In 2022 verscheen het boek De kapperszoon van Gerbrand Bakker. Bakker kenmerkt zich door een veelheid aan schrijfactiviteiten, van etymologische woordenboeken tot beschouwende werken over de natuur. Maar inmiddels is De kapperszoon alweer zijn 5e roman, waar we inmiddels alweer 12 jaar op wachtten. Kunnen we ook best in 2023 nog met een recensie komen, zo meent boekenbloggenderwijs.
Het boek vertelt het verhaal van een enigszins vereenzaamde kapper. Hij heeft de zaak overgenomen van zijn grootvader, die zich nog wekelijks door hem laat knippen, terwijl hij ingehouden moppert dat hij het allemaal anders zou doen. De vader van de kapper is blijkbaar uit de lijn gevallen en gaandeweg het boek leren we hoe dat kan.
Vader is namelijk in het vliegtuig naar de Canarische eilanden gestapt. Het vliegtuig waarmee hij vliegt, verongelukt op Tenerife en alle passagiers komen om. Hier doet de feitelijke historie zijn intrede in deze roman, want het gaat om een ongeluk dat daadwerkelijk plaatsvond in 1977 en de luchtvaartwereld op z’n grondvesten deed schudden. De kapper gebruikt de tijd die hij over heeft (en die is veel, want hij heeft het liefst zo min mogelijk klanten) om zich te verdiepen in de gebeurtenissen en duikelt de nodige informatie op (die Bakker in z’n eerste nawoord ooit verantwoordt), tot aan interviews met de dochter van de piloot uit het Reformatorisch dagblad aan toe.
De opstelling van het verhaal is overzichtelijk: het boek valt uiteen in drie delen en vertelt over de naamloze kapper, zijn grootvader die hem stukje bij beetje verder inwijdt in de geheimen rond zijn vader en zijn bedillerige moeder die het gebeurde maar het liefst zo ver mogelijk van zich afhoudt. Samen leggen ze de weg af die nodig is om dichterbij het verleden te komen. De overige personages zijn passanten. Met uitzondering van de vader, waar vrijwel het hele tweede deel over gaat.
Het is een pakkend verhaal geworden, waarin de personages mooi worden neergezet. Het is mooi om te zien hoe de moeder oppervlakkig moppert, maar nooit onaardig is of tot zelfreflectie komt. De kapper zelf geeft zich emotioneel maar moeilijk en moet het op het vlak van de liefde hebben van avontuurtjes. En grootvader is een aardige man, die niet gewend is om zijn eigen emoties te duiken. En dat terwijl er zo’n groot vraagstuk in hun leven ligt. Het geeft een mooie spanning aan de roman.
De kapper gaat op zaterdag zijn moeder helpen met het begeleiden van ‘beperkte mensen’ in het zwembad, omdat haar vaste hulp Henny het vliegtuig heeft genomen naar, jawel, een Canarisch eiland. Bij dat zwemmen is ook een 14-jarige jongen aanwezig, waar de kapper nogal opgewonden van raakt. Hij probeert halfslachtig iets bij de jongen, maar het ketst af. In dit geval is het bijzonder dat de schrijver zichzelf de roman in schrijft, als klant van de kapper en bij gelegenheid ook als drinkmaat. Hij is de enige die met de kapper reflecteert op deze affaire. Moeder krijgt er wel iets van mee, maar gaat er – zoals te verwachten was – niet verder op in.
Op sommige momenten kijk je door de ‘bekleding’ heen en zie je teveel van het geraamte van het boek: dan voelt het in elkaar gezet. Met name het deel 2 en de uiteindelijke ontknoping van het boek praten de boel wel weer erg makkelijk rond. Maar het is al met al een boek waar je makkelijk in thuis raakt. De personages voelen dichtbij en de kapperszaak en het zwembad worden vertrouwde plekken. Dat kalme en het klein maken van een wereld kan Bakker als geen ander.