klein beetje. Onze hersenen vullen het deel dat we niet scherp zien op basis van ervaring in.

Al met al een heerlijk boekje over de werking van onze waarneming. Leerzaam!

Haneveld Klein, Johan | De loser die wint

imagesJohan Klein Haneveld (1976) is een (literaire) duizendpoot. Hij is een groot film- en verhalenliefhebber, niet noodzakelijkerwijs in die volgorde en heeft veel, heel veel met dieren. Zo is hij ook eindredacteur bij het Tijdschrift voor diergeneeskunde en blogt hij graag. Op johankleinhaneveld.blogspot.nl vind je dan ook gedichten, recensies, besprekingen en diverse (theologische) beschouwingen van zijn hand. Hij heeft enkele romans geschreven waaronder Neptunus en De derde macht (sciencefiction) alsmede het theologische werk Indrukwekkende vrijheid.

Van zijn vaardige hand verschijnt nu De loser die wint… Als God je verhaal vertelt. Een aanstekelijke titel die direct de aandacht trekt. In de inleiding van dit boek eindigt hij met de veelzeggende woorden: ‘Ik ben er nu eenmaal van overtuigd dat deel gaan uitmaken van Gods Verhaal de beste manier is om te leven.’ Zo, die komt wel even binnen. Klein Haneveld start in het eerste hoofdstuk met een persoonlijke ontboezeming die de opmaat vormt voor de rest van zijn boek: ‘(…)ik moest heel veel van mezelf. Ik had een schema gemaakt van Bijbelstudieboeken die ik moest doorwerken, hield me aan vaste tijden van gebed met vaste onderwerpen, las dagelijks trouw vijf hoofdstukken uit de Bijbel, bezocht alle kerkdiensten en ook nog eens alle bijeenkomsten van de studentenvereniging. Maar dat alles deed ik niet met plezier.’ Klein Haneveld probeerde koste wat kost te voldoen aan het ideaalbeeld dat hij in zijn kerk had meegekregen. Hij kreeg een burn-out. Nadat hij stopte met al die zelfopgelegde activiteiten, zo schrijft hij, is hij weer gaan schrijven. En… gaan genieten!

De kerk als instituut legt je zo veel dingen op, zo beschrijft hij. Hiervan word je niet een beter mens. Hoe verhouden al die activiteiten zich met het staan in de christelijke vrijheid? Je moet zoveel van de kerk. Maar moet dit ook van God? Het zijn vragen die gesteld durven te worden. Vragen waar de lezer ook over na gaat denken. Waar je met anderen over spreekt. Je moet zoveel als christen… ‘Als je goed leeft, is God blij met je, en word je erkend door de kerk als een goed christen. Als je slecht leeft, moet je je schuldig voelen. Ik denk echter dat externe motivatiemiddelen zoals deze, gedoemd zijn te falen. Tegen de beperkingen die ons van buitenaf worden opgelegd, gaan we ons uiteindelijk verzetten, of we raken onze levensvreugde kwijt.’

Ons leven komt er anders uit te zien, zo betoogt de auteur, als we onze wereld duiden middels een ander verhaal. Een verhaal dat de ruimte geeft om helemaal jezelf te zijn. Maar welk verhaal is dat? Aan de hand van fragmenten uit onder andere de films The Lord of the rings, The Matrix Trilogy en op basis van diverse uitspraken van meer of minder bekende theologen laat Klein Haneveld zien dat het hier om Gods Verhaal gaat. Het Verhaal dat wanneer je juist zwak bent, je je kunt laten vullen door Gods kracht. Dat je eigen levensverhaal aan kracht wint, wanneer je je eigen leven verliest om wille van Zijn Koninkrijk. Gods genade wordt in zwakheid volbracht. Deze en meer paradoxale Bijbelse uitingen bespreekt hij. Hij beschrijft de verlangens die mensen hebben, die ze zoeken in andere verhalen: het verlangen naar waarheid, schoonheid en relaties. Deze verlangens komen samen in Het Grote Verhaal, dat van God, dat van de Bijbel. ‘Het Grote Verhaal speelt zich af in ons dagelijks leven, sterker nog: het Grote Verhaal is ons dagelijks leven. Ons optrekken met andere mensen, ons genieten van schoonheid, onze betrokkenheid bij de maatschappij: dat is het koninkrijk van God.’

Het is te prijzen dat Klein Haneveld deze zaken aan de orde stelt middels een inspirerend en helder verhaal. Het kan geen kwaad als er eens even aan de boom van je leven wordt geschud. Als je de christelijke zaak eens even van een andere kant beschouwt. Even afwijkt van de geëffende en vaak platgetreden (kerkelijke) paden. Klein Haneveld vertelt zijn verhaal tegen de achtergrond van Het Verhaal, zoals hij het noemt. Jouw levensverhaal in het licht van Gods Verhaal. Klein Haneveld dwingt niemand zijn visie over te nemen. Hij laat de definitieve antwoorden over aan de lezer.

FullSizeRender(1)

 

 

 

Timmer, Ernst | De val van mijn moeder

De val van mijn moeder - Ernst TimmerDe val van mijn moeder

Vroeg of laat krijgt bijna iedereen er een keer mee te maken: het zorgverleningscircuit. In De val van mijn moeder loodst Joost Beekman, het alter ego van Ernst Timmer, de lezer in 60 hoofdstukken door de wereld van de ziekenhuizen en zorginstellingen waarin zijn moeder na een val terecht komt.

Een gebroken arm luidt een periode van toenemende afhankelijkheid in. Op laconieke en daardoor vaak grappige wijze beschrijft Timmer wie en wat er allemaal aan te pas komen als een oude dame die aan evenwichtsstoornissen en vergeetachtigheid lijdt uiteindelijk niet meer in staat is om zelfstandig in haar appartement te wonen.

Ontroerend is de blijmoedige manier waarop de vrouw haar ongemakken aanvaardt, zoals ze haar hele leven de minder mooie en moeizame kanten wist te relativeren met haar ‘er zijn zoveel mooie dingen’.  En er waren nogal wat problemen en beperkingen! Ernst Timmer schetst in De val van mijn moeder het beeld van een vrouw die haar hele leven geprobeerd heeft anderen te helpen, ondanks haar eigen moeiten, maar die het tenslotte van de zorg van anderen moet hebben.

Schrijnend is het om te zien hoe de vrouw de grip op haar eigen leven meer en meer verliest mede door  de rol die de soms onbegrijpelijke bureaucratie binnen de gezondheidszorg  daarin speelt. Ernst Timmer beschrijft deze bureaucratie met humor, maar als lezer waan je je soms in een kafkaëske situatie: elkaar tegensprekende artsen, beloftes die niet waar gemaakt kunnen worden, regels, formulieren, plannen en afspraken. Zelfs voor het laten ophangen van een schilderijtje door de technische dienst zijn aanvraagformulieren nodig…

Het aan Hugo Claus ontleende motto ‘Een mens is niet gemaakt om van ’t een in ’t ander gesmeten te worden lijk een ei in de pan’ is raak gekozen  en geeft precies weer waar ’t aan schort in de wijze waarop zorg geregeld is. Wie niet meer voor zichzelf kan zorgen, wordt een speelbal op het veld dat zorgverlening heet. Timmer wil met dit boek de zorgverleners, die in een bonte stoet voorbijtrekken, zeker niet op een negatieve manier wegzetten; hij wil wel een beeld geven van de situatie in de zorg en dat doet dat op een integere maar kritische wijze waarmee hij je aan het denken zet. Na het lezen van dit boek, met eigen dierbaren in gedachten, hield ik een wat dubbel gevoel over: ik heb genoten van het boek maar ontkwam niet aan een gevoel van verdriet over het lot van onze ouderen en hulpbehoevenden die niet meer in staat zijn zelfstandig hun leven te leiden.

Boerboom, Joep | Jan Terlouw

jan-terlouw-jeugdboekenheld-op-het-binnenhof-joep-boerboom-boek-cover-9789089536136Onafhankelijk in denken en doen, een groot verantwoordelijkheidsgevoel en fervent voorstander van vrijheid kenmerken de jeugdboekenschrijver en erudiet politicus Jan Terlouw (1931). De Tweede Wereldoorlog heeft hem gemaakt tot wie hij is geworden. Al jong kreeg hij (verzets)taken te verrichten en diende hij belangrijke beslissingen te nemen. In zijn jeugdboeken zien we dan ook vaak jonge mensen die vroeg volwassen moeten denken en handelen in allerlei (onvoorziene) situaties. Zijn wieg stond in het Overijsselse Kamperveen in de pastorie van de Nederlands Hervormde Kerk. Het verhaal gaat dat zijn vader, predikant, gezegd zou hebben dat in de wieg een toekomstig minister lag. Het bleken profetische woorden!

Als in 1935 het gezin Terlouw verhuist naar Garderen wordt een tweeling geboren: Ronald en Yvonne. Jan en zijn broer Theo vinden dit maar niets en besluiten hun broertje en zusje dan maar ‘poep’ en ‘pies’ te noemen. Al van kinds af aan was Jan degene die de leiding en het initiatief nam. Wanneer Theo en Jan samen speelden vond Jan het maar wat moeilijk om de leiding uit handen te geven, wat hij had bedacht moest gebeuren.

In zijn studententijd sluit Jan zich aan bij een studentenvereniging. Hij besluit zich in 1951-1952 met succes te kandideren voor het voorzitterschap. Echter, spreken gaat hem in het openbaar niet gemakkelijk af. In tegenstelling tot zijn vader, naar hem kijkt hij dan ook met veel bewondering. Wanneer Jan zich aan het eind van zijn studententijd voorneemt verder te gaan als wetenschapper in kernfusieonderzoek komt hij in contact met de kleurrijke Pool Stanislaw Kulinski, kortweg Stach. Jan heeft deze naam gekozen als hoofdpersoon in zijn beroemde jeugdroman Koning van Katoren. Dat deze naam aansloeg, blijkt uit het feit dat hij vele geboortekaartjes kreeg van mensen die hun zoon Stach noemden.

Jan trouwt met Alexandra van Hulst. Samen krijgen ze 3 dochters en een zoon. Let wel, krijgen! Want aan het begrip ‘kinderen nemen’ heeft Jan een gruwelijke hekel: ‘Ik haat die uitdrukking tot in het diepst van mijn ziel. Wat een hovaardij. Onze mogelijkheid is zo klein, zo afhankelijk van buiten de macht liggende factoren. Er valt niets te nemen.’ Ondanks dat Jan en Alexandra uit heel verschillende milieus afkomstig zijn, zitten ze qua opvoeding van de kinderen absoluut op een lijn. Al vanaf jonge leeftijd laat Jan ze zelf verantwoording afleggen over hun gedrag, door te vragen waarom ze iets hebben gedaan. Niet streng, toch een man van gezag, zo herinneren de kinderen zich hem.

Joep Boerboom, auteur van deze boeiende en lezenswaardige biografie, heeft met veel mensen gesproken in de directe omgeving van Terlouw. Diep en uitgebreid wordt ingegaan op de politieke loopbaan van Jan in combinatie met zijn schrijverschap. Hoe kwamen bepaalde jeugdboeken tot stand? Waar haalde hij zijn inspiratie vandaan? Oosterschelde windkracht 10 bijvoorbeeld handelt over de discussie over de Oosterschelde die of opengehouden moest worden of afgesloten diende te worden uit veiligheidsoverwegingen. Boerboom heeft lange gesprekken gevoerd met Terlouw op zijn landgoed aan de IJssel. Terlouw verzuchtte: ‘Kunt u niet wachten tot ik dood ben?’

Zelden maakte een politicus zo’n stormachtige opkomst en neergang door in de Haagse politiek als Jan Terlouw. Het resultaat hiervan ligt vast in een helder gedocumenteerde en fraaie biografie die zowel de mens als de politicus Jan Terlouw dichter bij het volk brengt.

 

Spits, Jerker | Staalhelmen en curryworst

Staalhelmen_en_c_566ecf105105dAan de hand van 15 typisch Duitse fenomenen neemt Duitslandkenner Jerker Spits de lezer mee op reis door de eeuwenoude cultuurgeschiedenis van Duitsland: Staalhelmen en curryworst is daarmee een feit. Jerker Spits schrijft voor diverse media waaronder Trouw en De Groene Amsterdammer. Hij heeft Duitse taal- en letterkunde gestudeerd en woonde lange tijd in Duitsland. Gepokt en gemazeld, ondergedompeld in ‘Germanij’, vertelt hij op aanstekelijke en levendige wijze over zijn Duitsland.

Jerker Spits is helder in zijn voorwoord: ‘Dit boek richt zich op de lezer die meer wil weten over de Duitse cultuur.’ En even verderop: ‘Ik wil laten zien waarom de Duitse cultuur niet alleen je hoofd, maar vooral ook je hart raakt.’ De hoofdstukken zijn onafhankelijk van elkaar goed te lezen, je kunt er in grasduinen en zelf de volgorde bepalen waarin je alles tot je neemt.

Een paar onderwerpen die de revue passeren:

  • Volkswagen, Mercedes Benz en Porsche. Tja, je ontkomt er niet aan: ‘In september 2015 deed een schandaal de Duitse auto-industrie op haar grondvesten schudden.’ Voorzien van talrijke (smeuïge) details neemt Spits de lezer mee door de autogeschiedenis van Duitsland. Vooral het verhaal over de auto van keizer Wilhelm is aandoenlijk.
  • Barnsteen. Wat heeft Duitsland met barnsteen? En wat is de betekenis van de barnsteenkamer? Een mysterieus gegeven…
  • Literatuur heeft in deze geschiedschrijving ook zijn plaats. Van Grimms Worterbuch tot Gunther Grass, van boekverbrandingen tot Lutherbijbel. De blikken trommel, een van Grass’ bekendste werken, spreekt enorm tot de verbeelding. Van Grass wordt gezegd: ‘Hij spreekt de natie aan op haar politieke geweten, in de veronderstelling dat ze een dergelijk geweten heeft.’ 
  • De Duitse taal verwijst vaak naar het bos. Veel spreekwoorden zijn ontleend aan het woud: ‘Es juckt die Eiche nicht, wenn die Sau sich an ihr krazt’. De vertaling laat ik graag over aan de liefhebber.
  • Goethe, hoe kan het ook anders, heeft zijn (literaire) stempel gedrukt op het land. Spits zegt hierover in zijn dankwoord ( ‘Danke schon’): ‘Hanco Jurgens en Jacco Pekelder hebben me bij de les gehouden en voorkomen dat ik bij elk hoofdstuk weer over mijn idolen Goethe en Thomas Mann begon.’
  • En uiteraard komt de Duitse staalhelm voorbij alsook de culinaire curryworst. Het gedeelte dat handelt over de curryworst in de literatuur is vermakelijk. Over de staalhelm schrijft Spits: ‘De Duitse helm was beter dan de Franse (…) De helm stond symbool voor een nieuwe, moderne oorlogsvoering en voor eensgezindheid. Iedereen droeg een staalhelm.’

De grote verschillen tussen Oost en West worden op een heldere en speelse manier goed uitgewerkt en neergezet in Staalhelmen en curryworst.  Na een korte intro per hoofdstuk waarin hij grofweg aangeeft wat er gaat komen in het daaropvolgende gedeelte beschrijft hij in relatief korte hoofdstukken de fenomenen van nul tot nu. Jerker Spits laat zien wat we vandaag de dag kunnen leren van de Duitse cultuurgeschiedenis en plaatst de onderwerpen in een breder historisch perspectief.  Een kanttekening tot slot: dit boek had nog meer aan waarde kunnen toenemen als er bij de hoofdstukken meer beeldmateriaal was opgenomen.

Halsema, Femke | Pluche

foto PlucheFemke Halsema naast het pluche

Op 11 januari 2011 verliet Femke Halsema de Tweede Kamer waar ze in 1998 als kersvers Kamerlid voor GroenLinks haar entree maakte. Halsema geeft in Pluche een eerlijk, voor zo ver dat voor een outsider te controleren is,  beeld van zichzelf, een interessante blik in het reilen en zeilen van de volksvertegenwoordiging en de interne besognes van GroenLinks en een soms onthutsend beeld van politici die partijpolitieke en electorale belangen wel erg bepalend voor hun handelen  laten zijn.

Tijdens haar periode als volksvertegenwoordiger heeft Halsema de samenleving drastisch zien veranderen. Ze besteedt uitvoerig aandacht aan de  moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh en de gevolgen daarvan, de paspoort-affaire rond Ayaan Hirsi Ali en de opkomst van Geert Wilders. Een economische crisis, militaire missies in het buitenland en de opeenvolgende verkiezingen omdat verschillende kabinetten hun termijn niet volmaakten, vroegen eveneens om aandacht. Ze  laat zien welke impact dit alles ook op haar persoonlijk leven heeft gehad.

Halsema beschrijft hoe haar politieke opvattingen een ontwikkeling hebben doorgemaakt.  Ze geeft aan weg te groeien bij het meer traditionele linkse gedachtegoed en stelt dat ‘GroenLinks zich moet ontwikkelen als een progressieve beweging die niet gericht is op het in stand houden van allerlei regelingen maar op het bevrijden van mensen uit elke vorm van afhankelijkheid, van de markt en van de staat’.

Ze presenteert GroenLinks meer en meer als links-liberaal en vrijzinnig met een grote nadruk op het vrije woord en de vrijheid om anders te zijn. ‘Juist in tijden dat klassieke burgerlijke vrijheden worden geofferd aan de dreiging van moslimterreur, het ideaal van culturele ontplooiing dreigt te bezwijken onder integratieproblemen en de vrijheid om anders te zijn bijna synoniem wordt aan openbare-orderisico’s is het voor GroenLinks van groot belang om haar progressieve traditie te benadrukken.´ Een uitspraak  die sinds 2004 nog niets aan actualiteit ingeboet heeft.

Halsema hecht grote waarde aan het debat, ook als je de ander niet kunt overtuigen, maar omdat het de basis van een democratische samenleving is  en treffend vond ik haar volgende uitspraak: ‘Vooral met André Rouvoet praat ik veel. Meestal passeren onze opvattingen elkaar als schepen in de nacht, maar dankzij hem leer ik dat het democratische gesprek ook waarde heeft zonder dat je elkaar vindt.’

Halsema toont zich in Pluche een gedreven, enthousiast, maar ook kwetsbaar mens. Kwetsbaar in de politiek waar je moet scoren om mee te tellen, ook als het politieke tij je niet mee zit en het regeringspluche onbereikbaar lijkt. De idealist Halsema moest het soms afleggen tegen de waan van de dag en de onmacht die ze daarbij ervaren heeft is voelbaar. Naast politica was ze ook partner, moeder, dochter en vriendin en het was zoeken naar een manier om werk en privé te combineren. Dat lukte  niet altijd en ook daarin is Halsema heel eerlijk en toont ze haar kwetsbaarheid.

Pluche is een goed leesbaar boek en het boeide mij van begin tot eind. Allerlei politieke kwesties uit een nog nabij verleden passeerden de revue en dat was een klein feestje van herkenning. De foto’s die in het boek zijn opgenomen dragen daar ook zeker aan bij. Je hoeft je niet verwant te voelen met de opvattingen van Halsema om dit boek toch met veel plezier te lezen. Een beetje interesse in de politiek komt natuurlijk wel van pas.

Klebold, Sue | Het besef van een moeder

0b68c9fe5d7e0ed8cf56147004da1462_cache_‘Op 20 april 1999 bewapenden Eric Harris en Dylan Klebold zich met geweren en explosieven en liepen Columbine High School binnen. Ze doodden twaalf leerlingen en een leraar en verwondden vierentwintig anderen alvorens zichzelf van het leven te beroven. Het was de ergste schietpartij op een school in de geschiedenis. Dylan Klebold was mijn zoon.’

Sue Klebold schrijft in Het besef van een moeder in heldere taal een absoluut tragisch verhaal op. 16 jaar lang heeft zij geworsteld met die ene, allesomvattende vraag: waarom mijn zoon? Ze vertelt waarom ze dit boek moest schrijven: het is een missie. ‘Door wat ik heb geleerd weet ik dat we in actie moeten komen, dat we in kaart moeten brengen wat we kunnen doen om tragedies zoals mijn zoon die heeft aangericht te voorkomen en om te verhinderen dat kinderen in stilte lijden.’

In Het besef van een moeder roept Sue Klebold ouders op om verder te kijken dan het oppervlakkige masker dat veel kinderen dragen. Wat gaat er schuil in het hart en in het hoofd van hun kind(eren)? Praat met, maar meer nog luister naar je kind. Zie je kind! Klebold neemt het zichzelf tot op de dag van vandaag ernstig kwalijk dat ze verschillende signalen niet heeft herkend of kon herkennen. Ze geeft zichzelf voortdurend de schuld maar groeit gaandeweg het verhaal in het besef dat ze niet de schuldige is. Ze groeit in het besef dat ze als moeder alles voor haar kind gedaan heeft, een goede opvoeding heeft kunnen bieden en hem een leven heeft gegeven overeenkomstig de goede (christelijke) normen en waarden. En toch… gaat het op die ene lentedag in april gruwelijk mis…

Het eerste hoofdstuk begint met de dag waarop het ongelooflijke gebeurde. Hoe ze het nieuws ontving. Wat ze voelde, dacht, de pijn, het verdriet, maar ook de zekere ontkenning, het wordt eenvoudig, maar o zo emotioneel opgeschreven. Eerlijk en open verwoordt Sue haar diepste emoties: ‘Die helse rit van 41 kilometer naar huis was de eerste stap in wat mijn levenstaak zou worden: in het reine komen met het onmogelijke.’ In de daaropvolgende hoofdstukken krijg je een kijkje in haar opvoedkeuken. Je leert het gezin Klebold goed kennen. Je leert Dylan kennen. Je kruipt voor een deel in zijn leven. Dan de indringende vraag die Sue zelf oproept: ‘Wat hebben jullie in vredesnaam gedaan dat zoveel woede in een kind heeft veroorzaakt? Hoe kan het dat jullie niet zagen wat er aan de hand was?’

Kort na de geboorte van Dylan heeft Sue een naar voorgevoel. Ze is van nature niet bijgelovig, maar ze had een diep, verontrustend gevoel dat haar sterk deed huiveren. ‘Het was alsof er een roofvogel overvloog, die zijn schaduw over ons wierp. Toen ik naar het volmaakte bundeltje in mijn armen keek, werd ik overspoeld door een sterk voorgevoel: dit kind zou me enorm veel verdriet bezorgen.’ Cliché, maar waar… dit fragment bezorgde me kippenvel.

Er staat ontzettend veel (uitgebreid) beschreven in Het besef van een moeder. Teveel om aan te roeren. Een ding nog: uiteindelijk bekruipt je meer en meer het gevoel dat Sue Klebold toch ernstig naïef is. De signalen waren er overduidelijk. Iedereen zag ze. Maar zij niet… ‘Ik begon te beseffen dat ik heel goedgelovig was geweest.’ Haar besef is het besef van de lezer. Haar naïviteit vermengt met de grote waarom-vraag levert een leerzaam, onthutsend en indringend persoonlijk relaas op.

 

Dröge, Philip | Moresnet

Philip Dröge - MoresnetOnderzoeksjournalist, schrijver en columnist Philip Dröge  geeft in ‘Moresnet, opkomst en ondergang van een vergeten buurlandje’ een interessant inkijkje in de geschiedenis van een ministaatje aan de grens van Nederland. Het is non-fictie die leest als een roman.

Uitvinder, metallurg, chemicus en zakenman Jean-Jacques Daniel Dony heeft zijn zinnen gezet op een streek tussen Luik en Aken. Het is 1805 als hij Napoleon Bonaparte vraagt om in dit gebiedje metalen te mogen delven. Napoleon laat uitzoeken waarom Dony uitgerekend in dat gebied geïnteresseerd is  en hem wordt verteld  dat daar een grote ader van zinkspaat te vinden is. Er is een kleine groeve waar al eeuwenlang gegraven wordt naar het geelbruine mineraal.  Deze groeve is eigendom van een Frans staatsbedrijf, maar niet aantrekkelijk voor commerciële bedrijven omdat het zinkspaat zo moeilijk te bewerken is, dat er nauwelijks winst mee valt te behalen. Wat bezielt Dony? Hij ziet brood in de onderneming omdat hij een nieuwe methode om zink te winnen heeft uitgevonden waardoor hij grote hoeveelheden  zal kunnen produceren. Als hij van Napoleon zowel toestemming krijgt om te delven als ook een patent op zijn uitvinding lijkt  de weg naar succes en rijkdom open te liggen.  Napoleon wordt beloond met een prachtige draagbare zinken badkuip. Hoewel de zinkgroeve later in andere handen zal overgaan, is het de groeve die het lot van de streek rond Kelmis zal bepalen.

Als Napoleon definitief van het toneel verdwijnt, komen de overwinnaars in Wenen bijeen om de grenzen binnen Europa opnieuw te trekken.  Ook de grens tussen Pruisen en het Koninkrijk der Nederlanden moest worden vastgesteld en hierbij ontstond verschil van mening over het gebied rond Kelmis. Het gebiedje zelf stelde niet veel voor, maar de zinkgroeve was een potentiële bron van inkomsten en daarom voor beide landen aantrekkelijk. Na vaak en langdurig vergaderen werd er een apart verdrag opgesteld waarin het gebied een neutrale status kreeg en onder de naam Neutraal Moresnet een ministaatje tussen Pruisen en het Koninkrijk der Nederlanden vormde. Het zou een tijdelijke oplossing zijn, maar het lukte niet om tot een definitief besluit te komen. Toen in 1830 de staat België ontstond, deed dit land zijn rechten op Moresnet gelden, maar ook de Belgen kwamen er niet uit met de Pruisen.

Dröge beschrijft op een levendige manier hoe in Neutraal Moresnet een heel eigen samenleving ontstaat. Omdat de status van het landje onduidelijk is, moet er bij belangrijke beslissingen steeds onderhandeld worden met de buurlanden die beide nog steeds aanspraak op het gebied maken. Dit betekent voor de bevolking soms onzekerheid, maar biedt ook kansen. De problemen rond onder andere de rechtspraak, smokkel, ontduiken van dienstplicht, het illegaal stoken van alcohol, het gokken en  prostitutie stelt  hij in ‘Moresnet’ aan de orde. Hij vergelijkt Neutraal Moresnet met het Amerikaanse Wilde Westen, dat net als Moresnet aantrekkingskracht had op avonturiers en criminelen. Zij konden zich tamelijk veilig voelen in een landje waar de politiemacht uit slechts één veldwachter bestond en waar de uitvoerende macht in handen was van één burgemeester. Bovendien viel het gebied niet onder Pruisische of Nederlandse / Belgische rechtspraak maar was de Code Napoleon van kracht, die weliswaar zware straffen op bepaalde misdrijven had staan, maar ook in veel gevallen niet toegepast kon worden omdat de betreffende misdrijven er niet in voorkwamen. Waar in de omringende landen het gokken bijvoorbeeld door de overheid actief werd tegengewerkt, kon men in Neutraal Moresnet lange tijd zijn gang gaan, omdat de Code Napoleon niets vermeldde over casino’s of weddenschappen. Men heeft toen met behulp van het artikel over samenscholing een eind aan de ongewenste gokpraktijken moeten maken.

Interessant is ook het hoofdstuk over de pogingen van een Fransman, Gustave Roy, om Moresnet het Esperanto als taal te laten omarmen en het internationale hoofdkwartier van de Esperanto-beweging te laten zijn. Een neutraal land en een neutrale taal, Neutraal Moresnet een Amikejo (oord van vrienden). Het zal echter nooit zo ver komen. Uiteindelijk maakt de Eerste Wereldoorlog een einde aan het bestaan van dit bijzondere staatje.

Dröge verstaat de kunst om allerlei historische feiten op een boeiende wijze met elkaar in verband te brengen en zo een goed leesbaar boek te schrijven waar zeker liefhebbers van geschiedenis veel plezier aan zullen beleven.

Plender, Geert | Geloven in topsport

Geloven in topsport - Geert PlenderGeert Plender was ooit leerling op de reformatorische scholengemeenschap Pieter Zandt, maar nog voor hij die met een diploma verliet, startte hij zijn professionele sportcarrière. Op zijn website staat er het volgende over te lezen: Professionele schaatsloopbaan met twee overwinningen in acht jaar marathonschaatsen op het hoogste niveau, met meer dan tien podiumplaatsen en een derde plaats in het algemeen klassement. Winnaar van het algemene klassement in het skeeleren, Nederlands kampioen in 2013, zesde van europa, elfde van de wereld. Een bijzondere combinatie, want in het reformatorisch smaldeel van Nederland worden de wenkbrauwen gefronst over sport in competitieverband en wordt topsport al helemaal afgekeurd.

Het maakte dat Plender een leven lang moest verantwoorden waarom hij zich toch met topsport bezighield. Zijn argumentatie heeft hij opgeschreven in het boekje Geloven in topsport. Die argumentatie bouwt hij met name op rond twee punten: hoe draagt (top)sport iets bij aan mijn relatie met God en hoe kan ik in (top)sport is betekenen in de dienst van God? Daarnaast geeft hij voorbeelden uit zijn eigen leven en uit dat van andere (sub)toppers.

Het eerste punt hangt sterk samen met de persoonlijke godsvisie die Geert Plender erop na houdt. Op pagina 20 schrijft hij: ‘God zegt niet tegen ons dat we ons aan geboden moeten houden’. Dat is wel opmerkelijk, aangezien de Bijbel, zowel het oude als het nieuwe testament, vol staat van aanwijzingen om dat wel te doen. Natuurlijk is God een vergevend God, zoals Plender betoogt, maar dat hij ons ontslaat van de plicht zijn geboden te houden staat nergens. Verder stelt hij dat God als een Vader wil genieten van Zijn kinderen, hun zelfontplooiing en eigenwaarde bezorgt Hem een glimlach om zijn mond. Dat vind ik een prachtig beeld, maar ook dan is het natuurlijk niet om het even waarmee je dat probeert te doen. Als je talent hebt voor schaatsen, is dat dan per se het enige dat je kunt ontplooien? Wel sterk is het dat hij topsport relativeert: winnen is nog steeds belangrijk, maar je dient God ook met een tweede plaats. Dat maakt het nietsontziende van topsport een stuk verteerbaarder. Kortom: het deel waarin hij uitlegt dat topsport hem dicht bij God brengt, is erg persoonlijk onderbouwd en minder Bijbels.

Het tweede punt is sterker uitgewerkt. Hij legt uit dat hij de vrijmoedigheid heeft gekregen in zijn team vrijuit te spreken over God, dat hij bij tijd en wijle zelfs zijn tegenstanders kon bemoedigen. Het voorbeeld van de fietsende dominee is ook prachtig. Het getuigen op de plek waar je staat is ook voluit Bijbels en een opdracht voor ons allen.

Het boekje kan dienen als een zinvolle impuls voor het denken in christelijke kring over sport in het algemeen en topsport in het bijzonder. Los van alle gedoe eromheen (verdwazing, zondagsheiliging) zouden we toch een zuiver standpunt moeten kunnen innemen over sport? Jammer dat de studievragen aan het eind juist niet die discussie aanzwengelen.