Oz, Amos | Panter in de kelder

..Panter in de kelder speelt zich af in  het Jeruzalem van 1947  in de nadagen van het Britse Mandaat over Palestina. De oprichting van  de staat Israël en de bevrijding van de gehate Britten is aanstaande. In Panter in de kelder beleven we vanuit het perspectief van de twaalfjarige Profi (professor) deze hectische periode.

Als de avondklok in Jeruzalem is ingegaan, worden verzetsgroepen actief en dat spreekt tot de verbeelding van Profi. Samen met zijn vriendjes richt hij ook een ‘verzetsgroep’ op.  Samen maken ze plannen voor een aanslag op de Engelse koning of zijn vertegenwoordiger, de Hoge Commissaris, in Jeruzalem. Ook zijn ouders zijn op hun eigen manier betrokken bij verzet tegen het Britse Mandaat. Profi’s vader, een studeerkamergeleerde, schrijft opruiende pamfletten en zijn moeder verleent eerste hulp aan gewonde verzetsstrijder.

Als Profi op een avond na het ingaan van de avondklok nog op straat loopt, wordt hij aangehouden door een Engelse politieagent: Stehphen Dunlop. Hij blijkt zeer geïnteresseerd in de Hebreeuwse taal en vraagt Profi hem daarbij te helpen.  In ruil daar- voor biedt hij  hulp bij het leren van Engels. Dit plaatst Profi voor een dilemma: de Engelsen zijn hun vijanden. Mag je dan op min of meer vriendschappelijke wijze met hen omgaan? Ben je dan geen verrader van je eigen mensen? Of kun je dit contact gebruiken voor je eigen doelen en spioneren in het belang van je eigen land?

De conclusie van zijn vriendjes uit de verzetsgroep is duidelijk: ‘Profi is een laaghartige verrader’. Maar is hij dat ook, zo vraagt Profi zich gedurende het hele boek af. Wat is verraad eigenlijk? Deze vraag bepaalt uiteindelijk het thema van dit prachtige boek.

Deze kwestie houdt de verteller jaren later nog steeds bezig. Net als de jonge Profi probeert hij door het spelen met de taal de wereld om zich heen te  ordenen en te begrijpen. Knap weet Amos Oz hier door dit spel met woorden te laten zien dat er altijd verschillende kanten aan een zaak zitten. De jonge Profi realiseert zich al dat het denken in vijandsbeelden nuance behoeft en jaren later wordt dit bevestigd in de woorden van de volwassen Profi.

Profi vertegenwoordigt in meer dan een opzicht Amos Oz zelf. Zowel het leven van Profi en Oz, als de ontwikkeling in het denken van Profi en Oz vertoont overeenkomst.

Amos Oz geeft ons met Panter in de kelder een boek om met veel aandacht te lezen. Het fijnzinnige taalgebruik, zoals de prachtige beschrijvingen van de boekenkasten van Profi’s vader, en de karakterisering van de personages vanuit Profi’s perspectief maken Panter in de kelder  naast de tijdloze thematiek tot een juweeltje.

Tolkien, Simon | Niemandsland

653 bladzijden – de naam Tolkien op de cover: mijn verwachtingen zijn hoog gespannen. En ik ben beslist niet teleurgesteld:  wat een geweldig verhaal is Niemandsland!

Adam Raine groeit op in een Londense achterbuurt als zoon van een gelovige rooms-katholieke moeder en een vakbondsman. Vader Daniel zet zich met hart en ziel in voor meer sociale gelijkheid. Adams moeder sterft tijdens een oproer en zijn vader, die zich schuldig voelt aan haar dood, krijgt via familie een baan bij een kolenmijn in Scarsdale,  een klein plaatsje in het noorden.

Voor Adam, die een gymnasiumopleiding mag volgen, valt het niet mee om aansluiting te vinden bij de jongeren in het dorp. Uiteindelijk raakt hij toch met een aantal jongens bevriend, mede door de goede relatie met zijn achterneef Ernest.

De mijnwerkers hebben hoge verwachtingen van Daniel. Ze kennen zijn reputatie als vakbondsman en hopen dat hij betere arbeidsomstandigheden kan bewerkstelligen. Na de dood van zijn vrouw is hij echter veranderd en dat leidt tot teleurstelling bij de mijnwerkers. Hij is meer een man van het overleg dan een man van de harde actie geworden.

De conflicten tussen de mijnwerkers en de eigenaar van de mijn lopen uit de hand en bij een gewelddadige confrontatie, waar Adams vader de gemoederen probeert te bedaren,  leidt dit uiteindelijk tot de dood van Adams vader.

Adam wordt door Sir John Carsdale, de eigenaar van de mijn, in huis genomen en kan zijn studie vervolgen. Het is een lastige periode voor Adam die door Sir Johns vrouw en jongste zoon  Brice nauwelijks geduld wordt.  Zijn verliefdheid op Miriam, de dochter van de plaatselijke predikant, doet de relatie met Brice ook geen goed. Zeker niet, als Miriam uiteindelijk voor Adam kiest en Brice afwijst. In de oudste zoon van Carsdale, de militair Seaton, vindt Adam echter een vriend voor het leven.

Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, en Adam inmiddels in Oxford studeert, neemt Adam vrijwillig dienst als hij de leeftijd van 18 jaar bereikt. In 1916 belandt hij in Frankrijk aan de Somme waar hij de verschrikkelijke loopgravenstrijd meemaakt.

Tolkien beschrijft de vreselijke omstandigheden aan het front en de ontberingen die de soldaten leiden op indrukwekkende wijze. De kou en het vocht uit de loopgraven zijn voelbaar. Je hoort het alles verdovende geluid van de beschietingen en de angst en spanning van de militairen  doen je hart sneller kloppen. Waar mensenlevens niets waard lijken te zijn, proberen Adam en Seaton mens te blijven in ‘Niemandsland‘ en moreel juist te handelen. Hier ligt wat mij betreft ook de kracht van het boek. Bepalen de omstandigheden of je een goed of slecht mens bent?  Of lukt het je, ongeacht de omstandigheden en ongeacht wat het je gaat kosten, de juiste keuzes te blijven maken.

In een interview geeft Tolkien aan dat hij Adam Raine min of meer gevormd heeft naar het voorbeeld van zijn grootvader J.R.R. Tolkien, de schrijver van het wereldberoemde  boek ‘In de ban van de ring’. Er zijn duidelijke parallellen in het leven van Tolkien en Adam aan te wijzen, zoals het opgroeien in armoedige omstandigheden, het jong wees worden, het studeren in Oxford, het vrijwillig dienst nemen in het Britse leger en het deelnemen aan de slag bij de Somme.

Grootvader Tolkien heeft na de oorlog nauwelijks over zijn ervaringen willen of kunnen spreken.  Zijn kleinzoon is er echter van overtuigd dat hij een deel van zijn ervaringen verwerkt heeft in ‘In de ban van de ring’.  En ook hierin laat het slot van Niemandsland een parallel tussen Tolkien en Adam Raine zien.

Tolkien heeft met Niemandsland een historische roman van grote klasse geschreven. Zijn personages zijn echte levende personen geworden en de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog zijn op indringende wijze beschreven. Laat de 653 bladzijden geen belemmering zijn om dit boek te lezen:eenmaal begonnen weet je niet van ophouden. Ik vond het tenminste oprecht jammer dat het boek uit was.

Thériault, Denis| De verloofde van de postbode

In De verloofde van de postbode ontmoeten we opnieuw postbode Bilodo, hoofdpersoon van ‘De eenzame postbode’. Na het lezen van dit prachtige boek was ik in de veronderstelling dat Bilodo op tragische wijze om het leven was gekomen, op dezelfde wijze als de persoon wiens leven hij zich had toegeëigend. Niets blijkt echter minder waar.

Vanuit het perspectief van Tanja, serveerster in het restaurant waar Bilodo zijn lunchpauze houdt, beleven we het verhaal van de eenzame postbode opnieuw. Voor wie De eenzame postbode gelezen heeft,  is er een herkennen van verhaalelementen, maar dat is absoluut niet noodzakelijk om van De verloofde van de postbode te kunnen genieten.

Tanja is verliefd op Bilodo en probeert zijn aandacht te trekken, hetgeen de collega’s van Bilodo niet ontgaat. Bilodo leeft echter in zijn eigen wereldje van, naar later blijkt, zijn correspondentie in de vorm van haiku’s  met Ségolène, waarbij hij zich voordoet als de overleden Grandpré. Na een vervelend voorval lijkt de kans op een mogelijke relatie met Bilodo voor Tanja zo goed als verkeken. Ze kan hem echter niet helemaal loslaten en besluit hem op te zoeken om op zijn minst de verstandhouding van voor het voorval terug te krijgen.

Het levert echter niets op en vlak daarna is Tanja getuige van het ongeluk dat Bilodo overkomt bij het posten van zijn brief aan Ségolène. Hier neemt het verhaal een compleet andere wending, want Bilodo blijkt niet te zijn omgekomen, maar wordt gereanimeerd door Tanja en komt met hersenletsel in het ziekenhuis terecht. Bilodo wordt in coma gehouden en Tanja brengt bijna al haar tijd aan zijn bed door.

Als Bilodo bijkomt, blijkt hij aan ernstig geheugenverlies te lijden. Tanja maakt hiervan gebruik en presenteert zich als zijn verloofde. Wat een ironie: de bedrieger bedrogen! Tanja doet alle mogelijke moeite om Bilodo te overtuigen van hun gezamenlijke verleden en zo de door haar gewenste relatie in stand te houden. Een citroentaart gooit echter roet in het eten.  Als Bilodo zijn herinneringen weer terug heeft, vertrekt hij halsoverkop naar Guadeloupe om Ségolène te ontmoeten.

Thériault weet op overtuigende wijze deze verhaallijn af te ronden en Bilodo en Tanja aan elkaar te verbinden. Uiteindelijk komt het verhaal weer terug bij de haiku’s van Grandpré en herhaalt de geschiedenis zich ‘als de tijd lussen maakt’.

Met De verloofde van de postbode schreef Thériault opnieuw een prachtig verhaal dat je verrast en ontroert.

 

Wieringa, Tommy | De dood van Murat Idrissi

Met de titel De dood van Murat Idrissi geeft Wieringa aan dat zijn nieuwste pennenvrucht geen vrolijk verhaal bevat. Net als  Dit zijn de namen gaat De dood van Murat Idrissi over vluchten uit je thuisland in de hoop op een beter leven.

In 2004 vond er een rechtszaak plaats tegen twee Marokkaans – Nederlandse jonge vrouwen die verantwoordelijk werden gehouden voor de dood van een vluchteling in hun auto.  Tijdens de zoektocht naar het lichaam van de jongen werd justitie geconfronteerd met  het feit dat dit geen uniek geval betrof: in Spanje werden veel vaker lichamen van Noord-Afrikanen op weg naar Europa gedumpt en het zoeken naar het lichaam was zoeken naar een speld in een hooiberg.  Het greep Wieringa aan en langzaamaan ontstond er een verhaal.

De dood van Murat Idrissi begint met een inleidend hoofdstuk waarin het ontstaan van de Middellandse Zee wordt beschreven en daarmee de scheiding tussen Europa en (Noord) Afrika. Er ontstond een kloof die er  (geografisch gezien) niet  was!

Vervolgens ontmoeten we Ilham en Thouraya, twee Marokkaans-Nederlandse meisjes, op de veerboot van Tanger naar Algeciras. Ze hebben vakantie gevierd in het land van hun ouders, maar het is niet hun vaderland: zij zijn toeristen uit het verre Nederland, het land van de mogelijkheden.  Ilham had zich in haar jeugd altijd als  Nederlandse beschouwd. . Op het schoolplein vertelde ze het haar klasgenoten:  ‘[…] ik, Ilham Assouline, geboren in het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk, havoleerling aan het Kennemer College die ’s zomers in dezelfde grauwe zee zwemt als jullie, als ik nu geen Nederlandse ben, wanneer dan?’

Maar de aanslagen van 11 september 2001 luidden een nieuw tijdperk in: ‘Of je bent met ons, zei de machtigste man ter wereld, of je bent met hen. De vliegtuigen, zijn woorden – ze sloegen haar wereld, de hele wereld in twee stukken, in wij hier en zij daar. En Ilham werd zij. En haar lichaam werd daar.’  In sobere bewoordingen schetst Wieringa de problematiek van immigranten in de huidige verdeelde samenleving.

Al aan het begin van hun vakantie krijgen de vrouwen schade aan hun gehuurde auto en komen ze in geldnood. In Rabat ontmoeten ze Saleh die zich min of meer over hen ontfermt en hen in contact brengt met Murat, een jongen die kansloos is in Marokko en naar Nederland wil. De vrouwen laten zich overhalen Murat op de veerboot naar Spanje mee te smokkelen in de ruimte voor het reservewiel. Volgens Saleh lopen ze geen enkel risico! En zij hebben toch ook hun kansen gehad? Waarom zouden ze Murat niet helpen? Het levert ze ook voldoende geld op voor de terugreis.

Maar Murat overleeft de overtocht niet.  Saleh en zijn maten  gaan ervandoor en laten Ilham en Souraya met het lijk in hun auto achter. Met nauwelijks geld en bang voor de ontdekking van het lichaam reizen ze door Spanje. Het is heet en het lichaam gaat ontbinden. Wieringa doet je de hitte voelen en de stank ruiken. Een ontmoeting met een groepje Marokkaans-Nederlandse jonge mannen biedt perspectief. Souraya brengt een nacht met een van hen door, berooft hem en met een gevulde portemonnee reizen de vrouwen verder. Ergens in het binnenland van Spanje dumpen ze Murat. ‘Sorry,’ zei Ilham zacht […]en de vrouwen vervolgen hun weg naar Nederland.

De dood van Murat Idrissi is inderdaad geen vrolijk verhaal. Het is wel een aangrijpend verhaal: een jongen die zijn verlangen naar een beter leven met de dood moet bekopen. Een verhaal over Marokkaanse-Nederlanders die leven tussen twee werelden en zich nergens echt thuis weten. Een verhaal over jongeren voor wie de (Marokkaanse) wereld van hun ouders in alle opzichten botst met hun eigen leven in een modern seculier Nederland. Een verhaal over identiteit. Wieringa is wat mij betreft in alle opzichten geslaagd met deze vertelling.

 

 

 

Wagendorp, Bert | Masser Brock

Bert Wagendorp - Masser BrockWat is waarheid? De vraag die Pilatus ooit stelde toen het ging om de vraag wie Jezus van Nazareth was, is actueler dan ooit. We leven immers in een tijd waarin nepnieuws en alternatieve feiten het zicht op de waarheid vertroebelen. Masser Brock is de hoofdpersoon van de gelijknamige roman van Bert Wagendorp en columnist bij De Nieuwe Tijd. Tijdens zijn werk als (onderzoeks)journalist en columnist zie je hem een weg zoeken tussen nieuws en mening over dat nieuws. Hij krijgt te maken met feiten en verzwegen feiten, objectieve weergave en manipulatie. Waarheid blijkt een begrip dat op diverse manieren kan worden ingevuld.  Uiteindelijk gaat het om de vraag of de waarheid überhaupt wel bestaat. Massers idee dat je als journalist de waarheid en niets dan de waarheid dient, blijkt een illusie.

Wagendorp, net als Masser columnist, beschrijft in zijn roman Masser Brock een aantal situaties waarin waarheden, halve waarheden en leugens aan de lezers van De Nieuwe Tijd worden gepresenteerd onder een schijn van feitelijkheid. Het verzwijgen van de naam van een betrokkene bij drugscriminaliteit en het niet bekendmaken van de precieze toedracht rond het sneuvelen van een aantal militairen in Afghanistan laten zien dat nieuwsfeiten nog iets anders zijn dan waarheden. En is dat per se verkeerd? Wagendorp roept vragen op en zet aan het denken! De waarheid ongecensureerd naar buiten brengen kan ongewenste consequenties hebben.  Het verzwijgen of verdraaien verdraagt zich echter niet met de journalistieke ethiek. Botsende belangen zijn soms een sta- in-de-weg voor de waarheid.  En dit geldt voor zowel ‘grote’ politieke als voor ‘kleine’ persoonlijke belangen.

Interessant is de verhaallijn waarin Masser Brock en zijn oud-collega Bonna Glenewinkel onderzoek doen naar een mol binnen de redactie. Hoe is het mogelijk dat er tientallen jaren van binnenuit invloed op het nieuws werd uitgeoefend uit naam van de Binnenlandse VeiligheidsDienst? Beïnvloeding van het nieuws, in welke vorm dan ook, is dus niet alleen een hedendaags verschijnsel. Ook in de tijd van de Koude Oorlog probeerden diverse partijen op de een of andere manier invloed op de publieke opinie uit te oefenen.

Wagendorp beperkt zich niet alleen tot het hoofdthema van ‘Masser Brock’, maar besteedt ook vrij veel aandacht aan de jeugd van Masser en zijn keuze voor de journalistiek. Daarnaast wordt de ontstaansgeschiedenis van De Nieuwe Tijd uitgebreid verteld. Voor sommige lezers is dit wellicht iets te veel van het goede, maar het heeft mij wel uitermate geboeid.  De wijze waarop Wagendorp zijn personages beschrijft, maakt het verhaal levendig.  Bonna Glenewinkel is een prachtmens met haar scherpe opmerkingen en bij tijd en wijle cynische kijk op de journalistieke wereld. In premier ‘Tup’ herkennen we onze altijd goedlachse premier Rutte. Daarnaast maken zijn familieleden van Masser een completer personage.

Wagendorps thematiek is zeer actueel, zeker nu we als nieuwsconsumenten ons nieuws op talloze manieren vergaren wat het onderscheid tussen nieuws en nepnieuws nog moeilijker maakt. Hij schreef deze roman overigens in de periode juli 2015 – december 2016 en had toen wellicht niet verwacht dat de verschijning ongeveer samen zou vallen met de aandacht voor alternatieve feiten en de fixatie op nepnieuws van de Amerikaanse president Trump. Een aardige bijkomstigheid.

Schermer, Marijke | Noodweer

In Noodweer staat het water letterlijk en figuurlijk aan de lippen. Het buitendijks gelegen huis van Emilia en Bruch wordt door de overlopende rivier bedreigd, maar ook hun relatie dreigt ten onder te gaan. Zonder te weten wat de achtergrond precies is, voel je als lezer al direct de onderhuidse spanning. Er lijkt noodweer op komst.

Na afloop van het toneelstuk dat ze zojuist hebben gezien, raken Bruch en Emilia elkaar in het gedrang kwijt. Emilia dwaalt wat rond in het gebouw en op een leeg balkon wordt ze plotseling van achteren vastgegrepen. Het is een grap van een vriend, maar Emilia’s heftige reactie – ‘een vlam panische angst’ – maakt duidelijk dat hier veel meer aan de hand is dan schrikken van een (misplaatste) grap.

Schermer maakt al snel duidelijk welke traumatische ervaring in volle hevigheid Emilia van haar stuk brengt. Emilia heeft Bruch, met wie een mogelijke relatie in het verschiet lag, nooit verteld wat ze heeft meegemaakt. Maar nu blijkt dat ze deze ervaring niet verwerkt heeft, en wat nu?

Bruch en Emilia hebben inmiddels een leven samen opgebouwd, hebben twee zoontjes en hebben zich ver buiten Amsterdam in het rivierengebied gevestigd. Schermer roept veel vragen op wat mij bijna dwong om zowel door te lezen als me te identificeren met zowel Emilia als Bruch. Kun je na zoveel jaren nog met je verhaal op de proppen komen, wat betekent dat voor je relatie? Waarom heeft Bruch al die jaren het zwijgen van Emilia ogenschijnlijk zo gemakkelijk geaccepteerd? Waarom gekozen voor een huis in buitendijks gebied, waar zo veel risico aan verbonden is? Voelen ze zich bij elkaar zo veilig dat ze dat voor lief nemen? Gaandeweg worden steeds meer scheurtjes in de relatie zichtbaar en het dreigende water symboliseert de kwetsbaarheid. Het einde van het boek is verrassend. Er blijken meer geheimen te zijn.

Schermer zet je aan het denken. De vragen die ze oproept over openheid, transparantie en kwetsbaarheid in een relatie zijn vragen die iedereen raken. Het zijn ook vragen die iedereen persoonlijk moet beantwoorden en het is te prijzen dat Schermer de antwoorden niet voor je invult.

Noodweer leest plezierig, al is het jammer dat enkele, mijns inziens overbodige, vloeken het boek ontsieren.

IJzelenberg, Catharina | Het ruisen van de zee

Het ruisen van de zee, een roman waarin De Ramp nog niet voorbij is. De watersnoodramp van 1953 staat in ons nationale geheugen gegrift. In de getroffen gebieden word je eraan herinnerd door gedenktekens voor de slachtoffers, een museum, een route langs plaatsen die een bijzondere herinnering oproepen. De sindsdien aangelegde Deltawerken zijn onze nationale trots en hebben in zekere zin de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden ontsloten met alle mogelijkheden van dien.

Voor mensen die de ramp zelf meegemaakt hebben, zoals Catharina IJzelenberg als klein meisje, is de ramp nog altijd een gebeurtenis, wellicht trauma, die een belangrijke rol in hun leven speelt.  Het ruisen van de zee gaat over Anton Rentier. Op 31 januari 1953 is hij vijf jaar oud en woont met zijn ouders op een boerderij bij Ouwerkerk. Zijn vader probeert, met het zogenaamde dijkleger, de dijk te behouden en het water tegen te houden, maar komt niet meer thuis. Was hij nog op weg naar huis en heeft Anton hem in het water zien verdwijnen?

Anton en zijn moeder blijven samen over en hebben een sterke band met elkaar. Gepraat over de ramp wordt er echter nauwelijks, het verdriet en de vragen worden diep weggestopt. Moeder is een gelovige vrouw die ook hecht aan de tradities die in orthodox-gereformeerde kringen in ere worden gehouden. Anton krijgt hier steeds meer moeite mee. Hij is kritisch en stelt vragen waar hij geen bevredigende antwoorden op krijgt. Anton probeert zonder de relatie met zijn moeder echt op het spel te zetten, toch zijn eigen weg te vinden.

Het lukt hem echter pas na het overlijden van zijn moeder echt zijn eigen keuzes te maken.  Na zijn studie Nederlands wordt hij docent in Zierikzee en geeft met passie les over literatuur. Een nieuwe leerling, Claudia, zet zijn leven op zijn kop. Ze roept gevoelens in hem op waar hij als docent niet aan toe kan geven, maar daarnaast vooral herinneringen aan het verlies van zijn vader. Hij gaat beseffen dat zijn leven voor een groot deel toch is bepaald door de weggestopte emoties over de vraag naar de laatste momenten uit het leven van zijn vader. Waarom is hij niet teruggekomen bij zijn gezin toen het nog kon?

De omgang met Claudia is voor Anton een manier om een weg te zoeken in de verwerking van die emoties. Claudia gaat echter in Utrecht studeren en leidt haar eigen leven. Een enkele keer komt ze bij Anton op bezoek die aan die ontmoetingen zijn hart ophaalt.  Uiteindelijk komt Claudia bij Anton met het bericht dat ze zwanger is van iemand met wie ze haar leven niet gaat delen. Ze vraagt of Anton het kind wil erkennen en wil opvoeden, in ieder geval zolang zij studeert. Anton stemt daarin toe en neemt de zorg voor dochter Clara op zich. Dit ging mij wat te gemakkelijk, walst Anton niet opnieuw over bepaalde emoties bij zichzelf heen?

‘Het ruisen van de zee’ is zeker een geslaagd debuut van IJzelenberg.  Ze laat op overtuigende wijze zien wat de gevolgen van verlies en verdriet zijn als er niet voldoende ruimte wordt gegeven aan of genomen voor de emoties die worden opgeroepen. Mooi vond ik de passages waarin over de zee werd geschreven. De alles vernietigende kracht, maar ook de schoonheid en kalmte werden met treffende beelden verwoord. De wijze waarop Anton uiteindelijk afscheid neemt van het geloof uit zijn jeugd wordt met respect en integer beschreven. Ik heb Het ruisen van de zee met plezier gelezen!

Verbeke, Annelies | Halleluja

Halleluja  – Een titel die hoop oproept: er is iets of er gebeurt iets waarbij een uitroep van blijdschap op zijn plaats is. De meeste verhalen uit de bundel ‘Halleluja’ riepen  bij mij echter een tegengesteld gevoel op. Annelies Verbeke schrijft boeiend en ze weet haar hoofdpersonages knap neer te zetten in de beperkte omvang van de verhalen. Aan humor geen gebrek, maar toch lieten (bijna) alle verhalen een gevoel van ontgoocheling bij mij achter. Dat is geen fijn gevoel, maar het is wel het talent van Verbeke dat dat teweeg weet te roepen.

De bundel begint met een verhaal vanuit het perspectief van een baby: een huilbaby. Ontroostbaar! Het is grappig om vanuit een babyhoofdje naar de toekomst te kijken, een toekomst die vooral gekenmerkt zal worden door verlies.  Het voorbijgaan van elk moment leidt ook tot verlies uiteraard, maar biedt toch ook weer nieuwe kansen en mogelijkheden?

Sommige personages stoten af, andere roepen mededogen of verbazing op. Soms had ik als lezer de neiging me in het verhaal te mengen: ‘Doe er dan iets aan!’   ‘Neem zelf het heft in handen!’. In andere verhalen overheerste de vervreemding.

Een gemeenschappelijk kenmerk van de verhalen in ‘Halleluja’  zou ik het gebrek aan houvast en herkenning willen noemen. Vaak zijn de dingen anders dan gedacht en herkennen de personages elkaar, de omgeving en zichzelf maar ten dele. Wat is wel zeker, wat is wel waar?

In ‘Bus 88’ blijkt de ik-persoon een ander te zijn dan ze dacht; in ‘De beer’ transformeert een auteur  in een beer die uiteindelijk geen van beide blijkt te zijn. Het lukte me niet altijd een-twee-drie de clou te vatten, maar de verhalen hielden me wel bezig en is dat niet de bedoeling van literatuur? De meeste verhalen eindigen vrij abrupt wat er eveneens toe leidt dat ze je niet meteen loslaten.

Verbeke snijdt actuele thema’s aan: de door bezuinigingen geplaagde zorg waarin voor echt persoonlijk contact steeds minder ruimte is; de problematiek van immigranten die hun plekje in de (Vlaamse) samenleving moeten vinden, onbevredigende relaties, al is dat wellicht een probleem van alle tijden en plaatsen.

Het taalgebruik vond ik op een enkele plaats onnodig grof wat me enigszins irriteerde. De wijze waarop Verbeke haar personages opvoert en situaties beschrijft, vond ik daarentegen plezierig om te lezen.

Mysliwski, Wieslaw | Steen op steen

Met Steen op steen heeft de Poolse auteur Myśliwski een geweldig boek geschreven. Het vraagt wel wat van de lezer. Myśliwski gaat heel associatief te werk: hij knoopt herinnering aan herinnering, anekdote aan anekdote en je moet er echt je aandacht bij houden om in zijn gedachtestroom mee te gaan. Het is de inspanning echter ruimschoots waard!

Hoofdpersonage Szymek Pietruszka keert na een lange periode in het ziekenhuis terug in zijn geboortedorp met het plan om een graf van steen te bouwen waarin zijn hele familie, namelijk zijn ouders, broers en hijzelf, (her)begraven kunnen worden.  Dit gegeven loopt als een soort rode draad door het hele verhaal en daarnaast vertelt Szymek, als ik-persoon, over zijn leven. Gebeurtenissen uit zijn jeugd worden afgewisseld met belevenissen uit zijn partizanentijd in de Tweede Wereldoorlog. Naast allerlei verhalen over zijn eigen leven, vertelt hij over dorpsgenoten, familieleden, medepartizanen om vervolgens weer in zijn eigen leven terug te keren.

Je krijgt in Steen op steen een beeld van de omstandigheden op het platteland van het vooroorlogse Polen. Je leeft mee in de bittere strijd van de partizanen tegen de Duitse overheersers. Het opent je ogen voor de lijdensweg van de Poolse bevolking onder de Duitse bezetting. Het geeft inzicht in het leven van de Polen tijdens de periode van de communistische dictatuur waarin oude katholieke tradities botsen met de opvattingen van de machthebbers.

Myśliwski wisselt filosofische opmerkingen af met humoristische beschrijvingen van bijvoorbeeld Szymecs kwajongensstreken en de rauwe werkelijkheid van het boerenbestaan.  Aangrijpend vond ik het gedeelte waarin de vader van Szymek de zinloosheid van oorlog verwoordt. ‘Waar zouden we dan voor moeten vechten? We ploegen, we zaaien, we maaien, wie zijn wij tot last? Een oorlog zal de wereld niet veranderen. Ze zullen elkaar alleen uitmoorden en het zal zijn zoals het was voor de oorlog. En weer zullen het de boeren zijn van wie er het meest in de grond achterblijven. En niemand zal zich ook maar herinneren dat ze hebben gevochten en waarvoor. Want gedenkstenen of boeken laten boeren niet achter, enkel tranen.’

Myśliwski’s taalgebruik is ongepolijst, grof soms, maar wel passend bij de keiharde werkelijkheid die door Myśliwski beschreven wordt.

‘Steen op steen’ is bij uitstek een boek voor lezers die van historische en psychologische romans houden en graag willen nadenken over wat ze lezen. Daarbij moeten ze bereid zijn om zich mee te laten nemen in de gedachtespinsels van de hoofdpersoon en zo af en toe een stukje te herlezen om het echt te begrijpen. Het prachtige verhaal is dit alleszins waard!

Rowley, Steven | Lily en de octopus

.

Lily en de octopus is een verhaal dat mij enorm geraakt heeft maar tegelijk op afstand hield. Lily is de twaalfjarige teckel van Ted Flask en het hoofdpersonage van het boek. Ted is een homoseksueel die het geluk in de liefde (nog)  niet gevonden heeft en Lily is in zeker opzicht een plaatsvervanger voor een menselijke partner.

De conversaties tussen Ted en Lily worden met humor beschreven en de wijze waarop man en hond samen een spelletje Monopoly spelen is ronduit komisch. Hun geluk wordt echter bedreigd: ‘De octopus heeft stevig beet en klemt zich vast boven haar oog. [….] De octopus lijkt zowel kwaad als misplaatst. “Agressief” is misschien een beter woord. Alsof hij zichzelf aankondigt en zijn ruimte opeist. Ik ga niet liegen. Hij is even angstaanjagend als verbijsterend. Ik heb eens ergens een filmpje gezien van een octopus die zich zo goed op de oceaanbodem wist te camoufleren dat hij volkomen onzichtbaar was, tot er een onfortuinlijke wulk of krab of slak langskwam en hij opdook, om met dodelijke precisie toe te slaan. […] Als je hem eenmaal had gezien kon je hem eigenlijk niet meer níét zien – […].’

Lily heeft een tumor op haar kop, in Teds woorden een octopus die haar met zijn tentakels in zijn greep houdt. Ted gaat de strijd aan. Hij wil Lily, die we in flashbacks zien opgroeien van puppy tot de bejaarde hond die ze nu is, niet opgeven.  De eenzaamheid die hem wacht zonder Lily is te groot om onder ogen te kunnen zien en daarom zal de monsterlijke octopus vernietigd moeten worden.  Een bizarre strijd volgt waarbij je in een fantasiewereld terecht komt die het verhaal wat mij betreft enigszins aan kracht doet verliezen.

Het knappe in Lily en de octopus vind ik de wijze waarop je door Steven Rowley geconfronteerd wordt met mogelijk verlies van een geliefd dier (of persoon…). De onaanvaardbaarheid, het niet willen of kunnen loslaten, wordt zo beschreven dat je meevoelt, zelfs meestrijdt. Uiteindelijk moet Ted het gevecht opgeven en laat hij Lily los. ‘Ze was twaalf en een half in echte jaren, wat zevenentachtig in hondenjaren is. Ik ben tweeënveertig, oftewel tweehonderdvierennegentig. We hebben twaalf prachtige jaren samen gehad. Oftewel vierentachtig in hondenjaren. […] Er werd hartstochtelijk van je gehouden.’

Ted, die het in alle opzichten van het hier en nu moet hebben, pakt zijn leven weer op. Hij ontmoet Byron aan wie hij zijn verhaal over Lily vertelt en daarmee eindigt het verhaal toch hoopvol voor Ted. Persoonlijk vind ik het ontbreken van een perspectief dat verder reikt dan het leven van geboorte tot sterven echter schrijnend.

Eenzaamheid, verlangen naar geluk, liefde, angst voor lijden en dood zijn trefwoorden in Lily en de octopus. Rowley verstaat de kunst om je te raken. Hij raakte mij echter kwijt toen de strijd tegen de octopus bizarre vormen aannam en de verhaalwerkelijkheid opging in een fantasiewerkelijkheid.